Een macaber baantje voor Gabriël
Gabriël heeft het niet getroffen. Zijn ouders heeft hij nooit gekend, zijn oma overlijdt wanneer hij nog maar tien jaar oud is, en zijn volgende voogd is de Dood. Geen zeis, geen skelet, wel zwarte kleding en groene ogen die zo door je ziel heen snijden. Het voordeel is dat Gabriël zelf niet meer dood kan, het nadeel is dat hij zo de loopjongen van de Dood wordt, niet het meest ontspannen en leuke baantje dat je je kan voorstellen.
We spoelen door naar 7 jaar later, Gabriël is 17 en woont op zichzelf. In opdracht van de Dood begeleidt hij mensen die angstig zijn voor ze sterven, zodat ze rustig heen gaan. De Dood houdt namelijk niet van rennen, en angstige zielen rennen weg. Gabriël is er eigenlijk helemaal klaar mee, maar heeft geen keuze, zijn contract loopt in totaal 15 jaar, dus hij heeft nog even. Het wordt er niet beter op als hij getuige wordt van een aantal gruweldaden waar hij niets aan mag doen en zo in aanraking komt met de politie. Daarnaast is de Dood nogal spaarzaam met antwoorden op vragen die voor Gabriël erg belangrijk zijn, zoals “Waarom ik?”.
“Gabriël” is het debuut van Bianca Schepel. Het is het eerste deel in “De ruiters van de Dood”. Het idee voor dit boek ontstond uit de vraag “Wie is de Dood eigenlijk?” En vooral “Wat wil de Dood eigenlijk?”. Niet heel verrassend was het antwoord op de tweede vraag voor Bianca “De wereld overnemen”. En wat daarna uit haar verbeelding kwam, is te lezen in “Gabriël”.
Dat het een debuut is, is vooral in het begin te merken. Het loopt niet helemaal lekker. Zo nu en dan staan er woorden die overbodig voelen, niet op hun plek. Maar hoe verder je in het boek komt, hoe beter het wordt. Het is altijd moeilijk om een begin te schrijven dat gelijk aangrijpt, en dat is hier niet anders.
De personages zijn wat zwart-wit: we hebben good cop/bad cop, de echte slechteriken inclusief psychopaat en meeloper en dan nog de goede buurvrouw. Het voelt stereotype aan, en op sommige punten onrealistisch. Gabriël zelf is ook vrij eendimensionaal: Zijn hele leven lijkt te bestaan uit het loopjongen spelen voor de dood. Er wordt gesproken over avondklassen, en hij heeft een bijbaantje, maar dit lijkt enkel te zijn om het verhaal te ondersteunen.
En daar komen meer losse puntjes naar boven. Hoe kan een jongen van 17 avondklassen volgen, of speelt dit zich niet in Nederland af? Bijna alle namen zijn Engels, of in zowel Engels als Nederlands veel gebruikt. De tijdslijn is ook verwarrend. Soms lijkt er een langere tijd tussen verschillende hoofdstukken te vinden, maar blijkt dat maar een dag te zijn. Op een ander moment gaat de tijd blijkbaar minstens een week verder zonder duidelijke aanwijzingen.
Maar het verhaal is interessant en je wil weten hoe het verder gaat. Wat gebeurt er met Gabriël? Krijgt de Dood wat hij wilt? En hoe eindigt het met Peter, Christov, Joe en Jack? Wanneer je de eerste hoofdstukken voorbij bent, wil je in een ruk doorlezen. Ik denk dat het een goed begin is van een serie en ben heel benieuwd naar de volgende delen. Vooral als de schrijfster haar schrijfstijl wat polijst, en de wereld waarin het boek zich afspeelt wat beter uitwerkt.
Reageer op deze recensie