Jakob von Gunten. Voor als je ’s iets héél anders wilt lezen
Zoals Jakob von Gunten van Robert Walser (1878-1956) is er geen tweede boek. Zo absurd, zo dubbelzinnig, zo origineel. Fantastische uitweidingen, diepzinnige bespiegelingen en wrede kastijdingen (!) wisselen elkaar in hoog tempo af.
De eigenwijze adellijke Jakob verruilt het gymnasium voor de benauwde wereld van de Benjamenta-jongensschool, die het midden houdt tussen een tuchtschool en een abdij met flagellante monniken. Geleid door een broer die directeur speelt en zijn zus die elke dag opnieuw dezelfde les geeft. Min of meer stiekem doet Jakob verslag in zijn dagboek. Op de school zijn namelijk vreemde dingen gaande. Het vreemdste is nog dat de machtsverhouding zich begint om te keren. Een implosie dreigt. "Misschien hangt er tussen meneer Benjamenta en mij zoiets als een voor beide partijen zichtbare, verboden vrucht." Johann is de katalysator van de ondergang van dit systeem.
Lees dit boek om de prachtige prozagedichten. Over het stadsleven bijvoorbeeld: "Je hebt hier allemaal haast omdat je elk moment van mening bent dat het leuk is iets te gaan bemachtigen en bevechten. Het leven krijgt veel meer adem. [] Dan zijn er weer tuinen die zo stil en verloren achter sierlijke hekken liggen als heimelijke hoekjes in Engelse parklandschappen. Vlak daarnaast raast en dreunt het zakelijke verkeer, alsof er in het leven nooit landschappen en dromerijen hebben bestaan. Treinen denderen over trillende bruggen."
Geniet van scènes die door Gerard Reve geschreven zouden kunnen zijn. "Als ik u een enkele keer, ook maar een piepklein enkel keertje zelfbewuster tegemoet ben getreden dan bevangen door gevoelens en ketenen van het uiterste respect, dan zou ik mezelf haten, aan stroppen verhangen, met giffen van de dodelijkste soort vergiftigen, met messen van om het even welke soort, mijn hals doorsnijden." (Jakob, als hij intiem dreigt te worden met de juf.)
Pak een vilein-droogkomische Herman Finkersvoorstelling mee, als Jakobs in de kunst geslaagde broer Johann aan het woord komt: " 'Ik hoop dat je me niet begrijpt, want als je me begreep, broer, dan was je eigenlijk afgrijselijk.’ – We lachten. O, met een broer samen te kunnen lachen, dat is heel leuk.’ [] ‘De rijken, broer, dat zijn de ware uitgehongerden.’ –Ik knikte weer. Het is waar, ik zeg heel makkelijk ja op alles. Overigens beviel het me, wat Johann zei. Er lag trots in, en droefheid. Welnu, die twee, trots en droefheid, klinken altijd heel goed samen."
Robert Walser, Zwitserlands grootste schrijver, (niet te verwarren met die andere, Duitse Walser) bezocht zelf ooit een butlerschool en fantaseerde erop los. Een ‘Entwicklungsroman einer verhinderten Entwicklung‘ noemde hij het zelf. Machteld Bokhove moet zich bij het vertalen af en toe bescheurd hebben. Dat gevoel brengt ze uitstekend over. Eénmaal kan je uit de tijdloze cocon van het instituut naar de kale Hollandse werkelijkheid getrokken worden: als Vader Abraham in de vertaling opduikt.
Jakob von Gunten. Onthou die naam. Meer dan 100 jaar geleden geschreven en volgens kenners een hoogtepunt in Walsers werk. Aan de oppervlakte stoute schooljongensromatiek. Daaronder zware erotische ondertonen. Op de achtergrond een fin-de sièclegevoel. En dat alles in een onnavolgbare naïeve, komische, poëtische en absurde stijl. Wie doet hem dat na. Als er ooit een roman verdiende cultboek te worden dan is dit het. Een kunstwerk om keer op keer te bewonderen. Als je zo iemand bent die zich elke keer opnieuw de krampen lacht om The Big Lebowski of om ouwe filmpjes van Charlie Chaplin, dan is dit echt wat voor jou.
Reageer op deze recensie