Lezersrecensie
Warme ode aan dagelijks leven
Tomoko moet noodgedwongen een jaar bij familie doorbrengen. Ze blikt als volwassene terug op dit bijzondere jaar in haar leven, wat zich in de jaren 70 afspeelde. Bij haar oom en tante en hun vreemde huishouden vindt Tomoko een warm nest, een mooie vriendschap met haar fragiele nichtje Mina en heel veel vriendelijkheid en zorgzaamheid.
Het boek is een ode aan de schoonheid van het dagelijks leven. Tomoko beleeft kleine avonturen. Ze gaat naar de bibliotheek, vindt een jongeman leuk, kletst met Mina. Ze spelen met het dwergnijlpaard Pochiko, het huisdier van de familie, dat Mina elke dag naar school brengt op haar rug. Er is een dagje strand. Dat soort dingen. Het heeft allemaal een lichte, onnadrukkelijke, wat melancholische toon.
Mina vertelt prachtige verstilde verhalen, die ze verzint bij de illustraties op de luciferdoosjes die ze verzamelt. Het laat zien hoe verbeelding je overal kan brengen waar je maar wil. Voor Mina, die kwetsbaar is vanwege astma, ligt zo de wereld aan haar voeten.
Wat er in de wereld om dit huishouden heen gebeurt komt zeker ook het verhaal binnen, maar zoals kinderen het ervaren: als een gegeven waarvan je niet kunt overzien wat het betekent. Tomoko en Mina hebben bijvoorbeeld een fascinatie voor het Japanse volleybalteam dat meedoet aan de Olympische Spelen in 1972 in München. Het drama met de gijzeling van de Israëlische deelnemers komt wel langs, maar de kinderen nemen het voor kennisgeving aan.
De suggestie van de flaptekst, dat er een achterliggend geheim of drama is, vind ik een beetje storend. Natuurlijk hebben deze mensen hun eigenaardigheden en achtergrond. Wie niet? Het zijn de gewone familiebeslommeringen die hier spelen. Meer is ook niet nodig, het is mooi genoeg.
Het boek is een ode aan de schoonheid van het dagelijks leven. Tomoko beleeft kleine avonturen. Ze gaat naar de bibliotheek, vindt een jongeman leuk, kletst met Mina. Ze spelen met het dwergnijlpaard Pochiko, het huisdier van de familie, dat Mina elke dag naar school brengt op haar rug. Er is een dagje strand. Dat soort dingen. Het heeft allemaal een lichte, onnadrukkelijke, wat melancholische toon.
Mina vertelt prachtige verstilde verhalen, die ze verzint bij de illustraties op de luciferdoosjes die ze verzamelt. Het laat zien hoe verbeelding je overal kan brengen waar je maar wil. Voor Mina, die kwetsbaar is vanwege astma, ligt zo de wereld aan haar voeten.
Wat er in de wereld om dit huishouden heen gebeurt komt zeker ook het verhaal binnen, maar zoals kinderen het ervaren: als een gegeven waarvan je niet kunt overzien wat het betekent. Tomoko en Mina hebben bijvoorbeeld een fascinatie voor het Japanse volleybalteam dat meedoet aan de Olympische Spelen in 1972 in München. Het drama met de gijzeling van de Israëlische deelnemers komt wel langs, maar de kinderen nemen het voor kennisgeving aan.
De suggestie van de flaptekst, dat er een achterliggend geheim of drama is, vind ik een beetje storend. Natuurlijk hebben deze mensen hun eigenaardigheden en achtergrond. Wie niet? Het zijn de gewone familiebeslommeringen die hier spelen. Meer is ook niet nodig, het is mooi genoeg.
2
Reageer op deze recensie