Schulz' binnenwereld: Kafkaesk voer voor Van Goghliefhebbers
Verhalen van Bruno Schulz tarten alle regels. Ze kennen geen plot, opbouw of eenheid in perspectief. Gewone gebeurtenissen worden bij deze Poolse Kafka vervormd en gemythologiseerd. Mooi? Er zijn mensen die Vincent van Gogh práchtig vinden. Voor hen is dit boek een aanrader. Wie het werk van Nederlands bekendste impressionist niet kan waarderen (‘verfverspilling’): niet kopen.
Stel je Van Goghs Korenveld met kraaien voor. Schreeuwend geel. Onheilspellend blauw. Een zwerm vogels die je dreigt te verslinden. Binnenwereld en buitenwereld tegelijk - realistischer dan de werkelijkheid. De ziel van de kunstenaar lijkt direct met die van jou in contact te staan. Je wordt meegesleept, het universum van de schilder in. Schulz bezorgt je die ervaring met woorden: “Uit de leegte van het gele plein rezen doornige acacia’s op, kokend met hun heldere gebladerte, boeketten van fijn geleed groen filigrein, als bomen op oude gobelins” “Verblind door de schittering van het lege plein sliepen de huizen nu; de balkons bekenden de hemel hun leegheid; de open voorhuizen roken naar koelte en wijn.” (Augustus.) Wát een opmerkingsgave, wát een vindingrijkheid. Er is nog zo’n verhaal: 'Julinacht'. Over een stationswachtkamer nota bene.
De novelle 'Lente' is een masochistisch angstvisioen: "Hebt u enige tijd geleden de standaarddroom uit de bijbel over Jozef gedroomd?" [] "Ik ben niet verantwoordelijk voor mijn dromen." "Dat bent u wel degelijk. [] U staat onder arrest!" Je hóórt tijdgenoot Kafka na-echoën in de overgevoelige geest van de auteur. Venus in bont (Von Sacher-Masoch) lees je terug in de vernederingen van de hoofdpersoon door de aanbeden Bianca: "Je bent belachelijk met al je onwankelbare trouw en die hele missie van je." De ik-figuur vereenzelvigt zich met een tot halfgod uitvergrote Oostenrijkse keizer Frans Josef (u weet wel, die de geschiedenis inging als de man die de Eerste Wereldoorlog uitlokte) die zit hem op de hielen met de realiteiten die hij schept. “Alle loyale en vooruitziende familievaders [] waren opgelucht toen deze demon zijn gewicht op de dingen deed rusten en de wereld verhinderde op te vliegen.”
De vaderfiguur komt vaak terug in Schulz’ verhalen. Als persoon, maar ook als een vertrekpunt voor fantasieën. In 'Het traktaat over de mannequins' hangt pa bij de naaisters in de winkel hele verhalen op over de wisselwerking tussen de levende mensen en beelden die worden verpersoonlijkt door modepoppen. Wat dan weer tot allerlei ontremmingen leidt. Uiteindelijk ligt de oude Schulz in het laatste verhaal mompelend en dierlijk als een Poolse Gregor Samsa in een hoek, terwijl de zaak naar de verdommenis gaat ('Vaders laatste vlucht'). Dienstmeid Adela, de enige die nog bij zinnen leek in dit gestoorde huishouden, is er dan al lang vandoor.
Bruno Schulz woonde in de provinciestad Drohobycz en werd in 1942 bij een vergeldingsactie door een nazi doodgeschoten. Hij was toen nog geen 40 jaar. In zijn nawoord smeekt Arjan Peeters bijna of we de schrijver vooral als lid van het uitverkoren volk willen duiden. Als je Schulz leest, krijg je meer de indruk dat hij vooral met de gekte van zijn vader en zijn eigen gevoel van beklemming bezig was. Om die levensangst te ervaren krijg je overigens hulp van de originele claustrofobische illustraties van Schulz zelf. Tekenen kon hij als de beste - hij werkte zelfs een tijdje als tekenleraar.
We mogen blij zijn dat zo’n woordkunstenaar ons taalgebiedje heeft bereikt. Wijlen Gerard Rasch, kenner van de Poolse literatuur, klinkt geïnspireerd in de bekroonde (Martinus Nijhoffprijs) vertaling uit 1995. Deze nieuwe editie hebben we te danken aan Volkskrantredacteur Arjan Peeters, die dit ‘proza waarin (zou hij ‘waartegen’ bedoelen?) de werkelijkheid schamel afsteekt’ uitkoos voor heruitgave. Om Rasch te parafraseren: iemand die iets schept met taal dat meteen je gevoel aanspreekt, dat moet je koesteren. En van tijd tot tijd herlezen, zoals Arjan Peeters doet.
Reageer op deze recensie