Kinnunen lezen is de Finse ziel doorgronden
De familie Löyrövaara heeft het niet gemakkelijk. Het is 1939 en tegen de Duitse soldaten die naar hun fotozaakje in een dorpje in Noord-Finland komen moeten de kinderen aardig zijn, want die beschermen hen tegen de Russen, vertelt de kleine Helena. Vader komt getraumatiseerd terug van het front. "Ze zijn daar kapotgegaan. Ook degenen die aan buitenkant nog heel lijken." In deel 2 komen we erachter dat Helena, die door een ziekte niet meer kan zien, op het blindeninstituut in haar eentje helemaal opnieuw moet beginnen. Net zoals Finland zelf, dat door zowel Oost als West in de steek wordt gelaten. Ze verlangt vooral naar haar kleine broertje Johannes.
In deel 3 - veertig jaar later - probeert Helena's neef Tuomas op de universiteit van Turku te overleven. Hij worstelt met zijn homoseksualiteit. Net als zijn flatgenote Sini heeft hij het door zijn afkomst extra moeilijk bij het vinden van een partner: "Niemand houdt het lang met me uit. Ze begrijpen elkaar, want ze komen allebei uit het noorden." Maar dan ontmoet hij Osku. Zelfs het homohuwelijk wordt mogelijk in het snel verwesterende en moderniserende Finland, al heeft de belastingambtenaar dat nog niet door. "Maar... hij is een man? Dat klopt. Ik heb zijn lul gezien." Aan het eind krijgen ook de grappig-wrede sprookjes die Helena en haar geliefde broertje Johannes elkaar hun hele leven vertellen betekenis. "Uit hun verhaal groeit een boom waaruit de wortels zich vertakken in hun levens."
De romans van Kinnunen zijn sterk verbonden met de Finse geschiedenis. Eerst was het land bezet door Zweden en daarna door Rusland. Begin 20e eeuw werd het dan eindelijk zelfstandig, maar in 1939 kwamen de Russen weer terug. Met hulp van Duitsland hielden de Finnen hen buiten de deur. Dat pakte erg ongelukkig uit: toen de oorlog voorbij was het land plotseling 'fout' geworden. Karelië, een geïndustrialiseerd gebied ter grootte van een derde van heel Finland, kwam voor straf onder Russisch bestuur. Een groot trauma. Nog tot in de jaren zestig probeerde de USSR het zwalkende Finland het Warschaupact in te trekken, maar in de jaren negentig kozen de 8 miljoen Finnen definitief voor de EU. Zo ontstond dus, na eindeloze slachtingen en volksverhuizingen, het moderne westerse land dat we nu kennen.
Tommi Kinnunen (1973) is docent literatuur, en schrijft toneelstukken en cabaretteksten. Zijn debuut Waar vier wegen samenkomen - ook een familiesage - stond maandenlang op nummer 1 in de Finse boekentoptien. Ook hier een onafhankelijke vrouw die een dochter krijgt. Deze Lahja lijdt later onder haar liefdeloze huwelijk met Onni, die naar een man verlangt. Hun dappere schoondochter Kaarina probeert er tientallen jaren later voor iedereen alsnog het beste van te maken.
Je anders voelen dan anderen zoals de hoofdpersonen in dit boek, is een groot thema in een land dat eeuwenlang onder de voet werd gelopen door Zweden en Russen en niet bij het Oostblok wílde en niet bij de EU mócht horen. Dat anders voelen leidt vaak tot een zekere somberheid. Niet voor niets gaat het bekende De zelfmoordclub van Finlands successchrijver Arto Paasilinna over een stel kerels die zich willen verhangen. Aan de andere kant kenmerken zijn boeken zich door een - ook erg Finse - droge humor, waar Kinnunens werk soms bijna bezwijkt onder de serieusheid van de thema's.
Het licht achter de ogen is als de Finnen zelf: op het eerste gezicht wat stug - het duizelt je af en toe van de namen en verwikkelingen - maar vol warmte en diepgang als je de sleutel hebt gevonden. Een boek om minstens twee keer te lezen. Zo ga je steeds meer houden van die doodgewone, maar o zo eigenzinnige en strijdbare noorderlingen. Kinnunen lezen is de Finse ziel doorgronden.
Vierenhalve ster omdat het af en toe wel héél ingewikkeld en héél zwaarmoedig is, maar omdat er zoveel mooie zinnen in staan en omdat dit boek toch echt wel kandidaat is voor De Grote Finlandroman, naar boven afgerond: vijf sterren.
Reageer op deze recensie