Poëtisch kijkje in de ziel van een asielzoeker
"Of deze bundel je bekoort, weet ik niet. Maar ik verzeker je, ik heb het met een eerlijk gevoel geschreven. Direct vanuit mijn hart." Zo eindigt Koelkastlicht van Rodaan Al-Galidi (1971). In het eerste deel zit hij nog in de kou (lees: het asielzoekerscentrum):
Vlakte op de daken
en ik
gevangen in een gevangen winter.
Ik tast naar de weg,
niet in een hart
maar in de koelkast.
De dichter verlangt naar zijn moederland, maar dat wil hem niet hebben (‘Irak’):
Als je gedichten wilt,
heb ik rijmende gedichten en ongerijmde.
als je liefde wilt
verlaat ik alle vrouwen en hou ik van jou.
Als je leven wilt, geef ik je al mijn celletjes.
Maar Irak,
je wilt slechts mijn lijk,
zelfs zonder een graf te schenken.
Later begint gelukkig het licht te schijnen in het bestaan van de dichter. Er staat zomaar een vrouw naar zijn bed:
’s Ochtends zie ik het leven
naast mijn bed.
Ik verwelkom haar.
De bundel sluit af met werk dat, naar eigen zeggen, is geschreven om de uitgever te helpen met de verkoopbaarheid. Dat zou wel ’s ironisch bedoeld kunnen zijn. Het fenomeen Nederlander, en in het bijzonder de Nederlandse dichter, wordt bespot door iemand die zich blíjft verbazen over onze gewoonten. In ‘Waarom Nederland geen grote dichter heeft’ gaat de ruil van Remco Campert met William Shakespeare niet door omdat de Nederlanders zich zorgen maken over de bijkomende kosten en de verzekeringspremie. In het boosaardige ‘De Nederlandse dichter schrijft een gedicht voor zijn dode moeder’ gaat het alleen maar over kosten van de begrafenis: "PS: De kist nog. 650 Euro. / Totale kosten dus 2243,75 Euro".
De Arabische diaspora heeft ons stemmen als die van Kader Abdolah (pseudoniem van Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani) opgeleverd en nu dus ook Rodaan Al-Galidi. Hij publiceerde al heel wat fictie in het Nederlands (“ik ben de enige asielzoeker die al acht boeken in de taal van zijn gastland heeft geschreven”). De autist en de postduif (eenzelvige vioolbouwer vermenselijkt onder invloed van postduif die hem met interessante types in contact brengt) werd bekroond met een literatuurprijs van de Europese Unie. In Hoe ik talent voor het leven kreeg (2015), bekend van De Wereld Draait Door, vertelt Al Galidi over zijn ervaringen in een asielzoekerscentrum en de afhankelijkheid van de luimen van de Nederlandse immigratiedienst en politiek. Met het land zelf heeft hij een haat/liefdeverhouding: hij is degenen die hem helpen dankbaar en vindt de taal erg geschikt voor poëzie, maar is tegelijkertijd woest op de IND die hem geen visum gaf om afscheid te nemen van zijn stervende vader.
Koelkastlicht: diepe gedachten over de soms harde realiteit van de asielzoeker. Dat filosoferen in dichtvorm over de dingen van alledag is heel gewoon in de Arabische traditie, zo schijnt het. Arabist Gert Borg vertelt ergens over een twintig minuten lang gedicht dat op de Iraakse tv werd voorgedragen over een nieuwe moskee door een imam.Dat lampje dat aanspringt als je een koel drankje pakt bezie je na het lezen van deze bundel met heel andere ogen. En dan krijg je er nog die grappige spotdichten bij ook.
Reageer op deze recensie