Een hartverwarmend verhaal in een te eenvoudig jasje
De aanwezigheid van beesten maakt gelukkig. Dierenliefhebbers weten dit allang, maar ook de wetenschappelijke wereld is er steeds meer van overtuigd dat dieren het beste in ons naar boven halen. James Bowen (1979), de schrijver en het hoofdpersonage van Bob de straatkat is ervaringsdeskundige: de straatmuzikant ondervond aan den lijve wat de vriendschap met een dier voor een mens kan betekenen.
De voormalig drugsverslaafde schreef een boek over zijn ‘leven na Bob’, zoals hij het zo mooi noemt, dat ondertussen is verfilmd en een vervolg kent. Het resultaat is een hartverwarmend verhaal dat een zeldzaam inkijkje biedt in het leven van een (ex)verslaafde, maar dat door de gebrekkige schrijfstijl helaas niet goed uit de verf komt.
'Ik bestond, ik leefde niet. Ik was nog net niet dood', zegt Bowen later over de tijd voordat hij Bob ontmoette. Hij zat in een afkickprogramma en gebruikte Methadon (een sterke pijnstiller) om af te kicken van de heroïne en cocaïne: 'Bob gaf me de vonk om mijn leven te veranderen.'
De Londenaar heeft het zwaar als Bob, letterlijk, op zijn pad komt. De rode kater zit in het portiek van Bowens flat en ondanks herhaaldelijke pogingen het dier op straat te zetten, blijft de kat terugkomen. Bowen ontfermt zich over Bob en komt erachter dat zijn nieuwe vriend een waardevolle aanvulling is op zijn leven. Niet alleen heeft hij de verantwoordelijkheid om voor het diertje te zorgen en wil hij daarom ‘clean’ blijven, maar het meenemen van Bob naar zijn straatoptredens brengt ook nog eens extra geld in het laatje. Op straat staan voorbijgangers namelijk even stil als ze Bowen en Bob zien. Ze durven zelfs een praatje aan te knopen met de muzikant en geven gul, zowel geld, als lekkers voor Bob.
Het verhaal heeft alles weg van een feelgood-story en hoewel een ex-verslaafde in zijn afkickperiode nogal eens op hobbels en kuilen stuit, merk je direct dat de vriendschap tussen mens en dier het begin is van een gelukkiger bestaan.
Een boek met een pluizige kat op de cover heeft een voordeel: niet alleen op straat kan Bob de mensen lokken. Het is aannemelijk dat zijn schattige koppie ook argeloze lezers weet aan te spreken. Maar de auteur is straatmuzikant en krantenverkoper, geen schrijver. En hoewel niet is gezegd dat die niet kunnen schrijven, merk je het gebrek aan ervaring direct. Het boek van Bowen doet qua schrijfstijl wat armetierig aan: te ‘uitleggerig’. Van show don’t tell is geen sprake, waardoor de lezer zich een klein kind waant dat aan de hand moet worden meegenomen. De weinig creatieve manier van vertellen doet afbreuk aan het mooie verhaal. De vreugde, maar ook de ellende, raken je net niet en de vertelling kabbelt van de ene gebeurtenis in de ander.
Toch moet vermeld worden dat Bowen alle hulde verdient voor het opschrijven van een verhaal dat gaat over het maken van grove fouten, daarvan leren, terugvallen en alsnog opkrabbelen. Er is moed voor nodig om de vuile was bij zo’n groot publiek op de stoep te zetten.
Bob de straatkat is een snel tussendoortje en een interessant inkijkje in het leven van een dakloze met een verslaving. Dit boek zal je eraan herinneren dat iedereen een verhaal heeft.
Nieuwsgierigen kunnen Bob bewonderen op Youtube, waar enthousiaste voorbijgangers hun ontmoeting met de ondertussen wereldberoemde kat vereeuwigden.
Reageer op deze recensie