Het Spokane van Jess Walter: schetsen uit dat andere Amerika
We leven in water is een bundel vroege verhalen van bestsellerauteur Jess Walter (1965). Zijn talent om met weinig woorden veel te zeggen is overduidelijk. Zijn compassie met de verliezers van de Amerikaanse samenleving ook. Lees de eerste regels van het verhaal ‘Alsjeblieft’ maar ‘s.
"Tommy had zijn zoon op zaterdag, voor het eerst in drie weken.
- Dit kan je niet maken, Carla.
- Mijn ouders stonden erop dat we nog een nacht bleven, ik zweer het je.
Carla’s vriend Jeff schoof ongemakkelijk heen en weer, gelige ogen, een groot rood abces op zijn arm. Zijn onderkaak ging langzaam op en neer, hij hield zijn blik op de televisie gericht.
Tommy stuurde de jongen naar de pickup. Op de veranda boog hij zich naar Carla.
-Je vriendje heeft net gescoord.
Carla verstrakte.
-Niet.
Tommy keerde haar de rug toe, liep naar de auto.
.-Hé pap, zei de jongen.
- Heb je lekker met mama bij oma gelogeerd?
- Nee. Ik was alleen bij oma.
- Hebben jullie die pizza gegeten die je zo lekker vindt?
- Ja. Die met al die bolletjes die je open kunt maken. Oma mocht geen pizza omdat ze een slangetje in haar maag heeft.
Tommy draaide het contactsleuteltje om.
- Enig idee wat je moeder ging doen?
Het joch schudde zijn hoofd."
Kinder- en vaderleed dat meer door je ziel snijdt dan menige dramatische reportage. De bundel opent met ‘Alle beetjes helpen’. Zwerver bedelt 20 euro bij elkaar. Waarom precies 20? Om een Harry Potterboek te kopen voor zijn zoon. Komt het daarmee goed? Nee. Ook het titelverhaal heeft dit vader-zoonthema: scharrelaar Oren zit met zijn zoon opgescheept. Hij houdt zielsveel van de jongen. Toch laat hij hem in de steek. Zoon teleurgesteld. Later gaat die jongen, groter geworden, op zoek naar zijn vader. Dan blijkt dat die te midden van zelfzuchtige en moordenaars, pooiers en gokkers een groot offer voor diezelfde zoon heeft gebracht. En zo gaat het maar door. Bijna té schrijnend als het niet met zoveel mededogen en bittere humor was geschreven.
Walters achtergrond in de armoedige staat Washington (aan de westkust van de VS dus, niet te verwarren met Washington DC aan de oostkust waar het Witte Huis staat) heeft hier alles mee te maken. Hij is zélf opgegroeid in die treurige wereld. Achterin het boek lees je daar een beschrijving van. "Ik ben geboren in Spokane, in 1965. Vanaf ergens rond 1978, toen ik dertien was, wilde ik er alleen nog maar weg. Ik woon er nog steeds."
Leven in Spokane is voor velen een hel. Spullen worden gestolen, fabrieken gaan failliet, gezinnen vallen uit elkaar. Droog beschrijft Walter de incidenten die zich afspelen rond de vrouwenopvang bij hem in de straat. Mannen die hem dreigen te vermoorden als hij niet vertelt waar dat huis is zodat ze hun vrouw in elkaar kunnen slaan. Moeders die voorbijsjokken op weg naar de opvang, hun spullen in een vuilniszak, kinderen achter hen aan.
Walter weet het evenwicht tussen grappig en gruwelijk goed te bewaren. Juist daardoor grijpen zijn verhalen je aan. Gooi die brave gekunstelde boeken aan de kant. Dít is schrijven. Dít is waar het over gaat.
Reageer op deze recensie