De onweerstaanbare antihelden van Pieter Kranenborg
'Verhalen over mensen die zich verplaatsen', blubt de uitgever op de omslag. Daar zit iets in. Op een overdrachtelijke manier dan. Kranenborgs personages zijn vanuit een soort opstandigheid aan het dwalen door het leven. Zo zet de gast die in 'Goeree-Overflakkee Fraternité’ bijklust door bedrijfsbazen rond te rijden, voortdurend Bob Dylanmuziek op in de hoop dat die protestsongs die kapitalisten op andere gedachten brengen. Helpt niet natuurlijk. Mompelend maken ze miljoenendeals op de achterbank terwijl hun student-chauffeur zich voorin zit te ergeren.
De toon is gezet. Je hebt de Kluunse hoofdpersonen, wie het 'succes is een keuze' op de borst getatoeerd lijkt te zijn. En je hebt de antihelden van Kranenborg. Oblomovistische - tobbende maar aardige - hoofdpersonen, van wie je denkt 'zou ik wel 's een biertje mee willen drinken'. Zo probeert in ‘Lifter’ ene Oliver een reis door Japan leuk te vinden. Kan hij zijn vrienden naar de kroon steken door in een keer van Tokio naar Osaka te liften? Ja. Maar blij wordt hij er niet van. Ontmoet hij eindelijk een Engelssprekende reisgenoot, moet die de volgende dag weer verder. 'Spleen' noemen de Britten dit gevoel van wat-het-ook-is-dit-is-het-niet.
Nachtwolken is een sfeervolle novelle over een stuurloze student die zich plotseling realiseert hoe prettig het zou zijn betaald van A naar B te rijden. Al is hij als mens een beetje zoekende, met zijn trambestuurdersvaardigheden zit het meteen zó goed, dat instructeur Achmed en hij ruim de tijd hebben om te filosoferen over het leven. De ene na de andere zoeker komt hij tegen. Zoals de lichtelijk gestoorde dochter van Achmed, die zó graag wil trouwen dat ze altijd in bruidjurken rondloopt:
"Mijn hoofd gaat in rondjes. En als alles in rondjes gaat kan je nooit zien wat er aan de hand is. Als je steeds hetzelfde doet voelt het niet meer echt aan. Want dan doet je hoofd dat automatisch."
Ook de hoofdpersoon krijgt last met 'rondjes': hij kijkt ook al gauw weer uit naar iets dat leuker is dan de tram. Ondertussen is hij ook op zoek naar een mysterieus meisje waarmee de ik-figuur een op een postindustrieël dansfeest is terechtgekomen. En maar zoeken - naar dat meisje, naar de locatie van dat feest. Dat moment komt echter niet meer terug. Zit daar niet een Proustiaanse ondertoon in?
En dan is er nog het komisch-morbide ‘In Lieverlingelande komt de dood uit China’. Ook hier opstandigheid: na talloze andere productcategorieën lijkt nu de begrafenissector in het uit de klei getrokken gat Hufiezerlo de impact van goedkope Chinese import te gaan voelen nu een eigenwijze begrafenisondernemer goedkope doodskisten uit China importeert. Een notabele verklaart daarin wel onder grond gestopt te worden, maar het zelftimmerende ondergrondstop-establishment verzet zich luidkeels. Fijnzinnig-ironische verwondering - op een toon of het over een recordpoging stoeprandballen gaat.
Dat Pieter Kranenborg nog maar 23 is, daar wordt een beetje druk over gedaan. Natuurlijk, als jonge mensen lézen ben je blij, als jonge mensen schrijven ben je blijer. Waar het om gaat is dat ze wat te zéggen hebben. Dat zit bij Kranenborg wel goed. Heerlijk, die lichte toon vol betekenis. Heerlijk, die authentieke, wankelmoedige hoofdpersonen, daar zie je er niet veel van. Je moet het ook maar kúnnen daar onderhoudend over te schrijven.
Zit er misschien een autobiografisch element in zoekerigheid? Pieter, stop dan met twijfelen, je hebt je bestemming gevonden. Je kan zóveel mensen plezier bezorgen met je schrijftalent.
Reageer op deze recensie