Lezersrecensie
Alle dingen die we nooit hebben gekend
Al ruim 40 miljoen mensen zijn er inmiddels gestorven aan AIDS, volgens de cijfers van de World Health Organization. En elk jaar komen er daar nog eens ruim 600.000 bij. Een gegeven waar de meesten van ons niet dagelijks meer bij stil staan, dankzij de medicijnen die in elk geval hier in Europa beschikbaar zijn. Hoe anders was dat in de jaren ‘80, toen AIDS een nieuwe en onbekende ziekte was. Die tijd brengt de Amerikaanse schrijfster Rebecca Makkai tot leven in ‘Een stralende toekomst’, de Nederlandse vertaling van ‘The Great Believers’. Het boek verscheen oorspronkelijk in 2018 en werd vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema.
Makkai vlecht - met keurige regelmaat - twee verhaallijnen door elkaar. De ene verhaallijn volgt Yale, een jonge homoseksuele man die halverwege de jaren ‘80 in Chicago woont. AIDS houdt genadeloos huis in zijn vriendengroep. Zijn leven wordt beheerst door rouw over het verlies van vrienden en de continue angst zelf besmet te raken. De tweede verhaallijn volgt Fiona, een vijftigjarige vrouw die in 2015 in Parijs op zoek is naar haar dochter, die het contact met haar ouders al jaren geleden heeft verbroken. Al snel blijkt dat Fiona en Yale in de jaren ‘80 deel uitmaakten van dezelfde vriendengroep en dat Fiona’s oudere broer, Nico, één van Yale’s gestorven vrienden is. Door die twee verhaallijnen heen is een derde verhaal verweven, namelijk dat van Nora, Fiona’s oudtante die haar kunstcollectie wil schenken aan het museum waar Yale werkt.
De afwisseling van de verhaallijnen gebruikt Makkai slim om de spanning in het boek te houden. Als lezer leef je mee met Yale en zijn angst om AIDS te krijgen. Ondertussen duiken in de hoofdstukken over Fiona steeds meer personen op die in de jaren ‘80 in de vriendengroep van Fiona en Yale verkeerden. De vraag hoe het met Yale is afgelopen hangt lange tijd als cliffhanger boven het verhaal, totdat op ongeveer driekwart van het boek het antwoord komt, waarmee meteen de spanning verdwijnt en het boek nog een tijdje wat oeverloos voorthobbelt. Daarbij helpt het niet dat Makkai haar verhaal doorspekt met behoorlijk wat nutteloze details die weliswaar bijdragen aan de sfeer, maar die het verhaal tegelijk erg lang maken.
Ondanks het wat lang voortslepende slot is dit boek toch een aanrader. Sterk is vooral hoe Makkai, die is geboren in 1978 en dus nog héél jong was in de jaren ‘80, zich heeft kunnen inleven in de homoscene uit die jaren, in de rouw en in de angst. Ze verweeft die rouw mooi met het verhaal van de oude Nora, die rondom de Eerste Wereldoorlog veel van haar vrienden verloor. Aan de oorlog en aan ziektes zoals de Spaanse griep. “Het was een spookstad” zegt ze ergens, over Parijs rond 1920, “Als ik zou zeggen dat Picasso in de oorlog was omgekomen, zou je het begrijpen. Poef, weg Guernica. Maar als ik je zeg dat Jacques Weiss aan de Somme is gesneuveld heb je geen idee wat je moet missen”. Dat is de indringende boodschap van dit boek, wat is er allemaal verloren gegaan door de dood van alle AIDS-slachtoffers? Welke nooit geschilderde schilderijen, welke nooit geschreven boeken, welke nooit gegeven liefde? Met die gedachte is dat aantal van 40 miljoen doden ineens veel meer dan alleen maar een getal.
Makkai vlecht - met keurige regelmaat - twee verhaallijnen door elkaar. De ene verhaallijn volgt Yale, een jonge homoseksuele man die halverwege de jaren ‘80 in Chicago woont. AIDS houdt genadeloos huis in zijn vriendengroep. Zijn leven wordt beheerst door rouw over het verlies van vrienden en de continue angst zelf besmet te raken. De tweede verhaallijn volgt Fiona, een vijftigjarige vrouw die in 2015 in Parijs op zoek is naar haar dochter, die het contact met haar ouders al jaren geleden heeft verbroken. Al snel blijkt dat Fiona en Yale in de jaren ‘80 deel uitmaakten van dezelfde vriendengroep en dat Fiona’s oudere broer, Nico, één van Yale’s gestorven vrienden is. Door die twee verhaallijnen heen is een derde verhaal verweven, namelijk dat van Nora, Fiona’s oudtante die haar kunstcollectie wil schenken aan het museum waar Yale werkt.
De afwisseling van de verhaallijnen gebruikt Makkai slim om de spanning in het boek te houden. Als lezer leef je mee met Yale en zijn angst om AIDS te krijgen. Ondertussen duiken in de hoofdstukken over Fiona steeds meer personen op die in de jaren ‘80 in de vriendengroep van Fiona en Yale verkeerden. De vraag hoe het met Yale is afgelopen hangt lange tijd als cliffhanger boven het verhaal, totdat op ongeveer driekwart van het boek het antwoord komt, waarmee meteen de spanning verdwijnt en het boek nog een tijdje wat oeverloos voorthobbelt. Daarbij helpt het niet dat Makkai haar verhaal doorspekt met behoorlijk wat nutteloze details die weliswaar bijdragen aan de sfeer, maar die het verhaal tegelijk erg lang maken.
Ondanks het wat lang voortslepende slot is dit boek toch een aanrader. Sterk is vooral hoe Makkai, die is geboren in 1978 en dus nog héél jong was in de jaren ‘80, zich heeft kunnen inleven in de homoscene uit die jaren, in de rouw en in de angst. Ze verweeft die rouw mooi met het verhaal van de oude Nora, die rondom de Eerste Wereldoorlog veel van haar vrienden verloor. Aan de oorlog en aan ziektes zoals de Spaanse griep. “Het was een spookstad” zegt ze ergens, over Parijs rond 1920, “Als ik zou zeggen dat Picasso in de oorlog was omgekomen, zou je het begrijpen. Poef, weg Guernica. Maar als ik je zeg dat Jacques Weiss aan de Somme is gesneuveld heb je geen idee wat je moet missen”. Dat is de indringende boodschap van dit boek, wat is er allemaal verloren gegaan door de dood van alle AIDS-slachtoffers? Welke nooit geschilderde schilderijen, welke nooit geschreven boeken, welke nooit gegeven liefde? Met die gedachte is dat aantal van 40 miljoen doden ineens veel meer dan alleen maar een getal.
2
Reageer op deze recensie