Lezersrecensie
Nassim Nicholas Taleb, zwarte zwaan onder de managementschrijvers
Dat zwarte zwanen niet bestonden werd tot begin vorige eeuw min of meer bewezen geacht. Bij duizenden waarnemingen waren er immers alleen witte aangetroffen, nooit zwarte. Tot iemand in Australië een zwarte soort ontdekte. De ‘bewezen’ theorie was een denkfout. Precies hiertegen gaat Taleb in dit boek ontzettend tekeer. Hij ziet die denkfouten in de beleggingswereld, in het bedrijfsleven, bij de overheid, in de manier waarop mensen hun leven inrichten, overal eigenlijk.
Meer esayisme dan wetenschap dus. Dan kan slecht uitpakken, maar met Taleb kan je lachen. Sterke verhalen. Semi-fictieve personages. Hoe vaak kom je dát tegen in een managementboek. Nicholas sleurt er van alles bij. Levenslessen. Beleggingsadviezen, Latijnse citaten, oosterse filosofieën. Waar je zijn boeken ook openslaat, altijd lees je wat waarvan je denkt ‘goh’. En dat alles aanstekelijk geschreven.
De menselijke neiging geen rekening te houden met het onwaarschijnlijke drijft Taleb zowat tot waanzin. Als je je theorieën, denkwijzen en systemen dan ook nog ’s zo inricht dat dat onwaarschijnlijke onzichtbaar wordt, kom je voor rare verrassingen te staan, Handelaren zagen de beurskrach van 2008 vooral niet aankomen omdat die volgens hun data niet ‘kon’ gebeuren. Bij de statistiek van gemiddelden kunnen extremen (outliers) kunnen een enorme impact hebben. Dat de kans is relatief klein is dat iets plaatsvindt, betekent niet dat het niet morgen al kan gebeuren. Maar daar houdt eigenlijk niemand rekening mee. Ook niet in het vredige dorpje waar hij als kind wonde, waar buren elkaar plotseling te lijf gingen door een burgeroorlog.
Het levensverhaal van Taleb zelf is ook een zwarte zwaan-ding. De kans dat juist híj succesvol veelschrijver zou worden, is zó onwaarschijnlijk dat die naar nul tendeert. Zoon van geëmigreerde ouders, geen topuniversiteit gedaan, dwarsligger bij het effectenbedrijf, onduidelijke hobbyist in filosofie en psychologie. Zijn schrijf- en bewijsdrang drang jaagt hem voort: “als ik in Rio op het strand lig met mijn ogen dicht, is dat omdat ik in mijn hoofd een boek schrijf.”
Taleb pakt het breed aan. Net als die Franse filosofen die er een handje van hebben overal wat van te vinden. Ergens is zijn aanpak ook weer heel Amerikaans. Menig goeroe werd daar rijk door vanuit een concept dingen te zeggen die iedereen al weet en daar dure lezingen over te houden. Denk aan Alvin Toffler (the fifth wave). Dat was nog een braaf figuur. Maar Taleb… ‘Onwetenschappelijk’, ‘ruziezoeker, dat zijn zo ongeveer nog de vriendelijkste kwalificaties die zijn tegenstanders over hem uitstrooien.
Provocateur of visionair? Misschien een beetje van alles, net als wijlen Hugo Brandt Corstius. Het heeft het wel wat, dat essayistische. “Ik pretendeer niet wetenschap te bedrijven, ik doe gedachte-experimenten.” Mensen op een beetje leuke manier aan het denken zetten, dat is toch een van de mooiste dingen die er is.
Meer esayisme dan wetenschap dus. Dan kan slecht uitpakken, maar met Taleb kan je lachen. Sterke verhalen. Semi-fictieve personages. Hoe vaak kom je dát tegen in een managementboek. Nicholas sleurt er van alles bij. Levenslessen. Beleggingsadviezen, Latijnse citaten, oosterse filosofieën. Waar je zijn boeken ook openslaat, altijd lees je wat waarvan je denkt ‘goh’. En dat alles aanstekelijk geschreven.
De menselijke neiging geen rekening te houden met het onwaarschijnlijke drijft Taleb zowat tot waanzin. Als je je theorieën, denkwijzen en systemen dan ook nog ’s zo inricht dat dat onwaarschijnlijke onzichtbaar wordt, kom je voor rare verrassingen te staan, Handelaren zagen de beurskrach van 2008 vooral niet aankomen omdat die volgens hun data niet ‘kon’ gebeuren. Bij de statistiek van gemiddelden kunnen extremen (outliers) kunnen een enorme impact hebben. Dat de kans is relatief klein is dat iets plaatsvindt, betekent niet dat het niet morgen al kan gebeuren. Maar daar houdt eigenlijk niemand rekening mee. Ook niet in het vredige dorpje waar hij als kind wonde, waar buren elkaar plotseling te lijf gingen door een burgeroorlog.
Het levensverhaal van Taleb zelf is ook een zwarte zwaan-ding. De kans dat juist híj succesvol veelschrijver zou worden, is zó onwaarschijnlijk dat die naar nul tendeert. Zoon van geëmigreerde ouders, geen topuniversiteit gedaan, dwarsligger bij het effectenbedrijf, onduidelijke hobbyist in filosofie en psychologie. Zijn schrijf- en bewijsdrang drang jaagt hem voort: “als ik in Rio op het strand lig met mijn ogen dicht, is dat omdat ik in mijn hoofd een boek schrijf.”
Taleb pakt het breed aan. Net als die Franse filosofen die er een handje van hebben overal wat van te vinden. Ergens is zijn aanpak ook weer heel Amerikaans. Menig goeroe werd daar rijk door vanuit een concept dingen te zeggen die iedereen al weet en daar dure lezingen over te houden. Denk aan Alvin Toffler (the fifth wave). Dat was nog een braaf figuur. Maar Taleb… ‘Onwetenschappelijk’, ‘ruziezoeker, dat zijn zo ongeveer nog de vriendelijkste kwalificaties die zijn tegenstanders over hem uitstrooien.
Provocateur of visionair? Misschien een beetje van alles, net als wijlen Hugo Brandt Corstius. Het heeft het wel wat, dat essayistische. “Ik pretendeer niet wetenschap te bedrijven, ik doe gedachte-experimenten.” Mensen op een beetje leuke manier aan het denken zetten, dat is toch een van de mooiste dingen die er is.
1
Reageer op deze recensie