Zoekende ziel doolt door Roemeens ‘hotel California’
Adriaan Hoorndrager (oudhollands woord voor bedrogen man) spoelt aan in het halflege Hotel Alfabet. Iedereen daar wil wat van hem. Weduwe Kloos-de Ranitz wil dat hij een opera componeert. Schrijfster Margareth bespeelt zijn emoties op een andere manier. De hoteleigenaar wil met hem de beer afschieten. Ene Quast (kwast, oudhollands voor zonderling, zot, vast ook geen toeval) wil hem betrekken in zijn rassentheorieën.
Deze en andere wonderlijke, schimmige figuren in het hotel willen over van alles met Hoorndrager discussiëren en proberen hem allerlei kanten op te duwen. 'Door hun tomeloos hoge verwachtingen wordt Adriaan pijnlijk geconfronteerd met zijn onvermogen om grip op het leven te krijgen', knerst de pr-tekst achterop van het boek. ‘Voor mijn gevoel is hij misschien wel dood, en dit is dit een soort privéhel waarin hij is terechtgekomen’, aldus Klaas ten Holt in een interview op Radio 4. Droogbloemen, taxidermie, aanwijzingen zat in het boek. En dan is er nog de beer die rond het hotel scharrelt. Metafoor voor de dolende natuurkracht?
Het is natuurlijk niet voor niets het einde van het jaar – de tijd dat we onszelf rekenschap geven van de achterliggende periode - als de hoofdpersoon van dit boek in de sneeuwwereld van de Transsylvanische Alpen terechtkomt, zo ver mogelijk bij de herinnering zijn ex-vriendin vandaan. Ontsnappen lukt dan natuurlijk niet: we nemen immers onszelf altijd mee, waar we ook heengaan. Niet zozeer autobiografisch: ‘er is bij mij zeker geen bitterheid over mijn carrière of het componeren.’ Zal óók wel geen toeval zijn: dit is het beruchte gebied waar Bram Stoker zijn verhalen over de wrede graaf Dracula situeerde. De man naar wie dat boek is geschreven ('Vladimir de spietser’) wordt nog even aangehaald.
Op de bovenste laag (‘leesbaarheid’) zitten we goed. Het verhaal heeft zelfs iets Hotel California-style-onvoorspelbaars. ‘De leukste kunst is kunst die vragen oproept.’ Daaronder zit een verhaal over de complexe verhouding van de mens tot muziek. Zoals new age-muziekgoeroe Philip Glass al zei: componist en maker zijn met elkaar verbonden. Wraakelementen zijn er ook: Berlioz en andere Franse componisten waar Ten Holt niet dol op is krijgen ervan langs.
Daaronder zit een erotisch geladen laag. De dwalende hoofdpersoon gaat, net als in Paul Theroux’ The Stranger at the Palazzo d'Oro onontkoombaar in iemands armen verdwijnen. Van de dochter van de kokkin tot de vrouwelijke helft van het schrijversechtpaar, allemaal zien ze hem als object om hun vrouwelijkheid op uit te leven. Hij is zo overduidelijk niet klaar met zijn ex-partner dat hij niet weet of hij nu schaker of pion in het eigenaardige spel dat in het hotel gespeeld wordt - tot echte verbinding leidt het gescharrel allemaal niet. Over de plastische seksscènes: ‘ik wilde het ánders doen’.
Om de druk van anderen te weerstaan moet je een sterke persoonlijkheid hebben en keuzes durven maken, lijkt Ten Holt te willen zeggen, en daar is Hoorndrager nu net geen ster in.
"Hij werkte voornamelijk in opdracht. Soms probeerde hij zelf wel eens iets te maken, maar dat viel hem zwaar. Dan was er ineens geen mal, geen sjabloon en moest hij zelf keuzes maken."
Misschien moet je zelf de flink de blues hebben om dit boek goed aan te voelen. Ten Holt is immers weduwnaar van creatieveling Bibian Harmsen, die in één klap landelijk bekend werd door haar blog over de kanker die haar trof. Klaas, haar partner, bleef na die intensieve periode verbijsterd achter met hun jonge kinderen. Dan kan je je wel wat voorstellen bij het verweesde gevoel dat dit boek beschrijft. Het doet denken aan een film die Herman van Veen ooit maakte (Uit elkaar, 1979) na zijn echtscheiding waarin alle delen van zijn leven verbrokkeld in beeld kwamen.
Sneeuw, absurdisme, verval, gefilosofeer – als je dit ziet als een Russische roman valt alles op zijn plek. En inderdaad, Ten Holt is fan van Anton Tsjechov. Een boek als een postmoderne opera - interessant experiment.
Reageer op deze recensie