Spierballentaal biedt geen inzicht
Jarhead (‘kaalkop’) moet geld hebben voor zijn gezin. Winkels beroven gaat hem niet goed af. Dan maar naar de Donnybrook, een bokswedstrijd waar de winnaar een ton kan verdienen. Meth-handelaar Angus en zijn gestoorde zus willen ook die honderdduizend hebben. Evenals Ned, jager van beroep en de Chinese gangster Fu. Sheriff Whalen, die probeert de boeven te vangen, maar zelf ook niet helemaal spoort.
Het woord Donnybrook stamt van een Ierse braderie die altijd uitliep op een knokpartij. Hier gaat het om een toernooi waarop kerels erop losslaan tot er nog maar één overeind staat. Dat trekt criminele types aan. Desperado’s, zoals ze dat vroeger noemden. Dat – van oorsprong Spaanse – woord is wel van toepassing: in het hele boek komt niemand voor met gezond verstand of met andere argumenten dan je vuisten.
Originaliteit is niet het eerste criterium voor dit soort boeken. Het gaat om het spektakel, het inleven, het rechtvaardigheidsgevoel dat wordt bevredigd. Daar zijn wel grenzen aan. Iedereen is in Donnybrook op z’n eigen gewin uit en mept erop los. Er vallen zoveel klappen, al die slechteriken zijn zó slecht - vermoeiend. De stijl dan? De korte zinnen doen denken aan Hemingway- geforceerd. De taalarmoede is storend: armen en benen zijn voortdurend ‘harig’, iedereen is een klootzak, enzovoort.
De uitgever heeft het over ‘rauwe humor’. Humor moet het hebben van het onverwachte. In dit boek gebeurt niets onverwachts. Krijgt Jan klappen van Piet, dan slaat hij Piet. Krijgt Piet klappen, dan slaat hij Jan. Krijgt Klaas klappen van Piet, dan slaat híj weer iemand. Een vergelijking met Donald Ray Pollock ligt voor hand. In zijn Knockemstiff (confrontaties tussen incestueuze, vechtlustige rednecks) is het ook beuken geblazen, maar Pollock had nog als doel het uitzichtloze van de ‘deep south’ te schetsen. De spierballentaal in Donnybrook kent geen context en biedt geen inzicht.
Frank Bill debuteerde verdienstelijk met de verhalenbundel Crimes in Southern Indiana, maar deze 350 pagina’s geweld mist iets. ‘Wat’ is moeilijk te definiëren, maar lees je iets van Elmore Leonard of Carl Hiaasen, dan weet je waar ‘t ‘m in zit. De losers vallen bij bosjes, maar je blijft betrokken bij het verhaal. Daarin schuilt ook het succes van films met actiehelden. Dat het kan, bewijst Frances McDormand in het rete-agressieve Three Billboards Outside Ebbing, Missouri (white trash-huismoeder rekent af met dorp dat niets doet om verdwenen dochter te vinden): anderhalf uur daverend geweld waarna je tevreden naar huis gaat.
Reageer op deze recensie