Focking blauwen!
"Jean is geclipt. Die blauwe riep gelijk dat hij ging knallen."
Nu wordt er ’s niet óver jongeren uit de Favela gepraat maar zijn ze zèlf aan het woord. Heb je een beetje geld verdiend, je jointjes om in het weekend een beetje te ontspannen gescoord, word je aangehouden.
"‘Wat was er met die blauwen, had je stuff op zak?’
‘Wiet, vijf van tien.’
‘Hebben ze alles gepakt?’
‘Ik had honderd real bij me voor de electriciteitsrekening,
en die teringlijers hebben alle poen meegenomen!"
In Spiraal bedreigt de ik-figuur braveriken bij de bushalte. Zijn hele jonge leven lang is hij genegeerd, maar nu móeten ze zijn bestaan wel erkennen. "Ze waren bang voor me. Best een lekker gevoel." Zo gaat het van kwaad tot erger. Wie is er dan de oorzaak van die neerwaartse spiraal? Soms, heel soms kunnen de jongeren uit de Favela wraak nemen op de machthebbers. In De geschiedenis van Apensmoel en Parkiet lokt Vanessa de politiechef die Parkiets neefje heeft mishandeld naar haar kamer. Achter een gordijn staat Parkiet met een machinegeweer klaar om hem te liquideren.
"Voordat Apensmoel de badkamer uitkwam, stond de loop al tegen zijn gezicht. Vanessa spuugde die smeerlap in zijn apentronie…"
Geovani Martins (1991) schetst situaties die, zoals hij zelf zegt, bij witte karakters ondenkbaar zijn. Maar hij weigert zijn lotgenoten te stereotyperen. Zo kwam hij tot ‘kleurvrije’ personages, vertelde hij tijdens een lezing op de universiteit in Rio de Janeiro. Nergens lees je dat hier een strijd wordt gevoerd tussen een blanke bovenklasse en donkere overlevers, maar je vóelt het.
En dan wil Martins de lezer óók nog de gehaastheid en de spanning van het straatleven laten meebeleven. Verbergen achter mooie woorden is er niet bij. Er wordt meer weggelaten dan opgeschreven. Ernest Hemingway, een meester in die zogenoemde ijsbergstijl, werd er vaak belachelijk om gemaakt. Er zijn er die denken dat dat in literatuur niet mag, of ‘makkelijk’ is of zo. Terwijl het tegendeel het geval is. ‘Dialogen moesten zo natuurlijk mogelijk zijn. Ik wilde vooral níet de taal van de heersende klasse overnemen’, aldus Martins in zijn lezing. Dat is gelukt. En dan weet hij het ook nog op een wonderlijk lichte toon te brengen. Respect.
Op de achterflap zien we een gast afgebeeld met een Jimi Hendrix-achtige uitstraling. Wij Nederlanders zien dat over het algemeen niet zo scherp, maar in Brazilië geldt hij als ‘zwart’. Martins groeide volgens zijn uitgever op voor galg en rad tot hij de literatuur ontdekte. Het Bouzamour-effect ligt op de loer (de auteur van De belofte van Pisa bleek veel minder een schoffie te zijn dan hij in zijn semi-autobiografische roman deed voorkomen). Voorlopig voelt het allemaal heel authentiek aan. ‘Context geven voelt als verraad aan mijn vrienden.’ En dan moest dat straatjargon ook nog ’s geloofwaardig vertaald worden. Kitty Pouwels komt er heel goed uit.
Dit is zo’n boek waarvan jonge mensen zouden kunnen zeggen ‘hee, is dit ook literatuur?!’. Realistisch. Confronterend. Verfrissend. Aanrader - ook voor niet-jonge mensen.
Reageer op deze recensie