Grensverleggend proza van een literair genie
De afschuwelijke mannen uit Korte gesprekken met afgrijselijke mannen zien vrouwen als prooidieren - zelfs de psychologe moet eraan geloven. "Waarom? Ja, waarom hè. Nou dus niet gewoon omdat je een schoonheid bent. Wel omdat je zo verrekte slim bent. In theorie zou het kunnen [dat ik je wil versieren]. Denk eens even na, zou dit zijn ópgekomen bij een meid die niet zo verdraaide slim was? In zekere zin bewijs je dus mijn gelijk. Dan kun je gerust stellen dat ik het meen en niet afdoen als een versierpoging. Kom maar 's effe hier jij."
Dit speelt er zich werkelijk af in de hoofden van die zogenaamd stoere mannen, lijkt David Foster Wallace (1962 - 1988) in deze bundel te willen zeggen. De duistere kant van de hoofdpersonen van Hemingway en Updike, auteurs met macho-protagonisten die hij verafschuwde. Hoe ironisch dat nu net iemand in de VS tot president is gekozen die precies zo lijkt te denken als de seksuele roofdieren die Foster Wallace in 1999 beschreef.
Het openingsverhaal (op pagina 0, typisch Foster Wallace) zegt eigenlijk alles al. "Toen ze aan elkaar werden voorgesteld, maakte hij een snedige opmerking in de hoop aardig te worden gevonden. Zij lachte extreem hard in de hoop aardig te worden gevonden." De titel is niet voor niets 'Radicaal verkorte geschiedenis van het postindustriële leven'. Doe maar alsof, daar bereik je wat mee. Wie je werkelijk bent wil niemand weten. Je hoeft de tv maar aan te zetten om te zien hoe waar dat is.
Op zich zijn deze stukken al materiaal genoeg voor een provocerende bundel. Foster Wallace zou Foster Wallace niet zijn als hij er niet véél meer doorheen smijt. Parodieën op pseudowetenschappelijk jargon, voetnoten met metadiscussies over wat de schrijver bedoelt, pijnlijke dialogen tussen vaders en zonen die elkaar niet willen of kunnen begrijpen... En zomaar ergens een briljant, dwingend verhaal over een jongetje op de grens van de puberteit dat met zijn ouders in het zwembad is, besluit van de hoge duikplank te springen en meteen de eerste klap van het volwassen leven incasseert.
Zoveel vormen en stemmen, je kunt je haast niet voorstellen dat dit uit één brein komt. Foster Wallaces magnum opus Infinite jest, een absurd Amerika van morgen waarin talloze verwarde kakrakters rondrennen en waarin ultraconservatieve radioschreeuwer Russ Limbaugg president is, heeft inmiddels de cultstatus bereikt met marathon-voorleessessies op universiteiten, 'I Jested'-buttons en een luidruchtige fanclub. The big Lebowski is er niks bij. En ook Infinite jest blijkt voorspellende waarde te hebben: zo'n conservatieve schreeuwer is nu dus president van de VS.
Overdadig, grotesk, vernieuwend, sinister. Het werk van Foster Wallace roept extreme reacties op. Literair genie volgens de een, niet te lezen fantast volgens de ander. Foster Wallace schreef als een bezetene. 'Als ik niet schrijf om mijn hoofd leeg te maken word ik gek', zei Byron al. Schrijven op en over de grens van krankzinnigheid. - het deed een recensent aan Edgar Allan Poe denken. En zoals hij schreef leefde Wallace: dan weer de briljante journalist, educator en schrijver, dan weer een mentaal wrak, ondergedompeld in drank en drugs. Dat kon niet goed gaan, en het ging ook niet goed. Op zijn 45e pleegde hij zelfmoord.
Grensverleggende auteurs waardeer je niet om hun leesbaarheid, maar om hun durf, hun vernieuwendheid, hun literaire waarde. Na 20 jaar is Foster Wallaces werk nog steeds - je zou kunnen zeggen wéér - helemaal actueel. Óf je gooit het walgend aan de kant, of je wordt erin meegezogen tot je niet meer kán. Waar komt dat gedrevene vandaan? 'Morele ijver' volgens de New York Times. Het verschil tussen Foster Wallace en de écht postmoderne auteurs die het allemaal, heel modieus, zogenaamd niks meer kan schelen is dat hij zich zo druk maakt om ons, lezers. Zéker meer dan vier sterren, eigenlijk vierenhalf omdat deze bundel zo'n bijeengeraapte bende is ('mislukt', schreef iemand), maar omdat het enige dat boven de vier in het hebbansysteem vijf is, vijf sterren.
Reageer op deze recensie