Satire voor de #MeToo-generatie van Kurt Vonneguts opvolger
Eenzame Mary en vechtsportster Ashley hebben het niet makkelijk in post-nine-eleven New York. Maar dan kunnen ze met een stel andere vrouwen meedoen aan een relatie-experiment van een acteur met veel geld. Klinkt smack? Vergeet het maar. Voor je het weet zit je middenin een spijkerharde near-futuresatire die jou hélemaal opvreet.
Catherine Lacey (1985) valt niet met de deur in huis, ze rijdt in deel 1 van De antwoorden meteen de hele voorgevel eruit met het verhaal van ik-figuur Junia/Mary. Net als je denkt dat je Lacey doorhebt, schakelt ze in de achteruit en gaat ze er in deel 2 met een rotvaart vandoor met een andere hoofdpersoon, Ashley, en een auctoriaal perspectief. Het meest dominant in hun jeugd zijn bij beide vrouwen de beklemmende ervaringen die de vrouwen hebben met mannen. Gewelddadige vaders, aanranders op straat, opdringerige vriendjes, leugenachtige exen.
Dat voorspelt weinig goeds voor Kurt, de acteur die het Vriendinnenproject heeft bedacht- een chimaera van sekteapologeet Tom Cruise en man-die-maar-niet-uit-de-kast-komt John Travolta. Het gaat hem als rasechte New Yorker alleen maar om hemzelf natuurlijk. Hij wil - hoe actueel - data en technologie inzetten om vrouwen te dresseren. De kraker Jij weet niet wat liefde is van Jannes lijkt voor deze Kurt geschreven. Er is overigens wel iemand die van hèm houdt, namelijk zijn jaloerse homoseksuele assistent - ook een New Yorks archetype. De liefde van deze tragische figuur, die door door Lacey genadeloos de grond in wordt gechreven, blijft onbeantwoord...
"Je kunt niet iets voelen wat je niet voelt", zegt op een gegeven moment de enige - en dus minst populaire - onderzoeker die niet in de het project gelooft: liefde laat zich niet vangen. Is er dan helemaal geen hoop? De enige authentieke relatie die lijkt te ontstaan is die tussen Ashley en Mary/Junia die in hetzelfde schuitje zitten. Er zijn acceptabele mannen in dit postfeministieche universum, zoals een zekere Ed. Zijn pneuma-kinetische behandelingen geven Mary (Junia was de naam die ze kreeg van haar godsdienstwaanzinnige vader) zelfvertrouwen. Maar dit halfmystieke gedoe moet wel een parodie zijn op therapieverslaving in de neurotische Big Apple (grootste aantal psychiaters per 1.000 mensen).
Mary heeft wel degelijk in de gaten waar het om gaat: het échte samenzijn heeft wat te bieden:
"Je kunt niet meer dan één mens tegelijk zijn,
maar liefde is een compromis."
Misschien is het wel helemaal geen toeval dat een belangrijke figuur in dit boek dezelfde voornaam heeft als de auteur, gespecialiseerd in near-future verhalen, van Slaughterhouse five en Welkom op de apenrots. Sterker nog, in zijn Who Am I This Time? wordt een actrice verliefd op het stoere personage dat wordt gespeeld door een verder sukkelig type en Welcome to the Monkey House schetst een liefdeloze samenleving van met z'n zelfmoordhostessen.
Er is hier geen plek voor een verhandeling over Enzensbergers Strukturwandel der Offentlichkeit (1962) maar pak de wikipediapagina erbij en dan snap je het: weg met de bewustzijnsmanipulatie-industrie. Scherp. Actueel. Kritisch. Wat een schrijfster, wat een boek. Nu is het wachten op de verfilming. Lacey is de Kurt Vonnegut van de #MeToogeneratie. Hypnotiserende (als in 'the hours' van Philip Glass) muziek op de koptelefoon en gáán.
Reageer op deze recensie