Dé inleiding op Franse cultschrijver
Er kleeft in Nederland iets snobistisch aan zijn naam, maar in Frankrijk is Marcel Proust (1871-1922) gewoon een bekende schrijver. Er is zelfs een radioserie over zijn werk gemaakt. Daarvan is een boekje uitgegeven - dé inleiding als je iets wilt snappen van de Prousthype die nu al vijftig jaar aan de gang is. Dat boekje is nu in een mooi verzorgde vertaling door Maartje de Kort uitgekomen bij Atheneum-Polak & van Gennep.
Duizenden bladzijden sentimentele liefdesavonturen en uitweidingen over filosofische ideeën, in ellenlange zinnen neergepend door een overgevoelige Fransman. Waar gáát het over? Over emoties en het menselijk onvermogen: we kunnen elkaar nooit écht begrijpen. Samensteller van Een zomer met Proust Antoine Compagnon geeft als voorbeeld een anekdote over een jonge hoofdpersoon (Proust zelf?) die gaat schrijven omdat een oudere vriend van zijn vader hem daartoe aanspoort. Die vriend blijkt zich hem later alleen als een raar kereltje te herinneren. Tot zover het kennen van elkaars gedachten en gevoelens…
Een ander Proustthema is de impact van de tijd op ons bestaan. We worden gevormd door onze herinneringen en gedachten, ook al blijken die vaak vervormd en gekleurd te zijn. Het werk van Proust hangt van de tragische liefdes en melancholische bespiegelingen aan elkaar. Hoofdpersonen bij Proust komen precies door dat laatste vaak in de problemen. Swann bijvoorbeeld – gevormd naar een vriend van Proust – denkt dat zijn grote liefde, de oppervlakkige Odette, ooit echt van hem gaat houden. In Een zomer met Proust staan een paar ontroerende pagina’s waarin Proust beschrijft wat er met Swann gebeurt als blijkt dat Odette maar wat aanrommelt met allerlei mannen.
Het regent natuurlijk mooie lyrische beschrijvingen – we hebben het hier wel over een Fránse schrijver. Een zomer met Proust geeft als voorbeeld de beschrijving van wat een groepje bomen langs de weg allemaal met Marcel doet. Die neemt zomaar drie bladzijden in beslag. Van muziek wordt Proust helemaal lyrisch, lezen we in een interessante bijdrage van kunsthistoricus Adrien Goetz. De sonate van door Proust bedachte componist Vinteuil maakt bij zijn hoofdpersonen Swann en Odette de diepste emoties los. Weer drie bladzijden. Maar wel heel mooie.
Proust filosofeert wat af in zijn boeken, ook al wilde hij niet als filosoof gezien worden. Over lezen en schrijven bijvoorbeeld. "De romanschrijver kan ons bevrijden van onszelf door [] andere levens te leiden, via verzonnen personages." Zo kan je Prousts werk beschouwen als een vroege vorm van escape literature en een lijn trekken naar van alles, van the Game of Thrones tot J.J. Voskuil. Verhalen zijn er net zoveel als mensen blijven, maar Proust wilde ze ópschrijven: "Een groot schrijver hoeft niet te verzinnen, aangezien [het verhaal] in ons al bestaat, hij moet het vertalen."
Klinkt behoorlijk zwaar allemaal. Kan je eigenlijk wel een beetje lachen bij die Proust? Filosoof Raphael Enthoven schrijft in Een zomer met Proust dat hij juist door de lach Proust heeft leren waarderen. Hij noemt als voorbeeld de avonturen van de familie Verdurin, vermakelijke nitwits die denken dat ze heel slim bezig zijn. Als je sarcastische beschrijvingen van burgerlijkheid à la Camera Obscura grappig vindt, kan je je lol op. Wat dacht je van dit stukje over de bekakte Parijse familie Villeparisis, uitgekozen door schrijver Michel Erman: "Als ik het goed heb heeft Oriane een nicht die een Grandin [] de l’Éprevier is?" "Nee", antwoordde madame de Villeparisis, "Dit zijn gewóón Grandins. Grandins nergens van (‘de rien’). Al zouden ze dolgraag van wat dan ook zijn."
Een zomer met Proust is helder opgebouwd. Alles is eraan gedaan om te zorgen dat je niet de weg kwijtraakt in het woud van personages, thema’s, deelromans, plaatsen en ideeën in het werk van Proust. De structuur lijkt op een wetenschappelijke analyse, maar de stijl is die van een serie krantenartikelen. Aanrader.
Reageer op deze recensie