Lezersrecensie
Realiteit van alledag in een pakkend verhaal
Dat in het jaar van de grote Vermeer-tentoonstelling een roman verschijnt over Johannes Vermeer, is geen verrassing. Dat een detail van één van de bekendste werken van deze schilder de cover mag sieren, ook niet. Maar dat het schilderij ‘Het melkmeisje’ vervolgens niet centraal staat in een roman met de titel Melkmeisje is dat eigenlijk wel.
Auteur Matthias Rozemond deed al eerder onderzoek naar beroemde Hollandse meesters voor zijn romans De Duivelskunstenaar (over Jeroen Bosch) en Het spel van licht en donker (over Rembrandt). En door zijn recente romans Amalia en Hoogheid (over Amalia van Solms) was hij ook bekend met de sfeer van het zeventiende-eeuwse leven. Ingrediënten die hij goed kon gebruiken toen hij de vraag kreeg van zijn uitgever een verhaal over Johannes Vermeer te schrijven.
Echt veel is er niet bekend over het leven van Johannes Vermeer, maar wel dat het huiselijk leven bepaald niet over rozen ging. Dat Vermeer tijdelijk zijn gezin verliet om boven de herberg van zijn moeder te gaan wonen was in die tijd ongebruikelijk. Was de reden daarvoor misschien het schilderij ‘De koppelaarster’, waarop een hoertje geld ontvangt van haar klant terwijl de koppelaarster en een muzikant lachend toekijken? Vermeer-kenner Benjamin Binstock is in ieder geval van mening dat met die muzikant en het hoertje Vermeer zichzelf en zijn vrouw heeft afgebeeld. Een prachtige theorie om als uitgangspunt te dienen voor een pakkend verhaal.
Dat verhaal begint wanneer heel Delft schande spreekt over het ‘scabreuze’ schilderij dat in de herberg hangt en Tanneke met eigen ogen wil zien of het waar is wat erover gezegd wordt. Wanneer zij eindelijk voor het schilderij staat is zij met stomheid geslagen.
“Hemel, is zij wie ik denk dat ze is?”
Een sfeervolle proloog met een heuse clifhanger die meteen de toon zet voor de rest van het verhaal. Waarom zet Johannes Vermeer met dit aanstootgevende schilderij zijn toekomst (en die van zijn gezin) op het spel? Om hier achter te komen is Tanneke zelfs bereid voor Johannes te gaan poseren. Zo onstaat een mooie tweede verhaallijn waarin Johannes zijn eigen stijl kan vinden en het schilderij ‘Het melkmeisje’ langzaam vorm gaat krijgen.
De setting is klein gehouden. Veel verder dan de ouderlijke herberg Mechelen aan de ene kant van de Markt en het huis van schoonmoeder Maria Thins aan de andere kant komt het niet. Dit versterkt wel het gevoel dat de problemen waar Johannes Vermeer mee worstelt heel dicht in zijn persoonlijke omgeving liggen.
Een dergelijke opzet laat niet echt een grote inmenging van de geschiedenis toe. Toch is de auteur er heel goed ingeslaagd om op dat kleine oppervlak de tegenstellingen tussen katholieken en protestanten te verwerken. En de verwijzingen naar de ontploffing van het Delftse kruitmagazijn in 1654 waarbij Vermeers leermeester Carel Fabritius omkwam zet het verhaal in de juiste tijd, net als een bezoekje aan Rembrandt. Voor de rest wordt de geschiedenis verwerkt in sfeerbeelden door het woordgebruik.
Drie perspectieven, van Johannes Vermeer, diens vrouw Catharina Bolnes en huishoudster Tanneke geven stukje bij beetje een inkijkje in de gebeurtenissen die hebben geleid tot deze crisis. Erg benaderbaar blijken de personages daarbij niet, want hoewel de lezer in hun hoofden mag kruipen om door hun ogen te kijken, blijven de diepste gedachten achter slot en grendel. Dat voelt alsof de hoofdrolspelers wel denken, maar langs elkaar heen praten. Ook de lezer wordt daarmee op afstand gehouden, maar omdat dit door het hele verhaal consequent is doorgevoerd en uiteindelijk alle puzzelstukjes kunnen worden gelegd, levert deze benadering wel een idee op wie de persoon Johannes Vermeer geweest zou kunnen zijn.
Uit de eerdere historische romans van Matthias Rozemond weten we dat voorkennis van het onderwerp niet vereist is, dat een beeldende sfeertekening het makkelijk leesbaar maakt, en dat je ongemerkt ook nog wat geschiedenisfeitjes meekrijgt.
Dit gaat ook op voor Melkmeisje. Het is geen hooggegrepen Vermeer-studie, maar toegankelijke fictie over een jongeman die zijn verhaal aan de wereld vertelt door gebruik te maken van de social media tool die hem ter beschikking staat: het schilderij. Een pakkend verhaal over de realiteit van alledag, ook in de zeventiende eeuw. Daardoor biedt het voor de Vermeer-kenner een interessante, zij het fictieve, kijk op de schilder met de bijnaam ‘de sfinx van Delft’. Maar ook de lezer die niets met kunst heeft en graag een niet al te diepgaande roman leest zal van dit boek kunnen genieten.
