Lezersrecensie
Spanning door ontspoorde invulling van Bijbelverhalen - Feit en Fictie
De tekst op het omslag maakt duidelijk dat we hier met een thriller te maken hebben:: “Een dode man, een vermiste vrouw en een slang in een Leids hofje”. Jeroen Windmeijer is een spannend verhaal schrijven wel toevertrouwd. Niet voor niets worden hij en Frank van Pamelen wel eens als de Nederlandse Dan Brown bestempeld. De inbreng van Jacob Slavenburg maakt het boek tot méér dan een thriller.
De eerste rode draad in het boek is de rol van de uiterst conservatieve voorganger van een Pinkstergemeente, Hugo Agterijk, en zijn zoon Aäron. Hugo wil zijn gemeenteleden op de proef wil stellen en daagt hen uit hun vertrouwen in de Heer te bewijzen. Geïnspireerd door De Slangenkerk, een duister kerkgenootschap in de US, wijst hij zijn volgelingen op een tekst uit het Evangelie van Marcus: “Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen met hun handen slangen oppakken. Als ze een dodelijk gif drinken, zal dat hen niet deren”. Frank, een slangenexpert die werkt voor Naturalis, is als bekeerling na enige aarzeling bereid om bij geheime bijeenkomsten waar dit ritueel wordt uitgevoerd, voor een ratelslang te zorgen. Dit loopt slecht af.
Een tweede rode draad is de rol van Magda, een vroegere geliefde van Frank en vriendin van zijn huidige vrouw Cat. Magda werkt aan een boek over “Vrouwen in de Bijbel”. Voor haar research interviewt zij experts, waaronder de Joodse Awram Levi en kunsthistorica en kabbala deskundige Sophie. Dit levert interessante monologen en dialogen op. Sophie vertelt veel over de Kabbala van Isaäk Luria (1534-1572), een Joodse mysticus uit Israël. Kern is het streven naar de bevrijding van de Goddelijke vonk die in de materie is vast komen te zitten. Volgens Sophie toont een van de fresco ’s van Michelangelo in de Sixtijnse kapel de Kabbalistische versie van het scheppingsverhaal: de vrouw die God omarmt is Gods echtgenote en belichaming van de joodse Wijsheid.
Dit boek van maar liefst 430 pagina’s leest gemakkelijk weg, maar vraagt wel enig geduld van de lezer. Feit en fictie lopen door elkaar. Er klinkt een sterke afkeer in door van conservatieve godsdiensten, die mensen manipuleren en indoctrineren en hen beletten om zélf na te denken. Er wordt bij monde van diverse spelers in het verhaal fel geageerd tegen de afkeurende houding van veel traditionele kerken tegenover seksualiteit en de ondergeschikte rol van de vrouw.
Het boek toont verwantschap met de Da Vinci Code van Dan Brown. Het vrouwelijke aspect van God is volgens beide auteurs in de loop van de geschiedenis volledig naar de achtergrond verdwenen. Hun verhalen maken duidelijk hoe voorzichtig we moeten zijn met het lezen en interpreteren van de Bijbel. Verschillende evangeliën zijn er uit weggelaten, zoals het Thoms Evangelie, dat een meer esoterisch karakter heeft en goed aansluit bij Oosterse religies.
De eerste rode draad in het boek is de rol van de uiterst conservatieve voorganger van een Pinkstergemeente, Hugo Agterijk, en zijn zoon Aäron. Hugo wil zijn gemeenteleden op de proef wil stellen en daagt hen uit hun vertrouwen in de Heer te bewijzen. Geïnspireerd door De Slangenkerk, een duister kerkgenootschap in de US, wijst hij zijn volgelingen op een tekst uit het Evangelie van Marcus: “Degenen die tot geloof zijn gekomen, zullen met hun handen slangen oppakken. Als ze een dodelijk gif drinken, zal dat hen niet deren”. Frank, een slangenexpert die werkt voor Naturalis, is als bekeerling na enige aarzeling bereid om bij geheime bijeenkomsten waar dit ritueel wordt uitgevoerd, voor een ratelslang te zorgen. Dit loopt slecht af.
Een tweede rode draad is de rol van Magda, een vroegere geliefde van Frank en vriendin van zijn huidige vrouw Cat. Magda werkt aan een boek over “Vrouwen in de Bijbel”. Voor haar research interviewt zij experts, waaronder de Joodse Awram Levi en kunsthistorica en kabbala deskundige Sophie. Dit levert interessante monologen en dialogen op. Sophie vertelt veel over de Kabbala van Isaäk Luria (1534-1572), een Joodse mysticus uit Israël. Kern is het streven naar de bevrijding van de Goddelijke vonk die in de materie is vast komen te zitten. Volgens Sophie toont een van de fresco ’s van Michelangelo in de Sixtijnse kapel de Kabbalistische versie van het scheppingsverhaal: de vrouw die God omarmt is Gods echtgenote en belichaming van de joodse Wijsheid.
Dit boek van maar liefst 430 pagina’s leest gemakkelijk weg, maar vraagt wel enig geduld van de lezer. Feit en fictie lopen door elkaar. Er klinkt een sterke afkeer in door van conservatieve godsdiensten, die mensen manipuleren en indoctrineren en hen beletten om zélf na te denken. Er wordt bij monde van diverse spelers in het verhaal fel geageerd tegen de afkeurende houding van veel traditionele kerken tegenover seksualiteit en de ondergeschikte rol van de vrouw.
Het boek toont verwantschap met de Da Vinci Code van Dan Brown. Het vrouwelijke aspect van God is volgens beide auteurs in de loop van de geschiedenis volledig naar de achtergrond verdwenen. Hun verhalen maken duidelijk hoe voorzichtig we moeten zijn met het lezen en interpreteren van de Bijbel. Verschillende evangeliën zijn er uit weggelaten, zoals het Thoms Evangelie, dat een meer esoterisch karakter heeft en goed aansluit bij Oosterse religies.
1
Reageer op deze recensie