Een leven aan avonturen gevangen in een ongelooflijke reis
Homer Hickam (1943) is een Amerikaanse auteur. Hij werd geboren als zoon van een mijnwerker en is een voormalig ingenieur bij de NASA. Met zijn autobiografische boek Rocket Boys, over opgroeien in een mijnstadje, verwierf de schrijver internationale bekendheid. Nu beschrijft hij de liefde van zijn ouders voor elkaar in ‘een min of meer waargebeurd verhaal’.
Hickam stelt een wel heel bijzonder gezelschap voor aan zijn lezers in Albert moet naar huis. Beeld je een koppige mijnwerker en zijn ambitieuze vrouw in die in hun twintigste-eeuwse ‘tuf auto’ een enorme reis gaan maken. Voeg daar dan op de achterbank nog een wasteil met een alligator die een yeah-yeah-geluid maakt aan toe, en je hebt de hoofdrolspelers van Hickams geestige roman. Het zijn de perfecte ingrediënten voor een bizar, humoristisch, maar vooral aandoenlijk verhaal over liefde, vriendschap en verkeerde verwachtingen.
New-York-Times-bestsellerauteur Homer Hickam vertelt het verhaal van zijn vader: Homer Hickam senior. Als de mijnwerker wordt gebeten door de knuffelalligator van zijn vrouw Elsie Lavender is de maat vol: dat beest eruit of hij eruit. Het is een lastige beslissing, Elsie houdt met Albert de herinnering aan haar droomman Buddy Ebsen levendig, de auteur van wie ze het beest cadeau kreeg. Homer en Elsie vertrekken op een reis van duizenden kilometers van het mijnwerkersstadje Coalwood in West-Virginia naar Florida om hun geliefde en gehate Albert naar huis te brengen. Híj vertrekt uit liefde voor zijn vrouw, die altijd naar een boeiender leven met Ebsen verlangde. Zíj vertrekt om nooit meer terug te keren naar het saaie leven in Coalwood. En Albert? Die vindt het een groot avontuur.
Hickam weet een leven aan avonturen knap te vangen in één geweldige reis en maakt van deze driehonderdpagina’s tellende roadtrip een waar pleziertje. Misschien zit het er in de lucht, maar je móet haast wel Amerikaan zijn om zo’n geslaagde roadnovel te publiceren. Hickam treedt met het genre in de voetsporen van beroemde landgenoten als Kerouac, Steinbeck en Twain. Zoals de verhaallijn van zo’n boek betaamt, brengt ook de reis van Homer en Elsie het stel via een ontmoeting met Steinbeck, arbeidersprotesten, achtervolgingen, bootkapingen en een speelfilm, dichter bij elkaar. Ze leren elkaar waarderen, lang nadat de lezer dat al heeft gedaan. Met slimme scènes die zich in rap tempo van actie naar actie opvolgen, werkt Hickam toe naar een even fijn als onvermijdelijk einde: Albert komt thuis en Homer en Elsie ook.
De schrijfstijl van Hickam is uitgesproken humoristisch. De nuchtere bril die hij op de neus van zijn hoofdpersonage zet, doet bijna vergeten dat de situatie in het Amerika aan het begin van de vorige eeuw, waarin het verhaal speelt, helemaal niet zo’n rooskleurig decor voor een perfect leven was. Hickam stipt dit aan door zijn personages onderdeel te maken van een grimmige arbeidersstaking in een textielfabriek. Ondanks de zware achtergrond van de great depression blijft de toon van het boek licht, behalve wanneer de schrijver herinneringen aan gesprekken met zijn moeder optekent. Daar stelt hij zijn lezers even voor aan de echte Homer en Elsie: een emotioneel stel dat elkaar op reis pas echt heeft leren waarderen. Albert moet naar huis is een boek dat zeker in de koffer moet bij iedereen die een lange reis gaat maken en bij eenieder die houdt van humoristische liefdesverhalen met een kleine, keurig weggewerkte, serieuze ondertoon.
Reageer op deze recensie