Adembenemend goede roman over vriendschap en vader worden
Philippe moet onverwacht afscheid nemen van zijn beste vriend: deze Eugène is ongeneeslijk ziek. Om het verlies te verwerken gaat hij op zoek naar de zin van ziekzijn. Ondertussen ontmoet hij een nieuwe levenspartner en wordt hij een beter mens in een verhaal waarin Claudel moeiteloos rouwverwerking en romantiek door elkaar weeft.
Philippe is nog nauwelijks bijgekomen van een reis naar Indonesië als Eugène hem belt met het slechte nieuws: "ik had het gevoel dat ik in een vreemd land was terechtgekomen. Weliswaar kende ik de geuren, maar ze maakten deel uit van een stadsseizoen dat zonder mij was begonnen en waarin ik mijn plaats niet had gevonden."
In Indonesië is Philippe bij het volk van de Toraja op bezoek geweest, een koppensnellersvolk dat de dood viert of het een trouwerij is. Dat komt goed uit, want hij wil op elke denkbare manier eer betuigen aan de wonderlijke Eugène die hem die goede boeken aanraadt, op het spoor hield als hij weer eens de weg kwijt was en hem hielp de films te realiseren die hij zo graag maakt. Voor kinderen hebben de Toraja een speciaal ritueel: ze worden in een holgemaakte boom begraven die dan weer dichtgroeit, zodat ze als het ware eeuwig blijven bestaan. Eugène is aan het eind van zijn leven zo afhankelijk als een baby: hij kan niet meer lopen en nauwelijks voor zichzelf zorgen. “De dood maakt kinderen van ons allemaal”.
In zijn radeloosheid gaat Philippe op zoek naar mensen die hem kunnen helpen het verlies te verwerken. Hoe kan je lichaam zomaar tot een vijand worden? Heeft de ziekte een eigen bewustzijn, vervuld van de drang om te vernietigen? Veel antwoorden krijgt Philippe niet van de deskundigen die hij opzoekt, behalve van een interessante vrouw die hem bekend voorkomt. Zij blijkt overbuurvrouw Elena te zijn. Hij ziet haar al een tijdje in haar flat rondscharrelen - al of niet in haar ondergoed - en nu krijgen ze zomaar een relatie. Geen Franse roman zonder driehoeksverhoudingen: Philippe rommelt ook nog met zijn hertrouwde ex Florence. Zij heeft hem ooit gedumpt omdat hij nooit thuis was, maar in de nieuw ontstane situatie blijkt zij meer afhankelijk te zijn van hem dan hij van haar.
Echt interessant is de metamorfose die de aanvankelijk nogal zelfzuchtige ik-figuur ondergaat. Niet alleen krijgt hij een vaste relatie, hij voelt ook onverwacht een enorme drang om Eugénes productiebedrijfje voort te zetten. Hij krijgt zelfs de kans om vader te worden, wat hem tot zijn stomme verbazing met enorme dankbaarheid vervult. Geen spoilers in deze recensie, maar wát een impact. De transformatie is compleet; de cirkel is rond. Ondertussen pik je weldoordachte verhandelingen mee over de risico’s van bergbeklimmen, over het verschil tussen een boek schrijven en een film maken, over de onmogelijkheid om andere culturen echt te doorgronden en over de westerse neiging de dood te verstoppen.
Bescheidenheid is niet een eigenschap die je meteen met Fransen associeert, maar Philippe Claudel (1962) noemt zich nog steeds filmmaker. Il Y A Longtemps Que Je T'Aime (2010) - twee zussen moeten de dood van een kind verwerken - was behoorlijk succesvol. Documentaires maakte hij ook. Toch zijn het vooral de romans van Claudel die inslaan als bommen. Zoals het duistere Het verslag van Brodeck en de novelle Het kleine meisje van meneer Linh (vluchtelingenproblematiek persoonlijk gemaakt). En dan hebben we Grijze zielen, over het onrecht dat plaatshad na de moord op een 10-jarige, nog niet eens genoemd. ‘Prachtig, ‘spannend’ - en dat is nog maar een greep uit hebbanrecensent Eric Herni’s loftuitingen.
De romans van Philippe Claudel zijn adembenemend goed, zoals een recensent van NRC-Handelsblad het al eens formuleerde. Zo ook De boom in het land van de Toraja. Ergens rustig gaan zitten, even goed de tijd voor nemen en tot je laten doordringen.
Reageer op deze recensie