Lezersrecensie
Eerlijk verslag van een spirituele zoektocht, zwaar filosofisch opgschreven
John Caputo (1940) is een baanbrekend denker over de betekenis en de praktijk van religie in onze tijd. Hij groeide in de jaren vijftig op in een katholiek gezin. Op jonge leeftijd trad hij als “broeder Paul” in het klooster, omdat dit de gelegenheid bood om les te gaan geven. Hij kreeg echter steeds meer moeite met de leerstellingen van de kerk. Hij trad uit, trouwde, kreeg kinderen, werd leraar Engels en Godsdienst, en professor. In die functie ontwikkelde hij zich tot een postmoderne filosoof, die na ‘de dood van God’ ondanks alles blijft hopen op het Koninkrijk van God. Dat koninkrijk ziet er wel heel anders uit dan de kerk voorspiegelt.
In zijn boek ageert Caputo tegen de economische benadering van de kerk: wie zijn best doet en in God gelooft wordt beloond met eeuwige gelukzaligheid, wie minder zijn best doet moet eerst door het vagevuur; de allerslechtsten onder ons zullen eeuwig branden in de hel. Religie als middel tot een doel, dat buiten het aardse leven ligt. Tegenover de “economie van de redding” plaatst Caputo een “religie zonder religie”, een God die in zichzelf verdwijnt, een religie van genade zonder voorwaarden en zonder schuld. Hij verwijst naar de middeleeuwse denker en mysticus Meester Eckhart, die God wil bevrijden van God, omdat beelden van God ons belemmeren om door te dringen tot het hart van religie. Caputo kiest voor een ‘religie van de roos’, geïnspireerd door de dichterlijke woorden van Angelus Silesius: “De roos kent geen waarom; zij bloeit omdat zij bloeit; Zij denkt niet om zichzelf, vraagt niet of men haar ziet”. Kahlil Gibran schreef hier in zijn tekst “Als een roos die geurt” ook al over. Een roos geurt gewoon, zonder waarom, zonder waartoe, zonder hier iets voor terug te willen, of er nu iemand van geniet of niet.
Interessant is hoe Caputo het opneemt voor de Bijbelse figuur Martha, de praktische huisvrouw die als te werelds wordt weggezet en verdwijnt in de schaduw van haar vrome zus Maria. Caputo pleit voor een werkende kerk, die zich gastvrij en dienstbaar opstelt en zich niet opdringt. Hij ziet veel in een seculaire theologie, die de seculaire wereld niet ziet als een vergankelijk middel voor een religieus doel, maar als vol van genade. Als we het goddelijke karakter van zelfs de meest alledaagse dingen onder ogen kunnen zien, is de seculiere orde de realisatie van het koninkrijk van God. Dat resulteert in vertrouwen zonder geloofszekerheden, hoop zonder zekerheid.
Caputo stelt zich in zijn autobiografische stukken kwetsbaar op. Kennelijk worstelt hij dagelijks met de dood en ligt hij ’s nachts veel wakker van het denken van moeilijke gedachten. Typerend voor een filosoof? Hij heeft veel en ook vaak ingewikkelde woorden nodig om tot de kern van zijn betoog te komen. Persoonlijk kan ik niet veel met een uitspraak als “God bestaat (existeert) niet. God dringt aan (insisteert).” Net als veel filosofen refereert de auteur uitbundig naar begrippen en oneliners van andere filosofen zoals Jean François Lyotard en Jacques Derrida. Dit maakt zijn boek voor niet-filosofen lastig leesbaar. Ik ben dan ook minder lovend dan de reviews aan het eind van het boek en op de achterflap. De een noemt dit boek een van de meest inspirerende en inzicht gevende teksten over de betekenis van geloven die hij ooit heeft gelezen. De ander bestempelt het boek als toegankelijk en humoristisch. Ik kan me meer vinden in een andere review die stelt dat Caputo geen mensen de kerk in leidt, maar de woestijn in, waarin niets zeker is. Wellicht helpt dit anderen om God te vinden. Zelf vind ik Capito’s betoog oprecht en mooi, maar moeilijk opgeschreven.
In zijn boek ageert Caputo tegen de economische benadering van de kerk: wie zijn best doet en in God gelooft wordt beloond met eeuwige gelukzaligheid, wie minder zijn best doet moet eerst door het vagevuur; de allerslechtsten onder ons zullen eeuwig branden in de hel. Religie als middel tot een doel, dat buiten het aardse leven ligt. Tegenover de “economie van de redding” plaatst Caputo een “religie zonder religie”, een God die in zichzelf verdwijnt, een religie van genade zonder voorwaarden en zonder schuld. Hij verwijst naar de middeleeuwse denker en mysticus Meester Eckhart, die God wil bevrijden van God, omdat beelden van God ons belemmeren om door te dringen tot het hart van religie. Caputo kiest voor een ‘religie van de roos’, geïnspireerd door de dichterlijke woorden van Angelus Silesius: “De roos kent geen waarom; zij bloeit omdat zij bloeit; Zij denkt niet om zichzelf, vraagt niet of men haar ziet”. Kahlil Gibran schreef hier in zijn tekst “Als een roos die geurt” ook al over. Een roos geurt gewoon, zonder waarom, zonder waartoe, zonder hier iets voor terug te willen, of er nu iemand van geniet of niet.
Interessant is hoe Caputo het opneemt voor de Bijbelse figuur Martha, de praktische huisvrouw die als te werelds wordt weggezet en verdwijnt in de schaduw van haar vrome zus Maria. Caputo pleit voor een werkende kerk, die zich gastvrij en dienstbaar opstelt en zich niet opdringt. Hij ziet veel in een seculaire theologie, die de seculaire wereld niet ziet als een vergankelijk middel voor een religieus doel, maar als vol van genade. Als we het goddelijke karakter van zelfs de meest alledaagse dingen onder ogen kunnen zien, is de seculiere orde de realisatie van het koninkrijk van God. Dat resulteert in vertrouwen zonder geloofszekerheden, hoop zonder zekerheid.
Caputo stelt zich in zijn autobiografische stukken kwetsbaar op. Kennelijk worstelt hij dagelijks met de dood en ligt hij ’s nachts veel wakker van het denken van moeilijke gedachten. Typerend voor een filosoof? Hij heeft veel en ook vaak ingewikkelde woorden nodig om tot de kern van zijn betoog te komen. Persoonlijk kan ik niet veel met een uitspraak als “God bestaat (existeert) niet. God dringt aan (insisteert).” Net als veel filosofen refereert de auteur uitbundig naar begrippen en oneliners van andere filosofen zoals Jean François Lyotard en Jacques Derrida. Dit maakt zijn boek voor niet-filosofen lastig leesbaar. Ik ben dan ook minder lovend dan de reviews aan het eind van het boek en op de achterflap. De een noemt dit boek een van de meest inspirerende en inzicht gevende teksten over de betekenis van geloven die hij ooit heeft gelezen. De ander bestempelt het boek als toegankelijk en humoristisch. Ik kan me meer vinden in een andere review die stelt dat Caputo geen mensen de kerk in leidt, maar de woestijn in, waarin niets zeker is. Wellicht helpt dit anderen om God te vinden. Zelf vind ik Capito’s betoog oprecht en mooi, maar moeilijk opgeschreven.
1
Reageer op deze recensie