Grimmig sprookje over liefde en wraak
Een debuutroman die ook over de landsgrenzen de aandacht trekt. Een mooier begin van je schrijversloopbaan is niet denkbaar. Het overkwam de Duitse debutant Thomas Willmann (1969), die met zijn roman Das finstere Tal (2010) meteen in de roos schoot. Meridiaan Uitgevers bracht het boek onlangs in Nederland op de markt als Het duistere dal.
Het duistere dal beschrijft de gebeurtenissen in een afgelegen deel van de (waarschijnlijk Duits-Oostenrijkse) bergen, waar een dorp tijdens de winter volledig is afgesloten van de buitenwereld. Vlak voor het dorp onbereikbaar wordt, meldt zich de jonge vreemdeling Greider, de hoofdpersoon van deze roman. Hij wil er overwinteren, om rustig te kunnen schilderen. Dat gaat niet zonder toestemming van de familie Brenner, die bestaat uit een oude man en zijn zes zonen. Zij maken de dienst uit in het dorp. Vreemdelingen zijn niet welkom, maar met veel geld weet Greider de Brenners zo ver te krijgen dat hij toch mag blijven. Hij wordt ondergebracht bij een weduwe en haar jonge dochter.
Van het begin af aan is het de lezer duidelijk dat Greider meer van plan is dan alleen schilderen. Wat er echt speelt, wordt na zo’n 120 pagina’s voorspel uitgelegd in een lange terugblik (met, hoe ongebruikelijk, daarbinnen nog een tweede, verdere terugblik). Hierna kan het heftige eindspel beginnen.
Het duistere dal blijkt moeilijk te plaatsen. Het werd besproken als thriller, als literaire roman, als western zelfs. Maar het meest doet de roman toch denken aan een breed uitgesponnen sprookje van de gebroeders Grimm. Niet alleen wegens de inhoud waarin liefde en wraak centraal staan en wegens de setting in een afgesloten wereld waarbinnen de echte wereld niet lijkt te bestaan, maar ook door het taalgebruik van Willmann. Dat doet zeer negentiende-eeuws aan, met weinig dialogen, lange zinnen en omslachtige formuleringen. Regelmatig is het nodig een zin opnieuw te lezen om erachter te komen wat er nu eigenlijk staat. In het begin is dat wat storend, maar het went snel.
Willmann maakt ook gebruik van een typisch negentiende-eeuwse vertelinstantie: de alwetende verteller, die van alle personages niet alleen weet wat zij doen, maar ook wat zij denken. Als het om Greider gaat, smokkelt de auteur regelmatig met dat uitgangspunt. Om het verhaal niet meteen aan het begin al helemaal weg te geven, laat hij de verteller dan slagen om de arm houden.
Het duistere dal is geen alledaagse roman en het boek vraagt wel een en ander van de lezer. Maar wie de moeite wil nemen, wordt beloond met een boeiend verhaal dat lang blijft hangen.
Reageer op deze recensie