Met Melkmeisje heeft Matthias Rozemond wederom een prettig leesbare en sfeervolle roman afgeleverd. Een prima aanvulling op de grote Vermeer-tentoonstelling waarmee deze Hollandse meester dit jaar in internationale belangstelling staat.
Auteur Matthias Rozemond deed al eerder onderzoek naar beroemde Hollandse meesters voor zijn romans De Duivelskunstenaar (over Jeroen Bosch) en Het spel van licht en donker (over Rembrandt). En door zijn recente romans Amalia en Hoogheid (over Amalia van Solms) was hij ook bekend met de sfeer van het zeventiende-eeuwse leven. Ingrediënten die hij goed kon gebruiken toen hij de vraag kreeg van zijn uitgever een verhaal over Johannes Vermeer te schrijven.
Echt veel is er niet bekend over het leven van Johannes Vermeer, maar wel dat het huiselijk leven bepaald niet over rozen ging. Dat Vermeer tijdelijk zijn gezin verliet om boven de herberg van zijn moeder te gaan wonen was in die tijd ongebruikelijk. Was de reden daarvoor misschien het schilderij ‘De koppelaarster’, waarop een hoertje geld ontvangt van haar klant terwijl de koppelaarster en een muzikant lachend toekijken? Vermeer-kenner Benjamin Binstock is in ieder geval van mening dat met die muzikant en het hoertje Vermeer zichzelf en zijn vrouw heeft afgebeeld. Een prachtige theorie om als uitgangspunt te dienen voor een pakkend verhaal.
Dat verhaal begint wanneer heel Delft schande spreekt over het ‘scabreuze’ schilderij dat in de herberg hangt en Tanneke met eigen ogen wil zien of het waar is wat erover gezegd wordt. Wanneer zij eindelijk voor het schilderij staat is zij met stomheid geslagen.
“Hemel, is zij wie ik denk dat ze is?”
Een sfeervolle proloog met een heuse clifhanger die meteen de toon zet voor de rest van het verhaal. Waarom zet Johannes Vermeer met dit aanstootgevende schilderij zijn toekomst (en die van zijn gezin) op het spel? Om hier achter te komen is Tanneke zelfs bereid voor Johannes te gaan poseren. Zo onstaat een mooie tweede verhaallijn waarin Johannes zijn eigen stijl kan vinden en het schilderij ‘Het melkmeisje’ langzaam vorm gaat krijgen.
De setting is klein gehouden. Veel verder dan de ouderlijke herberg Mechelen aan de ene kant van de Markt en het huis van schoonmoeder Maria Thins aan de andere kant komt het niet. Dit versterkt wel het gevoel dat de problemen waar Johannes Vermeer mee worstelt heel dicht in zijn persoonlijke omgeving liggen.
Een dergelijke opzet laat niet echt een grote inmenging van de geschiedenis toe. Toch is de auteur er heel goed ingeslaagd om op dat kleine oppervlak de tegenstellingen tussen katholieken en protestanten te verwerken. En de verwijzingen naar de ontploffing van het Delftse kruitmagazijn in 1654 waarbij Vermeers leermeester Carel Fabritius omkwam zet het verhaal in de juiste tijd, net als een bezoekje aan Rembrandt. Voor de rest wordt de geschiedenis verwerkt in sfeerbeelden door het woordgebruik.
Drie perspectieven, van Johannes Vermeer, diens vrouw Catharina Bolnes en huishoudster Tanneke geven stukje bij beetje een inkijkje in de gebeurtenissen die hebben geleid tot deze crisis. Erg benaderbaar blijken de personages daarbij niet, want hoewel de lezer in hun hoofden mag kruipen om door hun ogen te kijken, blijven de diepste gedachten achter slot en grendel. Dat voelt alsof de hoofdrolspelers wel denken, maar langs elkaar heen praten. Ook de lezer wordt daarmee op afstand gehouden, maar omdat dit door het hele verhaal consequent is doorgevoerd en uiteindelijk alle puzzelstukjes kunnen worden gelegd, levert deze benadering wel een idee op wie de persoon Johannes Vermeer geweest zou kunnen zijn.
Uit de eerdere historische romans van Matthias Rozemond weten we dat voorkennis van het onderwerp niet vereist is, dat een beeldende sfeertekening het makkelijk leesbaar maakt, en dat je ongemerkt ook nog wat geschiedenisfeitjes meekrijgt.
Dit gaat ook op voor Melkmeisje. Het is geen hooggegrepen Vermeer-studie, maar toegankelijke fictie over een jongeman die zijn verhaal aan de wereld vertelt door gebruik te maken van de social media tool die hem ter beschikking staat: het schilderij. Een pakkend verhaal over de realiteit van alledag, ook in de zeventiende eeuw. Daardoor biedt het voor de Vermeer-kenner een interessante, zij het fictieve, kijk op de schilder met de bijnaam ‘de sfinx van Delft’. Maar ook de lezer die niets met kunst heeft en graag een niet al te diepgaande roman leest zal van dit boek kunnen genieten.
Met Melkmeisje heeft Matthias Rozemond wederom een prettig leesbare en sfeervolle roman afgeleverd. Een prima aanvulling op de grote Vermeer-tentoonstelling waarmee deze Hollandse meester dit jaar in internationale belangstelling staat.
6
4
Reageer op deze recensie