Lezersrecensie
Willem Elsschot, een boefje of zuiver op de graad?
Niet alleen in de bij het grote publiek minder bekende novelle Het tankschip, maar ook in het echte leven test Elsschot de rekbaarheid van de grenzen en regels. Als een zalm op weg naar Alaska beukt hij in tegen de stroom. Over of dat hem een politiek schrijver maakt, of dat de Vlaming gewoon een eigenwijsje was, wordt nog volop gediscussieerd. Wat valt er hierover te ontdekken in Het tankschip?
In Het tankschip krijgt hoofdpersoon Jack Peeters een tankschip aangeboden van de gewiekste oplichter Boormans, een welbekend Elsschottiaans personage. Hoewel zijn tegenspeler het wel zo doet voorkomen, merkt Peeters al snel dat gratis geld niet bestaat: Boormans wil van het vaartuig af om zijn schimmige constructie om belastingen te ontduiken, rond te krijgen. Als kort na het geven van zijn akkoord de oorlog uitbreekt, denkt Peeters goud in handen te hebben.
Elsschots ervaring in de reclamewereld maakt van deze relatief korte novelle een meesterwerkje. De beeldende vergelijkingen die op de bladzijden aanwezig zijn als mieren rondom het nest zijn een feestje dat iedere beelddenker in extatische toestand brengt. Twee voorbeelden: “Het ene was zo doodeenvoudig op het andere gevolgd als Pasen op Vasten” en: "De moeder van Reneetje vloog naar buiten, haar kind achter zich aan slepend [...] Zij lichtte hem op als een pak, stopte hem in een van de wagens en sprong als een kat achter hem aan".
Tot zover geen vuiltje aan de lucht op politiek-discussie-gebied, maar kort na het verschijnen van de novelle, deed Elsschot iets wat vandaag de dag nog voor reuring zorgt in Elsschot-criticiland: hij waagde zich aan een politiek gedicht.
Na het schrijven van Het tankschip (1941), verscheen Elschots Aan Borms (1947). Een lofdicht waarin hij zich schaarde aan de zijde van de als collaborateur bestempelde en ter dood veroordeelde Vlaams-nationalist August Borms. Het is voor sommigen een reden op zoek te gaan naar aanwijzingen voor Elsschots werkelijke politieke voorkeur.
Werd Elsschot altijd aangeduid als een schrijver die opkwam voor de gewone man, met kleine problemen die voor hem groots genoeg waren, nu gaan er stemmen op dat Elsschot nationalistischer is dan gedacht. Een interessante vraag waarover nog steeds veel discussie is en die ons terugbrengt bij Het tankschip, waar oorlog, hebzucht, macht en kapitalisme worden bespot met de typische cynische ondertoon die Elsschot zo mooi kan aanslaan. Vatten sommige critici zijn cynisme niet, of zijn er werkelijk redenen te twijfelen aan de neutraliteit van de Antwerpenaar en zijn er in Het tankschip al aanwijzingen te vinden voor een ommezwaai?
Het kostte me even om de crux van de discussie te doorgronden. Elsschot lijkt de gemoederen namelijk al decennia bezig te houden (hoe bedoel je tijdloos). Zo zijn er artikelen over het onderwerp te vinden uit de jaren negentig, maar ook een boek van Matthijs de Ridder uit 2007. Maar in het licht van Het tankschip bezien, luidt het antwoord op de vraag of er politieke elementen in de tekst zitten die bewijzen dat Elsschot een kant koos volgens mij: misschien (heel onzaligmakend, ik weet het). Ja, er zijn aanwijzingen in de novelle die een nationalistisch gevoel laten doorschemeren (het schip krijgt de Belgische nationaliteit en de naam van het schip verandert van Charlemagne naar Josephine), maar de cynische spot op politieke stromingen overheerst het ‘normale’ niveau van cynisme, zoals we dat gewend zijn van Elsschot, in het verhaal niet. Zo’n levendige discussie spoort in ieder geval aan meer van de schrijver te lezen. Als een zoektocht naar diens bedoeling. Lekker graven in de geschiedenis.
Extra leuk is dat Elsschot met Het tankschip weer een beetje ondeugend was. Wie laat zijn personages nou de oorlog bezingen aan de hand van een schip en laat belastingontduiking een uiterst vruchtbare manier lijken om geld binnen te halen. Dat kan alleen iemand die, zoals Elsschots vriend Louis Paul Boon al eens over de Vlaming opmerkte: ‘tegen de wereldstroom durft op te roeien’. In zijn eerdere boeken gaf Elsschot ook al eens aanwijzingen over zijn nijging in te gaan tegen de heersende opvattingen. Guido Lauwaert pikt een leuk stukje uit Kaas, als aanwijzing voor Elsschots’ ‘spookrijden’ en ‘tegen elke richting ingaan’: “Daarom moest men schooljongens vrij laten in de keus van ’t onderwerp en die zeven en vijftig zoo verschillende sukkelaars niet dwingen op een zelfden namiddag de Lente of de Begrafenis van Moeder te beschrijven. En zond er dan een aan zijn meester een brief waarin hij zeggen zou waarom hij ’t vertikt vandaag eenig opstel te maken, waarover dan ook, dan behoorde die brief zijn opstel te zijn’.
