Verhalen als puzzelstukken die in je hoofd ‘n geheel vormen
" ‘Je hebt me nooit verteld wat er met Mattias is gebeurd.’
‘Moet dat?’
‘Nee, niet dat…’ "
De onverwachte dood van Mattias laat niemand in zijn wereldje onberoerd. Wát er is gebeurd is minder belangrijk dan het effect op zijn vriendin Amber en op Chris, Kristianne, Jakob, Issam, Nathan, Quentin, Riet en Hendrik. Voor allen is de tijd gespleten in twee stukken: de periode vóór en de periode na Mattias’ overlijden. Allemaal zijn ze in de rouw, de een boos en wrokkig, de ander passief en verward. Via al die ‘secundaire literatuur’ leer je Mattias – dromer, allemansvriend – postuum goed kennen. Zozeer dat het pijn doet achterin het boek een playlist te zien van de muziek die hij wilde afspelen in het hipsterkoffiehuis dat hij nu nooit meer zal openen.
Neem nou Nathans verhaal. Autoverkopende alcoholist. Stroomt bijna over van innerlijke leegte. Op verkoopcursus flipt hij. Het enige wat hem nog een beetje plezier geeft, is het fraaie strandhuisje dat hij succesvol verhuurt aan blije stellen. Terwijl zich elders het drama rond Mattias afspeelt probeert hij tevergeefs een zandkasteel te redden dat door de vloed overspoeld raakt. De modeltrein die zijn collectie compleet zou maken is ook al niet leverbaar. Nog meer tegenslagen, kan hij dat wel aan? Hij staat klaar om de nieuwe huurders te verwelkomen. Dan gaat de bel. Daar staan niet twee personen, er staat er maar één…
Sommige lezers raakten verward door al die perspectieven en spiegels. 'Raar dat zo onduidelijk blijft wie Mattias is’, schreef iemand op Hebban. Tip: lees het boek twee keer. Je kan zelfs (blz. 167) terugvinden wát het drama was dat Mattias’ dood veroorzaakte – voor zover dat belangrijk is. Om met literatuurlerares Lidewijde Paris te spreken: veel 'show' en weinig 'tell', betekent misschien dat je literatuur aan het lezen bent. Je moet er moeite voor doen, maar dan gebeurt er ook wat in je hoofd. Is dat niet prachtig?
Nog een teken dat we hier met literatuur te maken hebben: hoeveel hoekjes (‘mooie zin – onthouden’ – beetje brute gewoonte, toegegeven) wel niet omgevouwen moesten worden… "Na Mattias wisten ze wekenlang niet zeker of ze wel sliepen." "De nacht, kopje-onder in het niet-weten." "Mijn verdriet was nooit van mij." Rouw ís al half en half taboe in onze cultuur. Die hier zo mooi onder woorden gebracht te zien geeft troost. ‘Onverwachts hoopvol’, schrijft de uitgever. Dat haal je er niet helemaal uit, maar inderdaad, zelfs Amber herpakt zich aan het eind.
‘Een duizendpoot ’noemde Hebban-redacteur Daphne van Rijssel Peter Zantingh (1983) al in een interview. Hij is journalist bij NRC, werkt aan de website van Lowlands, schrijft op wielrenblogs en publiceerde al meer goedontvangen romans. Gebeurtenissen van verschillende kanten bekijken, dat past wel bij Peter: zijn tweede, De eerste maandag van de maand, was ook al een verhaal met verschillende invalshoeken. Heel in de verte hoor je de echo van Raymond Queneaus Stijloefeningen: waar de beroemde taalspeler 99 versies van een incident bedacht, vinden we hier een ruime handvol verhalen in verschillende stijlen rondom een gebeurtenis – zij het dat die een stuk ingrijpender is dan Queneaus absurde duwpartij in de bus. Het boek is prachtig uitgegeven door die slimmerds van Das Mag, met een passend dieppaarse bos veren op de omslag van de hand van Lyanne Tonk, die mooi de plek des onheils (zaal ‘Feathers’) verbeeldt.
Zantingh schrijft klassiek-prettig en solide. Personages die tot medeleven uitnodigen, mooie zinnen, verhalen als puzzelstukken die in je hoofd een geheel vormen, het moeilijk benoembare benoemen – dit is een boek voor op prijzenshortlists.
Reageer op deze recensie