Lezersrecensie
Het noodlotsthema rauw en realistisch verwoord
‘Twintig jaar had Egon tegen Axel opgezien – nu wist hij dat dat een vergissing was.’ Heel Egons leven wordt beheerst door die Axel. Sommigen gebruiken hun charisma ten goede, de meer gewetenlozen richten zich op het veroveren van zoveel mogelijk vrouwen of het manipuleren van hun vriendenkring. De ergsten vergiftigen de maatschappij met fraude, uitbuiting, drugs, misdaad. Zo iemand is Axel. Zal de naïeve aardrijkskundeleraar Egon kunnen ontsnappen aan deze Holleederpersoonlijkheid?
Krabbé heeft geen moeilijk gedoe nodig om in een paar zinnen de lezer de diepere laag van dit boek binnen te sleuren: ‘De wet wàs vernis, een bedenksel zonder wortels in de werkelijkheid, maar de ware kracht toonde je door er toch aan te gehoorzamen en binnen die grenzen iets tot stand te brengen.’
Het knappe Aan Krabbé is dat het zo wáár is wat hij schrijft. ‘Krabbé schrijft te gemakkelijk’ (wat dat dan ook mag betekenen) - ik hóór het de intelligentsia al zeggen. Inderdaad. Krabbé gebruikt geen moeilijke woorden.’ Maar dat deed Reve ook niet altijd. En Mulisch ook niet (in het begin dan).
Meeslepend vanaf het begin in een smerige, dreigende stad die aan Hanoi na het vertrek van de Amerikanen doet denken - of Bangkok op z’n decadentst - tot het onafwendbaar bittere einde.
De meer elitaire lezer herkent in het noodlotsthema echo’s van de Grieken of een Faustiaans thema (ziel aan de duivel verkocht). Rauw. Realistisch. Scherper nog dan de kaskraker Het Gouden Ei. Stephen King had er misschien 500 bladzijden van gemaakt, Krabbé niet. 175 rake bladzijden, 175 klappen voor je kop en op de laatste 5 slaat hij de lezer knock-out. In één ruk uitgelezen.
Krabbé heeft geen moeilijk gedoe nodig om in een paar zinnen de lezer de diepere laag van dit boek binnen te sleuren: ‘De wet wàs vernis, een bedenksel zonder wortels in de werkelijkheid, maar de ware kracht toonde je door er toch aan te gehoorzamen en binnen die grenzen iets tot stand te brengen.’
Het knappe Aan Krabbé is dat het zo wáár is wat hij schrijft. ‘Krabbé schrijft te gemakkelijk’ (wat dat dan ook mag betekenen) - ik hóór het de intelligentsia al zeggen. Inderdaad. Krabbé gebruikt geen moeilijke woorden.’ Maar dat deed Reve ook niet altijd. En Mulisch ook niet (in het begin dan).
Meeslepend vanaf het begin in een smerige, dreigende stad die aan Hanoi na het vertrek van de Amerikanen doet denken - of Bangkok op z’n decadentst - tot het onafwendbaar bittere einde.
De meer elitaire lezer herkent in het noodlotsthema echo’s van de Grieken of een Faustiaans thema (ziel aan de duivel verkocht). Rauw. Realistisch. Scherper nog dan de kaskraker Het Gouden Ei. Stephen King had er misschien 500 bladzijden van gemaakt, Krabbé niet. 175 rake bladzijden, 175 klappen voor je kop en op de laatste 5 slaat hij de lezer knock-out. In één ruk uitgelezen.
7
1
Reageer op deze recensie