Actuele roman over journalist op zoek naar zichzelf
Masser Brock komt bij de krant in de tijd dat kleurrijke figuren nog de dienst uitmaken. Zoals Herman Schuurman Hess, die veel lijkt op de oude Henri Goeman Borgesius, lange tijd hoofdredacteur van de Telegraaf. De waarheid áchter de waarheid is wat deze oer-newshound drijft. "Wij zien alleen vuur, Masser. Maar ik wil weten waarom het brandt." We volgen hoe Brock zich opwerkt bij de krant. Maar laat er precies achter Massers grootste journalistieke succes – onthullingen over misstanden in een Nederlandse VN-missie in Afghanistan -nu juist nóg een waarheid zitten die onder tafel blijft.
Later ontslaat Masser een redacteur die 25 jaar lang voor de BVD collega’s op het spoor heeft gezet van bepaalde verhalen, of ze er juist vandaan gekletst heeft. Hij interviewt hem erover en daarna springt de man voor de trein. Moet kunnen: alles voor ‘het verhaal’. Maar toch begint het knagen: waarom heeft Masser zijn idealen opgegeven en zich tot een zo opportunistische broodschrijver ontwikkeld? Heeft hij het verdriet om zijn vroeggestorven broer wel verwerkt? Wie is Masser eigenlijk ècht?
Later wordt onder Massers bewind een enorm datalek opgespoord bij de AIVD. Scoop! Maar hij kan er, oud geworden, niet meer voor warmlopen. "De pretentie dat je een miljoen A4’tjes kunt lezen en dan denkt dat je iets meer weet over de werkelijkheid." Graven in big data, is dat waar het heen moet? Verbijsterd ziet Masser vloggers, Twitteraars en Facebookers tekeergaan. Meningen hier, nepnieuws daar. Feiten? Waarheidsvinding? Ach, "De werkelijkheid is kneedbaar geworden."
Masser is 50 als de midlifecrisis toeslaat. De oude Schuurman Hess gelooft er ook al niet meer in: "vroeger waren wíj cynisch, nu is ook de lezer cynisch geworden." Masser krijgt er gewetensproblemen van. Hij trekt zich terug in de Provence en ‘ontkoppelt’ zich van het internet. Op een typisch Wagendorpse manier wordt pas aan het einde van het boek ontraadseld waar Massers existentiële twijfel vandaan komt en hoe hij het antwoord vindt op de dwaalsporen, de herrie, de lege woorden.
Bert Wagendorp (1956) heeft zijn ogen opengehouden in de tijd dat hij Volkskrantredacteur was: de grote nieuwsverhalen die in het boek voorbijkomen zijn min of meer echt gebeurd. De verwevenheid tussen de Telegraaf en de veiligheidsdiensten bijvoorbeeld, die tijdens de Koude Oorlog een hoogtepunt bereikte, is een publiek geheim. De intieme, net-niet-fysieke relatie tussen de machiavellistische minister-president en zijn imagofluisteraarster in het boek doen sterk denken aan die tussen Mark Rutte en zijn politiek assistent Annelies Pleyte. "The events are the same only the names have been changed." Al dat gemanipuleer achter wat ons als nieuws wordt voorgeschoteld… Geen wonder dat wij lezers journalisten en politici niet meer geloven.
Na een bestseller over een jeugdtrauma (Ventoux), een novelle over de impact van WOII op een kind (Een zaterdagmiddag) presenteert Bert Wagendorp een ambitieuze roman (420 pagina’s) over zijn eigen vak, de journalistiek. Hij snijdt met lichtvoetige ironie actuele vraagstukken aan. In dat opzicht doet hij aan Wodehouse denken (Psmith, journalist). Op de achtergrond hoor je ook de ultieme journalistenroman Scoop van Evelyn Waugh (mediamagnaat ziet onterecht in beginner nieuwe topjournalist) meeresoneren.
Helemaal in vuur en vlam zet deze roman je niet, zoveel diepzinnigheid of scherpe humor heeft Masser Brock nu ook weer niet te bieden. Maar via de crisis waarin zijn personage verkeert stelt Wagendorp toch maar mooi aan de orde waar journalistiek ophoudt en lijkenpikken begint, met daaronder de vraag wat écht belangrijk is in het leven. Voeg daar goed getimede flashbacks en dramatische wendingen aan toe en grappige personages zoals de wisecrackende verslaggeefster Bonna, en je hebt een onderhoudend, actueel verhaal dat aan het eind nog een díepere laag blijkt te bevatten.
Reageer op deze recensie