Macaber en kunstzinnig
Kunstzinnige seriemoordenaars, eigengereide detectives en zombies zijn al zo vaak gebruikt in boeken, films en tv-shows dat het wandelende clichés zijn geworden. Daar trekt misdaadauteur Bavo Dhooge zich niets van aan en het vermengen van deze drie bovengenoemde ingredienten zorgt in het vlot geschreven thriller Styx voor een bijzonder sfeervolle leeservaring. Dat het plot zelf op sommige punten flink rammelt, doet daar niets aan af. Het sterke punt van Styx is zijn gelijknamige hoofdpersoon, de ondode inspecteur Styx die door het surrealistische nachtleven van Oostende dwaalt.
We maken kennis met inspecteur Styx als hij voor de zoveelste keer midden in de nacht uit bed wordt gebeld voor zijn werk. De seriemoordenaar de Stuffer, zogeheten omdat hij zijn slachtoffers opvult met zand en als standbeelden in het openbaar neerzet, heeft zijn derde slachtoffer op het strand van Oostende tentoongesteld. Dat Styx enigzins korzelig uit bed komt heeft niet alleen met het late uur te maken, maar ook omdat zijn leven al geruime tijd figuurlijk en letterlijk uit elkaar aan het vallen is. Zijn zelfdestructieve gedrag maakt zijn huwelijk, carrière en lichaam kapot. Een vastgelopen onderzoek naar de Stuffer en een versleten heup helpen niet daarbij.
Tot zover voldoet Styx aan het stereotiepe beeld van de maverick detective met een ruwe bolster uitgebluste, overwerkte, en cynische pit. Dit soort type personage is al vaker beschreven- en beter gedaan, denk maar aan karakters zoals Wallander - en als Dhooge het hierbij had gelaten was Styx een vermakelijk maar snel vergeten boek geweest. Gelukkig transformeert Styx tot een onvergetelijke karakter als hij in het zesde hoofdstuk door de Stuffer wordt doodgeschoten.
Dit betekent echter niet het einde van Styx. Nadat de Stuffer zijn lichaam alleen achter laat, de seriemoordenaar moet spullen halen om van het stoffelijk overschot een standbeeld te maken, herrijst Styx op onverklaarbare wijze uit de dood. Styx is uiteraard confuus maar dolgelukkig dat hij een tweede kans heeft gekregen om zijn leven te beteren. Echter ontdekt hij al snel dat hij niet meer werkelijk in leven is. In een prachtig (en luguber) geschreven scene ziet Styx in een spiegel dat zijn lichaam daadwerkelijk dood is en dat het rottingsproces al in gang gezet is. Styx is vast komen te zitten tussen twee werelden en de oplettende lezer merkt op dat wat dat betreft de naam Styx goed gekozen is.
De Stuffer heeft intussen al, via Facebook met foto's van het lijk, wereldkundig gemaakt dat Styx door hem vermoord is. Styx kan nergens meer naar toe - kogelgaten en een rottend lichaam zijn moeilijk uit te leggen - en besluit onder te duiken en op eigen houtje de Stuffer te pakken.
Daarbij wordt Styx geholpen door onverklaarbare flashbacks naar het verleden. Door middel van welhaast filosofische gesprekken met beroemde dode Oostenders - de schilders Delvaux, Ensor en, jawel, de soulzanger Marvin Gaye - leert Styx de psyche van de Stuffer te doorgronden. Dat Dhooge je daarbij een spoedcursus geeft over surrealistische kunst is een mooie bonus.
Het sterke aan Styx is dat Dhooge je meesleurt in het trauma dat Styx te verwerken krijgt. Het beeldende taalgebruik en de intense manier waarop je de gedachtegang van Styx volgt doet je meeleven met de ondode inspecteur die beseft dat zijn oude leven voorgoed voorbij is. Daarbij komt dat Dhooge op een poetische maar macabere manier het rottingsproces van Styx zijn lichaam beschrijft. De vervallen glorie van Oostende dient daarbij als het perfecte decor.
Naast de ondode inspecteur bevat Styx nog een aantal sterke personages. Vooral Joachim Delacroix, de jonge opvolger van Styx in het korps en een dandy met Congolose roots, geeft het verhaal glans en pracht. Elke scène fleurt op wanneer de jonge inspecteur verschijnt, uiteraard telkens in een nieuw kostuum.
Minpunt aan het boek is dat het speurwerk dat tot de onthulling van de Stuffer leidt rommelig is uitgewerkt. Echte clues worden niet gevonden en het speurwerk bestaat vooral uit het ondervragen van verdachten die uiteindelijk helemaal niets te maken hebben met de moordzaak. De ontknoping voelt dan ook onbevredigend als Styx bijna letterlijk de Stuffer tegen het lijf loopt en hem op deze manier ontmaskerd.
Maar Styx is meer dan een simpel detectiveroman. Het is een vaardig in elkaar gezet verhaal waarbij thema's zoals de dood, vergankelijkeheid en het surrealisme van het leven kunstzinning worden verweven met het ondode bestaan van inspecteur Styx. Dat belooft veel goeds voor het aangekondigde deel twee.
Reageer op deze recensie