Was iedere geschiedenisles maar zo leuk
"Hij was een mens, en hij was vlees en botten en geest en ziel. Zij had van hem gehouden. De Ritselaer had hem gekocht, dokter Tulp had hem gevorderd voor de wetenschap en ik had hem willen hebben voor de kunst."
In Tulpen en terpentijn vertelt Nina Siegal de verhalen die schuil gaan achter de personages op één van Rembrandts bekendste schilderijen: de anatomische les.
Op het doek een luguber tafereel. Een wit, levenloos lichaam badend in het zonlicht. Zeven Amsterdamse notabelen die zich, gehuld in zwarte gewaden, buigen over het lijk. De dokter die triomfantelijk voor zich uitkijkend aan zijn publiek toont hoe de armspieren van de overledene werken. Maar niet de dokter die opdracht gaf tot het schilderij –en er fors voor betaalde-, noch de notabelen zijn hoofdonderwerp. Het is het lichaam dat letterlijk wordt uitgelicht door het bijzondere kleurgebruik van de Amsterdamse schilder. Het is dit bijzondere tafereel dat Siegal inspireerde een boek te schrijven. Zes jaar lang werkte ze aan deze roman, waarvan ze twee jaar reserveerde voor onderzoek naar Rembrandt van Rijn.
De schrijfster voert een veelvoud aan personages op om het bijzondere verhaal te vertellen. Pia is de museummedewerkster die ontdekt dat Rembrandt later nog veranderingen heeft aangebracht aan zijn schildering. Siegal geeft de lezer een kijkje in de keuken van Rembrandts atelier en zelfs het lijk krijgt een naam en gezicht. Aris ‘t Kind, een dief die de galg niet verdiende. Maar ja, het lijk was al besteld. Zelfs de vrouw die zijn kind draagt kan het gerecht niet op andere gedachten brengen. Dat lichaam moet er komen, anders gaat de anatomieles van dokter Tulp niet door.
Het is duidelijk dat Siegal veel kennis heeft van het 17de eeuwse Amsterdam en het leven en de werken van Rembrandt. Hoewel het een roman betreft, blijft de Amerikaanse dicht bij de waarheid. Ze kwam zo’n vijftien keer in het Rembrandthuis voor onderzoek. Toen ze Tulpen en terpentijn bijna had afgerond belde ze nog eens met de deskundigen aldaar. Hoe ruikt een Rembrandt eigenlijk? 'Wacht even', zei de museummedewerker, waarna hij aan een schilderij gesnuffeld moet hebben. 'Terpentijn, verder niets.'
De vele personages vertellen ieder hun eigen verhaal en de lezer leert hun (tegengestelde) belangen kennen. Siegal verweeft de verhaallijnen kundig, maar het is een gemiste kans dat de personages niets ‘eigens’ hebben meegekregen in hun manier van praten en doen. Alleen met de titel van ieder hoofdstuk en met hun omgeving onderscheidt de lezer hen van elkaar. Het was leuk geweest als ze ook een eigen manier van denken en praten hadden gekregen, maar Siegal beschrijft hen allemaal met dezelfde schrijfstijl.
Op die schrijfstijl valt verder niets aan te merken. Nooit heeft de lezer door dat hij of zij eigenlijk een geschiedenisles in verhaalvorm voorgeschoteld krijgt. Soms is Siegals schrijven een tikkeltje droog, maar dat draagt bij aan het waarheidsgehalte van het verhaal. Op sommige momenten wordt het zelfs poëtisch. Bijvoorbeeld wanneer Rembrandt besluit om niet dokter Tulp, maar het lijk van Aris ’t Kind onderwerp te maken van zijn schilderij:
"Ik geloof niet dat ik de macht heb om te genezen […] Het is de kunst die een gebroken lichaam kan herstellen en een dode man weer tot leven kan wekken. Het is de illusie, gecreërd door het penseel, de pigmenten, de mathematische opbouw, het vermogen licht te doen schijnen…"
Hekel punt in dit boek is dat de lezer al weet wat de uitkomst is. Bekend is immers dat Aris ’t Kind op het schilderij –en dus aan de galg- eindigt. Het verhaal is niet zo verrassend meer, omdat handelingen van personages gebaseerd zijn op die van echte personen. Omdat het hier om een roman gaat zou een wat meer fantasierijke insteek niet misstaan. Nu is dit boek vooral een aanrader voor lezers die houden van historische romans en voor mensen die op een leuke manier meer willen weten over het leven en het werk van Rembrandt en het Amsterdam van de Gouden Eeuw.
Reageer op deze recensie