Wervelend avontuur voor de geest
‘Hun getrappel in de wieg is vast een voorteken. Ze worden verliefd op de fiets, ze trouwen op de fiets en statistische navorsingen hebben aangetoond dat de meeste echtscheidingen op vreemdfietserij terug te voeren zijn.’
Als een Duitse kosmopoliet een buitenlander die er nog minder van begrijpt rondleidt in het Amsterdam en Den Haag in de jaren vijftig, komen er rare ideeën los. Niet alleen fietsers leiden tot wilde speculaties. In Vigoleis’ universum kan het aanzetten van de kraan boven een badkuip (‘Bazetub’) op een hotelkamer al leiden tot een internationale spraakverwarring. Een simpel kappersbezoek levert 40 pagina’s gefilosofeer op: mag je, als je betaalt, ook gewoon gaan zitten in de stoel zónder geknipt te worden?
Hier is die meester van de grappige bespiegeling aan het woord. Op elke pagina lees je wel iets dat je bijblijft. Welk boek vertelt je hoe het land waar de Brazielboom (Ibirapitanga) groeit aan zijn naam kwam, om even later naar aanleiding van het blote woord congres los te gaan over ‘jaarmarkten van de slimmigheid’ die je alleen moet bezoeken om je te amuseren om even daarna in de sella secoriara te duiken, een soort wc-pot waarop je kon zien of een kandidaat-paus echt wel een man was, ingesteld na Johannes I, die een Johanna I bleek te zijn? Wie ook maar een beetje kapsones heeft, krijg er ongenadig van langs. Gaan ze op bezoek bij de niet onbesproken hoogleraar rechtsfilosofie Isaac Kisch (1905 – 1980), (‘Kiss? Kitsch? St Kitts? Nee, Kisch!’), serveert Thelen hem in één zin af:
‘Dr.Kisch vertegenwoordigde het internationale privaatrecht, dr. Da Silva Ponto het recht van de privatiserende volkeren.’
Het gesprek met de man, voor zover ze hem te spreken krijgen, loopt natuurlijk helemaal uit de hand. Eenmaal in Den Haag (‘zonder eigendom kan er geen vrede zijn en zonder vrede geen eigendom. Het resultaat van deze noodlorrige verstrikking is het Vredespaleis’) worden ze ook nog verdacht van een misdaad. Een wonder dat Da Silva Ponto überhaupt nog te bestemder plekke aankomt, en als de prof na allerlei toestanden bij de douane op Schiphol dan uiteindelijk toch nog op tijd in het vliegtuig zit haalt de lezer opgelucht adem.
Thelen (1903-1989), romantisch nihilist, Büchiaans (als in wijlen Boudewijn) fantast woonde in Zwitserland, in Amsterdam en op Ibiza, om na de oorlog toch weer in Duitsland terug te keren. Je gaat houden van deze omgekeerde Ian Fleming. In zijn boeken geen actie, geen doel, geen shaken but not stirred Martini’s, maar bakken vol hersenspinsels. De tegenstellingen gaan nog verder: hier is de vrouwelijke hoofdpersoon geen hersenloze sexbom, maar de nuchtere Beatrice, bekend uit Het eiland van het tweede gezicht. Niet alleen is er is geen boze genius om heroïsch te verslaan, er is bijna niet eens een ‘verhaal’. Een sloeber is op pad als gids van een buitenlandse prof die iets te doen heeft in het Vredespaleis. Dat is het.
De auteur is ook werkelijk met de Braziliaanse rechtsgeleerde en minister Manuel Francisco Pinto Pereira (1889-1956) op pad geweest, maar heeft alles stevig aangedikt. Sterker nog: zijn fantasie gaat alle kanten op. In één woord: werkelijkheidsgrensoverschrijdend. Voor sommigen is dat verslavend: zie Maarten ‘t Harts enthousiasme in een ontroerend out-of-focusfilmpje van de Haarlemse boekhandel De Kler. Een smetje is misschien - de vertaler excuseert zich er in een voorwoord al voor - dat eigenaardig verraste over de huidskleur van Pinto Pereira.
Die goeie ouwe uitgeverij Cossee. En die dappere Wil Boesten. Je ziet hem zwoegen in zijn Dordtse grachtenpand op deze 650 bladzijden zwalkend proza. Maar met succes. Dit is meer dan een mooi uitgegeven boekvertaling (inclusief zo’n leuk rood lintje als boekenlegger), dit is een liefdesverklaring aan de literatuur. Waarom dan toch maar vier sterren? Een waarschuwing voor de recensielezer. Dit is een avontuur voor de geest dat sommigen al na één bladzijde ver van zich zullen werpen. Anderen daarentegen…
Reageer op deze recensie