Rilkes ontroerende ‘Dinggedichte’ ongelukkig vertaald
Evergreens zijn het, ‘Der Panther’ en ‘Das Karussell’ uit de reeks zogeheten Dinggedichte, geschreven aan het begin van de 20e eeuw. In de serie Rainbow Essentials verscheen een selectie van Rilkes werk uit deze periode. Op de linkerpagina Rilke, rechts een Nederlandse versie van Peter Verstegen. Op die bewerkingen valt wel het een en ander af te dingen.
Rainer Maria Rilke (1888-1922) is bekend van de melancholische gedichten die hij op hogere leeftijd schreef. In de periode daarvoor woonde hij in Parijs en raakte hij bevriend met beeldhouwer Rodin (De denker). Deze leerde hem opnieuw kijken, aldus de overlevering. Rilke nam tijdelijk afscheid van de introspectie. Venetiaanse bruggen, alledaagse objecten, dieren, mythische personen en plattelandsscènes ving hij in bijna 400 gedichten, meer dan menig dichter in zijn hele leven produceert. Bijna 200 staan er in deze bundel.
‘De carrousel’ gaat over een draaimolen. De aandacht is op een impressionistische manier bij de beweging en de associaties die de houten dieren oproepen. Vertaler Verstegen ziet geen diepere laag in dit gedicht, hoewel vergelijkingen met de mallemolen van het leven (zoals een Nederlandse Songfestivalinzending het ooit verwoordde) voor de hand liggen. Alleen al bij deze hijgende opsomming is die metafoor bijna voelbaar:
Und das geht hin und eilt sich, das es endet
Zo gaat het steeds maar ijlings in de rondte
und kreist und dreht sich nur und hat kein Ziel.
En draait maar, wervelt, door geen doel gebonden.
Cursief de bewerking van Verstegen, waarin het drama (letterlijk zoiets als ‘tolt en draait maar rond en heeft geen doel’) wel erg ver weg is.
‘Der Panther’ zou zijn ontstaan omdat Rodin Rilke uitdaagde prozaïsche onderwerpen te kiezen zoals dieren in de dierentuin. De wanhoop van het gekooide dier spat ervan af. Je zou zó het hok openzetten...
Sein blick ist vom vorübergehen der Stabe
Zijn blik is van het langsgaan van de stangen
So Müde geworden, dass er nichts mehr hält
Zo moe geworden dat hij niets meer ziet.
Ihm ist, als ob es tausend Stäbe gäbe
Wel duizend stangen houden hem gevangen
und hinter tausend Stäbe keine Welt.
En meer dan duizend stangen is er niet.
Bij de Nederlandse bewerking valt meteen op waarom de aanpak van Verstegen tot kritiek leidde toen die destijds bij Van Oorschot verscheen. Niets is moeilijker dan gedichten vertalen, maar het overbrengen van de bedoelingen van de dichter zou toch voorop moeten staan. In het tweede deel van bovenstaande strofe verbuigt Verstegen Rilkes "het lijkt hem of er duizend stangen zijn" echter naar een regel die eindigt op 'gevangen'. Dat veroorzaakt een verwarrende interne rijm. Vervolgens wordt de wereld die de panter niet ziet door Verstegen weggemoffeld achter een vaag ‘meer’ dat weer knarst met het ‘is’ in ‘is er niet’. Rilkes intenties en ritme zomaar veranderen? Dichter en vertaler Huub Beurskens was het hier in een kritiek op Verstegens werk in De Revisor in 1979 niet mee eens: ‘hoofdzaak lijkt mij toch dat de teneur van het gedicht in het Nederlands wordt getransponeerd.’
Rilke is in staat van de meeste simpele objecten de kern in dichtvorm te beschrijven. Nog ontroerender wordt het, als hij de mens beschouwt. Daarom als toegift de beginstrofe van het wonderschone Die Irren (De geesteszieken ). Wat een inzicht, wat een compassie met de medemens. Cursief ditmaal niet de versie van Verstegen maar een vrije bewerking van de recensent. De lezer weet waarom.
Und sie Schweigen, weil die Scheidewände
En ze zwijgen, omdat de scheidingswanden
Weggenommen sind aus Ihrem Sinn
verwijderd zijn uit hun verstand.
Und die Stunden das man sie verstände,
En de tijden dat men hen begreep
heben an und gehen hin.
stijgen op en zweven weg.
Reageer op deze recensie