Graaien in een kist juwelen
Het hart van de schrijver is verbonden met een broos hol ei dat hij ooit vond in Zuid-Afrika. Een vriendin breekt het en bekent even later overspel. Ei gebroken, hart gebroken. En dat zijn nog maar de eerste pagina’s van Honorair Kozak. Tommy Wieringa neemt je mee naar een wereld vol – om met Kees van Kooten te spreken – 'schrijpende momenten' en wonderlijke oorden. Hij schrijft net zo soepel over Oostende als over Odessa, en ook hier vind je de poëtische oneliners waarmee hij zo vaak in de prijzen valt. Een kist vol juwelen van monografieën, waarin het heerlijk graaien is.
We beleven avonturen op decadente feestschuiten in Istanbul, nemen afscheid van een trouwe Toyota in Frankrijk, worden dronken met arbeiders in de Oekraïne, kijken naar de meisjes ('geurend als chemische installaties') in Turkije, bewonderen de torens van outsider artist Sam Rodia in de VS, ruiken de bloemkoolgeur op de markt in het Duitse Cottbus ('Polen is hier op spuugafstand vandaan') en worden zeeziek op een bootje in Panama ('zelfs de hond kotst'). Over Oostende: 'Sommige steden kennen maar één moment van grandeur (hier: de knipoog van de belle époque) en teren de rest van hun leven op het aura van de vergane glorie.' In Odessa bezoekt Tommy het museum voor literatuur. 'De schrijvers kijken ons met brutale koppen aan, ze kennen het geluk en het leed dat het papier brengt.' Hij zoekt naar memorabilia van de door hem vereerde Isaak Babel – maar niks te vinden. Tot hij in een hoekje een brilletje en een paar papieren ontdekt van de man die Stalin vroeg of hij mocht blijven leven om zijn laatste boek af te maken (nee). Tommy gruwt van zoveel wreedheid en wij mét hem.
Wieringa is natuurlijk de proto-toerist: geboren in Nederland, op zijn tweede verhuisd naar Aruba, en als puber weer naar Nederland gekomen. Hij voelt zich vooral Antilliaan. 'De Nederlander zal zich niet zo snel verwonderen over het vreemde. (...) Hij mag dan gemaksschoenen aan zijn voeten hebben, geestelijk draagt hij nog altijd klompen' (blz.97). Misschien is zijn ondernemende, rusteloze moeder er oorzaak van dat de auteur met zo’n scherp oog observeert. Niet voor niets draagt hij het boek op aan de vrouw die hem ‘smaak voor de wereld’ gaf. Dat laatste is vrij bijzonder: als jongetje van elf ging de kleine Tommy als enige van de drie kinderen bij zijn vader wonen. Met zijn moeder had hij geen contact tot hij in de dertig was. 'Ik heb mezelf herverdeeld', zei hij daarover in een tv-programma. Toch maakte hij het goed. 'De hang naar harmonie, denk ik.'
Als hij na dertig jaar teruggaat naar het eiland dat hij ooit onvrijwillig verliet nadat hij voor revalidatie naar Nederland moest, beleeft hij vele hoogte- en dieptepunten opnieuw. Aan de ene kant is de Antilliaan 'in staat een chaotische situatie te creëren met de meest eenvoudige middelen', aan de andere kant leefde Wieringa er als kind 'als een half getemd dier' in het paradijs. Het paardrijden, waar de kozakken zo van onder de indruk zijn in het titelverhaal, zal Wieringa daar wel geleerd hebben. Het trillende licht van de olie-installaties ’s nachts op Aruba heeft nog het meeste indruk op hem gemaakt, zo blijkt – herkenbaar voor wie daar ooit is geweest. 'Raffinaderij gezien vanaf een heuvel: jeugd, diep in de tijd.'
In Honorair Kozak is weinig te merken van het theatrale van de man die eigenlijk acteur wilde worden. Wieringa verhaalt over het ongerijmde, bewierookt zijn favoriete auteurs en deelt zijn sores. Als reiziger in moeilijke landen en chroniqueur van ontroerende, tragische en gênante gebeurtenissen steekt hij Jelle Brandt Corstius en Joris Luyendijk naar de kroon. Ad rem is hij ook. Als een knullige interviewster hem vraagt of hij het reizen niet mist nu hij twee kleine kinderen heeft: ‘Hoe kun je ongelukkig zijn als je de wereld opnieuw ziet beginnen.’
Een kist vol juwelen, ik zei het al.
Reageer op deze recensie