Grote personages verdienen een dik boek
Er zijn schrijvers die tot de verbeelding spreken. Sir Arthur Conan Doyle is daar zonder twijfel een van. De Britse auteur verhaalt over een prachtige literiare held: detective Sherlock Holmes. Er is geen enkele andere speurder die anno 2015 nog zo vaak wordt genoemd of waarnaar wordt verwezen. De avonturen van Sherlock Holmes is een verzameling van de omstreeks 1892 uitgegeven verhalen.
Sir Arthur Conan Doyle publiceert destijds in het tijdschrift 'Strand Magazine'. Korte verhalen dus. Lezers weten destijds al meer van Holmes' personage via eerder verschenen romans. Dit boek benoemt de eigenaardigheden van de superspeurder, maar introduceert ze dus niet. De fans weten blijkbaar al dat het genie iemands profiel kan samenstellen op basis van een eerste ontmoeting en dat hij drugs gebruikt. Holmes' rechterhand, dokter Watson, is ook ditmaal de verteller. De genialiteit van zijn beste vriend brengt hem in contact met bizarre mysteries. Raadsels die beginnen vanuit de huiskamer van Sherlock Holmes. Want alle hulpvragers weten feilloos de weg naar Baker Street 22B te vinden.
Tegenwoordig is Sherlock Holmes weer hip. Televisieproducenten en de filmindustrie hebben Sherlock Holmes helemaal afgestoft. De filmsterren Benedict Cumberbatch en Robert Downey Jr. hebben de intelligente speurneus onder de aandacht van een miljoenenpubliek gebracht. Deze zomer zal karakteracteur Ian McKellen in de bioscoop een gepensioneerd Holmes-personage vertolken.
Dit boek is niet gepimpt. Aan het einde van de 19e eeuw moeten deze verhalen als origineel en fris zijn ervaren. Maar dat zijn ze nu … minder. Onder meer omdat de verhalen kort zijn. En ze regelmatig een open einde hebben. Neem 'De vijf sinaasappelpitten'. Het uitgangspunt is intrigerend. Een duistere, Amerikaanse organisatie kondigt een moord aan via de pitjes van deze oranje vrucht. Al snel blijkt dat de voorvaderen van de bedreigde Amerikanen uit Europa komen. Een beoogt slachtoffer vraagt Holmes vervolgens om bescherming. Het verhaal eindigt met het vermoeden dat de moordenaars tijdens een boottocht tussen beide continenten zijn verdronken. En daar kan een schrijver nu niet meer mee aankomen.
Sommige boeken zijn werkelijk tijdloos. Neem de romans van Victor Hugo. In honderden pagina’s wordt een tijdsbeeld opgebouwd, een sfeer die eeuwen later nog intens is en goed leesbaar blijft. En daarin slaagt Sir Arthur Conan Doyle ditmaal niet. Tijdschriftverhalen hebben niet het niveau van een roman waarin je als lezer langzaam wordt verwend met een grote finale.
Gelukkig zijn er ook Sherlock Holmes-boeken geschreven. En dat verdient een meesterdetective natuurlijk ook. Ook literaire personages namelijk hebben enige tekst en lezersgeduld nodig om volledig tot hun recht te komen.
Reageer op deze recensie