Lezersrecensie
‘Stuurt u mij geen directeuren meer, ik heb turfstekers nodig.’
Nirwana is een schat voor literatuurdetectives. De vele dubbelingen: de tweeling, catamaran, kleinzoon Dada die op opa lijkt. De vele verwijzingen naar branden, vuur, en vernietiging. De geografie van noord (‘boreaal’), oost en zuid (Ibiza). Het boek zit vol met prachtige tegenstellingen. Dualisme mag ook. Voor voor liefhebbers van de Revisor, van Kellendonk en zo.
Maar dan: Wieringa staat met twee moddervoeten in de rijke verteltraditie van Dante (de hel heeft enkele nieuwe gezichten gekregen), Isaac Babel (het Oostfront) en Gabo Marquez. (De opa die in alle eenzaamheid alleen nog ‘Scheisse’ kan zeggen, die doet me denken aan de kolonel die nooit post krijgt.) Maar het is veel meer dan een verwijzing naar de wereldliteratuur. Wat een geweldig rijke personages, wat een beheerst barokke taal en beklijvende beelden. Je deelt in de warme erotische sfeer van een mediterrane finca, de verwoestingen aan het Russische front, je voelt een paar keer bijna de oranje gloed aan de horizon.
En dat ik prachtige zinnen en observaties: ‘Verraad en ontrouw hebben soms geldige, complexe redenen, wil ik maar zeggen, terwijl voor trouw geen andere redenen bestaan dan die van het hart.’ (Tsjechov?)
Of de schets van een milieu: ‘Een grand tour,’ zei Hugo. ‘Welke auto kunnen we lenen?’ ‘De Mini is echt voor de boodschappen,’ antwoordde moeder, ‘al kan het dak helemaal open. Ik zou de Range Rover nemen, heerlijk als je lange einden gaat rijden. Ik ben er van de winter nog mee naar Carezza geweest.’ (Saki 2.0!)
Het prachtige havermelkcynisme: ‘Ze gaf haar yogalessen, fotografeerde en bracht veel tijd door in de mediterrane klimaatzone: het laatmoderne bestaan van een artistieke 39-jarige vrouw uit Noordwest-Europa. Matig politiek geïnteresseerd, veelal onsolidair met lagere sociale klassen maar niet met zwerfhonden in het buitenland. Leuk voor op een feestje maar als samenleving had je er weinig aan.’
Een karakterisering in een klein beeld: ‘Ze zette het glas aan haar lippen. ‘En noem me maar gewoon Petra en geen “schoonmama” of zo, dat is makkelijker als jullie weer uit elkaar gaan.’’
Of het laconieke zinnetje, over de minst favoriete helft van een tweeling: ‘Ze hadden er gewoon eentje te veel gekregen.’ Oh! Ik kan bijna niet stoppen met citeren!
Nog een dan, de wanhoop van degene die een organisatie probeert te runnen: ‘Stuurt u mij geen directeuren meer, ik heb turfstekers nodig.’ Van dat soort schrijvers hebben we nooit genoeg.
En dan uiteindelijk de grote synthese, ergens halverwege de opgebrande eeuw, waarvan het onmogelijk is om daar iets zinnigs over te zeggen. Niet meer weg te leggen, in één weekend uitgelezen.
Maar dan: Wieringa staat met twee moddervoeten in de rijke verteltraditie van Dante (de hel heeft enkele nieuwe gezichten gekregen), Isaac Babel (het Oostfront) en Gabo Marquez. (De opa die in alle eenzaamheid alleen nog ‘Scheisse’ kan zeggen, die doet me denken aan de kolonel die nooit post krijgt.) Maar het is veel meer dan een verwijzing naar de wereldliteratuur. Wat een geweldig rijke personages, wat een beheerst barokke taal en beklijvende beelden. Je deelt in de warme erotische sfeer van een mediterrane finca, de verwoestingen aan het Russische front, je voelt een paar keer bijna de oranje gloed aan de horizon.
En dat ik prachtige zinnen en observaties: ‘Verraad en ontrouw hebben soms geldige, complexe redenen, wil ik maar zeggen, terwijl voor trouw geen andere redenen bestaan dan die van het hart.’ (Tsjechov?)
Of de schets van een milieu: ‘Een grand tour,’ zei Hugo. ‘Welke auto kunnen we lenen?’ ‘De Mini is echt voor de boodschappen,’ antwoordde moeder, ‘al kan het dak helemaal open. Ik zou de Range Rover nemen, heerlijk als je lange einden gaat rijden. Ik ben er van de winter nog mee naar Carezza geweest.’ (Saki 2.0!)
Het prachtige havermelkcynisme: ‘Ze gaf haar yogalessen, fotografeerde en bracht veel tijd door in de mediterrane klimaatzone: het laatmoderne bestaan van een artistieke 39-jarige vrouw uit Noordwest-Europa. Matig politiek geïnteresseerd, veelal onsolidair met lagere sociale klassen maar niet met zwerfhonden in het buitenland. Leuk voor op een feestje maar als samenleving had je er weinig aan.’
Een karakterisering in een klein beeld: ‘Ze zette het glas aan haar lippen. ‘En noem me maar gewoon Petra en geen “schoonmama” of zo, dat is makkelijker als jullie weer uit elkaar gaan.’’
Of het laconieke zinnetje, over de minst favoriete helft van een tweeling: ‘Ze hadden er gewoon eentje te veel gekregen.’ Oh! Ik kan bijna niet stoppen met citeren!
Nog een dan, de wanhoop van degene die een organisatie probeert te runnen: ‘Stuurt u mij geen directeuren meer, ik heb turfstekers nodig.’ Van dat soort schrijvers hebben we nooit genoeg.
En dan uiteindelijk de grote synthese, ergens halverwege de opgebrande eeuw, waarvan het onmogelijk is om daar iets zinnigs over te zeggen. Niet meer weg te leggen, in één weekend uitgelezen.
5
Reageer op deze recensie