Leesbaar literatuurhandboek vol verrassingen
"Ik wil zijn waar het licht niet aan plakken wordt gesneden." Deze dichtregel ontstond in een workshop poëzie met bewoners van een psychiatrische inrichting onder leiding van Willem Wilmink (1936-2003). Wilmink zag overal mooie taal. In zijn Handig literatuurboek voor mensen met meer verstand dan opleiding vind je dan ook de ene na de andere verrassing. Alles over de zingende zwerver Frans van Schaik bijvoorbeeld, geestelijk vader van de smartlap Ketelbinkie (‘toen wij van Rotterdam vertrokken’). Maar ook een stuk over Jan Campert, vader van schrijver Remco, vermoord door de Nazi’s en bekend door zijn Lied van de achttien dooden (‘Wij waren achttien in getal, Geen zal de avond zien.’). En een monografie over Simon Carmiggelt.
De voorkeuren van Wilmink zijn puur persoonlijk. Waar anders lees je over de lang vergeten Hendrik de Vries (1896-1989). Een gedichtje van hem in de stijl van een Spaans volkswijsje (‘copla’) in een schoolboek trok de aandacht van de jonge Wilmink. De liefde voor zijn poëzie was geboren:
‘Mijn kind, je ziet bleek als was
Wit als een muur
Wat heb je gegeten?' – ‘As
Van liefdevuur.’
De wortels van onze taal en literatuur hadden de speciale belangstelling van Wilmink. Zoals het handschrift van de Beatrijs uit 1374. Van dit geschrift door een anoniem gebleven monnik is maar één exemplaar bekend. Het is eigenlijk bij toeval, in de marge van het meer serieuze werk, ontstaan. Wilmink kan daar prachtig over vertellen. Zijn bewerking, waarvan een stukje is opgenomen in het hoofdstuk hierover, opent met het onvergetelijke:
‘Het dichten brengt me weinig voordeel
De meeste mensen zijn van oordeel
Dat ik een ander vak moet leren.’
Wilmink duikelt ene Christine de Pisan (1364-1430) op, een vrouw die in dezelfde periode leuke dingen blijkt te hebben geschreven. We leren dat zij een vroege feministe was, die als weduwe in haar bestaan voorzag door te schrijven. Haar Guigemar, en epos over de lotgevallen van een jonkvrouw, vertaalt Wilmink schijnbaar moeiteloos uit Frans:
Maar nu vertel ik u wat meer
van wie Guigemar verkoos als heer
Hoe haar bejaarde echtgenoot
Haar in een marmeren toren sloot
Waar ze zich te verbijten lag
Bij nacht nog erger dan bij dag.
Dat Wilmink weinig ophad met de officiële literaire canon merk je aan zijn keuzes. J.A. dèr Mouw naast Annie M.G. Schmidt. Hieronymus van Alphen naast Koos Speenhoff. Louis Davids naast Hans Christian Andersen. Percy Shelley naast Jean-Pierre Rawie. Eén lang en heerlijk leesbaar commentaar op de gangbare literatuurwetenschap die volgens Wilmink het contact met de straat kwijt was. 'Moeilijke gedichten maak je door de lezer informatie te onthouden.' Hij had liever liever kinderen als publiek dan universitaire types. ‘Kindertaal en dichtertaal zijn verwant’.
Een auteur van didactische literatuur wilde Wilmink zijn, een genre dat in zijn geliefde middeleeuwen ook al graag werd beoefend. Zijn wens was ooit een leerboek samen te stellen dat zo inspirerend was dat scholieren als vanzelf van taal gingen houden en er geen examen meer in hoefden te doen. Het handig literatuurboek voor mensen met meer verstand dan opleiding komt dicht in de buurt van Wilminks gedroomde vademecum. Guus Middag legde honderden publicaties op chronologische volgorde en maakte er met Wobke Wilmink-Klein en Vic van de Reijt een keuze uit, door Nijgh en Van Ditmar liefdevol vormgegeven. Een verdomd mooi boek met verdomd mooie teksten.
Reageer op deze recensie