Volwassen worden met het geluid van iconen die van hun voetstuk vallen
‘Muziek wordt pas interessant door wat erachter schuilgaat’. En door mensen die daar aanstekelijk over schrijven. Zoals Thomas Heerma van Voss. Thomas is zo’n jongen die altijd al àchter de sofa wilde kijken wat daar gebeurt. Hij is nog maar 10, maaar hij schrijft zijn favoriete artiesten aan, kletst zich overal naar binnen voor interviews – jong als hij weet hij nog niet dat in hem een journalist zit, hij wil gewoon àlles weten over hiphop.
Plaatsvervangers is het verslag van een jeugd waarin velen zich kunnen herkennen. De onzekerheid. De dweepzucht. Het gescharrel met het andere geslacht. De afstandelijke vader. (‘We communiceerden hoofdzakelijk via de muziek.’) Diezelfde vader regelt wel kaartjes voor een concert van zijn favoriete artiesten Skunk Anansie op Lowlands. De elfjarige Thomas durft de bandleden nog niet aan te spreken als ze backstage zijn. Er knapt iets bij hem: ‘Ik zag al het verval, de routine, de oude mannen die ze zouden worden.’
Voor ontluistering heeft Heerma van Voss sowieso veel oog. Op een manier zoals alleen pubers dat kunnen idealiseert hij rappers als Master P, steenrijk en oprichter van platenlabel No Limit Records. Als hij die toch eens kan interviewen! Uiteindelijk lukt het hem trillend van de zenuwen langs een stel ‘gangsta’s’ door tot zijn held door te dringen, die kantoor houdt diep in een pakhuis in een afbraakwijk in Chicago. Diep onder de indruk werkt hij het interview uit, maar op het bandje staan hoofdzakelijk kreten: ‘yeah, man’.
Erger loopt het af met Tim Blair, alias Tim Dog. Die raakt zijn geld snel kwijt en licht vervolgens vrouwen en investeerders op. Thomas is er kapot van. De soundtrack van het volwassen worden is het geluid van iconen die van hun voetstuk vallen.
Zoals dat bij jonge mensen gaat, vervult de hiphopmuziek Thomas helemaal. Hij rapt zelfs in een bandje, maar is zich nu pijnlijk bewust van zijn beperkingen. ’Mijn rap was niet speels, niet grappig, niet origineel, maar beledigend en dom.’ Hij zet de site hiphopleeft op. Die stort net zo makkelijk weer in, maar toch móet dat betekenis hebben, stelt hij bij zichzelf vast. Hij probeert die ervaring te romantiseren maar het wil niet vlotten.
‘Waar komt dat dwingende gevoel vandaan dat herinneringen iets waard moeten zijn en in fictie gegoten moeten worden?’
Dan beseft hij wat – of eerder ‘wie’ hem dwarszit: Rob van den Akker, die hij via zijn site leert kennen. Meer nog dan de anderen - ‘een stel bleke Hollandse jochies die muziek uit Amerikaanse achterbuurten duidden’ - is Rob schuw en onzeker: hij heeft een huidziekte en leidt een teruggetrokken bestaan. Een gezamenlijk bezoek aan een concert van rapper Atmosphere met de andere redacteuren is een keerpunt. ‘Plotseling durfde hij alleen naar concerten te gaan.’ Rob vindt werk en wordt sociaal vaardig. Hiphopleeft is voor hem van levensbelang, terwijl Thomas het er wel zo’n beetje mee gezien heeft. Drama.
Na zijn debuut De allestafel (2009) publiceerde Thomas Heerma van Voss (1990) Stern (2013) en de verhalenbundel De derde persoon (2014). Hij schrijft voor allerlei media. Hij wordt beschouwd als literair talent. Deze eerlijkheid doet denken aan die van de onvermoeibare Gijs van Middelkoop (bekend van de ‘fietsreisboeken met Aimée’): dingen pakken voortdurend niet uit als gepland - hindert niet, de mislukkingen zijn zo raak beschreven dat je er warm van wordt vanbinnen.
Waar je Plaatsvervangers ook openslaat, je wordt aan het denken gezet over vergankelijkheid. Probeer maar eens het verhaal over de arme Rob te lezen zonder een brok in je keel te krijgen. In de woorden van Dirk Jan Arensman (VPRO-boeken): 'Thomas schrijft zo meeslepend over zijn helden dat je zijn proza, zelfs als het genre je nauwelijks interesseert, ademloos leest'.
Reageer op deze recensie