In Het tankschip krijgt hoofdpersoon Jack Peeters een tankschip aangeboden van de gewiekste oplichter Boormans, een welbekend Elsschottiaans personage. Hoewel zijn tegenspeler het wel zo doet voorkomen, merkt Peeters al snel dat gratis geld niet bestaat: Boormans wil van het vaartuig af om zijn schimmige constructie om belastingen te ontduiken, rond te krijgen. Als kort na het geven van zijn akkoord de oorlog uitbreekt, denkt Peeters goud in handen te hebben.
Elsschots ervaring in de reclamewereld maakt van deze relatief korte novelle een meesterwerkje. De beeldende vergelijkingen die op de bladzijden aanwezig zijn als mieren rondom het nest zijn een feestje dat iedere beelddenker in extatische toestand brengt. Twee voorbeelden: “Het ene was zo doodeenvoudig op het andere gevolgd als Pasen op Vasten” en: "De moeder van Reneetje vloog naar buiten, haar kind achter zich aan slepend [...] Zij lichtte hem op als een pak, stopte hem in een van de wagens en sprong als een kat achter hem aan".
Tot zover geen vuiltje aan de lucht op politiek-discussie-gebied, maar kort na het verschijnen van de novelle, deed Elsschot iets wat vandaag de dag nog voor reuring zorgt in Elsschot-criticiland: hij waagde zich aan een politiek gedicht.
Na het schrijven van Het tankschip (1941), verscheen Elschots Aan Borms (1947). Een lofdicht waarin hij zich schaarde aan de zijde van de als collaborateur bestempelde en ter dood veroordeelde Vlaams-nationalist August Borms. Het is voor sommigen een reden op zoek te gaan naar aanwijzingen voor Elsschots werkelijke politieke voorkeur.
Werd Elsschot altijd aangeduid als een schrijver die opkwam voor de gewone man, met kleine problemen die voor hem groots genoeg waren, nu gaan er stemmen op dat Elsschot nationalistischer is dan gedacht. Een interessante vraag waarover nog steeds veel discussie is en die ons terugbrengt bij Het tankschip, waar oorlog, hebzucht, macht en kapitalisme worden bespot met de typische cynische ondertoon die Elsschot zo mooi kan aanslaan. Vatten sommige critici zijn cynisme niet, of zijn er werkelijk redenen te twijfelen aan de neutraliteit van de Antwerpenaar en zijn er in Het tankschip al aanwijzingen te vinden voor een ommezwaai?
Het kostte me even om de crux van de discussie te doorgronden. Elsschot lijkt de gemoederen namelijk al decennia bezig te houden (hoe bedoel je tijdloos). Zo zijn er artikelen over het onderwerp te vinden uit de jaren negentig, maar ook een boek van Matthijs de Ridder uit 2007. Maar in het licht van Het tankschip bezien, luidt het antwoord op de vraag of er politieke elementen in de tekst zitten die bewijzen dat Elsschot een kant koos volgens mij: misschien (heel onzaligmakend, ik weet het). Ja, er zijn aanwijzingen in de novelle die een nationalistisch gevoel laten doorschemeren (het schip krijgt de Belgische nationaliteit en de naam van het schip verandert van Charlemagne naar Josephine), maar de cynische spot op politieke stromingen overheerst het ‘normale’ niveau van cynisme, zoals we dat gewend zijn van Elsschot, in het verhaal niet. Zo’n levendige discussie spoort in ieder geval aan meer van de schrijver te lezen. Als een zoektocht naar diens bedoeling. Lekker graven in de geschiedenis.
Extra leuk is dat Elsschot met Het tankschip weer een beetje ondeugend was. Wie laat zijn personages nou de oorlog bezingen aan de hand van een schip en laat belastingontduiking een uiterst vruchtbare manier lijken om geld binnen te halen. Dat kan alleen iemand die, zoals Elsschots vriend Louis Paul Boon al eens over de Vlaming opmerkte: ‘tegen de wereldstroom durft op te roeien’. In zijn eerdere boeken gaf Elsschot ook al eens aanwijzingen over zijn nijging in te gaan tegen de heersende opvattingen. Guido Lauwaert pikt een leuk stukje uit Kaas, als aanwijzing voor Elsschots’ ‘spookrijden’ en ‘tegen elke richting ingaan’: “Daarom moest men schooljongens vrij laten in de keus van ’t onderwerp en die zeven en vijftig zoo verschillende sukkelaars niet dwingen op een zelfden namiddag de Lente of de Begrafenis van Moeder te beschrijven. En zond er dan een aan zijn meester een brief waarin hij zeggen zou waarom hij ’t vertikt vandaag eenig opstel te maken, waarover dan ook, dan behoorde die brief zijn opstel te zijn’.
1
Reageer op deze recensie