Enriquez ís Zuid-Amerika
Het titelverhaal van Dingen die we verloren in het vuur beschrijft een golf van zelfverbrandingen – Argentijnse vrouwen gaan liever verminkt door het leven dan dat ze worden verhandeld of vernederd door de mannen. Daarmee zijn we meteen bij wat Mariana Enríquez (1973) kenmerkt: zwartmagische verhalen met een woedende ondertoon. In het eerste verhaal in de bundel gaat het al meteen mis: de ik-figuur draait om een bedelende moeder met een kind heen die in de buurt wonen. Voortdurend is er de dreiging van geweld: de buurt is niet pluis. Dan is de moeder zoek, het kind aan zijn lot overgelaten. Die gaat gered worden, denkt de lezer nog. Maar Enríquez zou Enríquez niet zijn als het niet allemaal heel anders liep.
In haar bekendste verhaal, het broeierige 'Spinnenweb', gelooft de sensuele Natalia in zwarte magie. Dat komt goed uit, want de echtgenoot van de vertelster moet nodig een lesje geleerd worden. "…ik trouwde uit wanhoop en nu leefde ik met Juan Martin, die me ergerde en me verveelde." De titel verwijst naar Ñandutí-weefwerk, folkloristische Paraguayaanse kleedjes met Mandala-achtige motieven waar magische krachten aan worden toegekend. Zoals het hoort in een gothicverhaal voorspelt de reactie van Juan Martín op de chaos tijdens een bezoekje aan het straatarme Paraguay weinig goeds: de man raakt in paniek van alle armoe en criminaliteit en heeft overal commentaar op. Tijdens een gespannen terugreis leidt het een tot het ander. Beesten vliegen zich dood op de voorruit, de lucht is benauwend. Dan gaat de auto kapot in the middle of nowhere, Natalia ontmoet een knappe vrachtwagenchauffeur van Zweedse afkomst, in het dorpshotel is de stroom uitgevallen… - het ontbreekt er nog maar aan dat zwarte raven zich krassend melden om de doem te verkondigen.
Opvolgster van Borges wordt ze genoemd. Argentinië's bekendste literaire zoon schreef ook bijna alleen maar korte verhalen en ook bij hem speelde de fantasie een grote rol. De dictatuur is in Argentinië verleden tijd, maar in de verhalen van Enríquez spelen die nog steeds een rol. ‘Ik interesseer me voor politiek en geschiedenis’, zei ze in de New Yorker. ‘Angst voor terreur en institutioneel geweld en angst voor het vreemde liggen niet zover uit elkaar. Je ziet dat in mijn werk terug. Ik heb horror en gothic gelezen sinds mijn kindertijd. Bloedserieus en onderhoudend op hetzelfde moment - precies waar ik naar streef in mijn verhalen.’
Argentinië is geen land om relaxed en onbezorgd te leven, zeker niet voor vrouwen, lijkt Enriquez te willen zeggen. Toch heeft ze hoop voor de toekomst. Dat maakt de toon van de verhalen lichter, de uitkomst van haar verhalen - soms - positiever. In ons vlakgenivelleerde, zelfgemaakte landje viert de nuchterheid hoogtij. De staat is als een wat sullige oom op wie je op z'n tijd best mag mopperen. In Argentinië zijn de contrasten groter, natuurkracht alomtegenwoordig, de beruchte doodserskaders van Pinochet nog maar net verdreven. Dé voedingsbodem voor magische en gruwelijke verhalen. Enríquez ís Zuid-Amerika.
Reageer op deze recensie