Lezersrecensie
Een verrassende variatie op De tuinman en de Dood… ?
Een aangekondigde dood, een ultieme reis en een zwijgzame, trieste vrouw in ’t zwart als reisgezel… wat betekent dat?
Aangemoedigd door de talrijke positieve reviews op diverse boekensites heb ik dan ook maar besloten deze “feelgood”-roman (een genre waar ik niet erg van houd) van meer dan 800 blz te gaan lezen, te meer daar deze jonge Franse schrijfster, Mélissa da Costa, na dit succesvolle debuut al vier andere eveneens bekroonde romans heeft geschreven. Ik las de Franse versie, de Livre de Poche uitgave nr 35645 uit 2020 getiteld Tout le bleu du ciel. Een mooie aantrekkelijke titel!
Verrassend, origineel scenario, actuele thematiek, vlotte, geen geweldige schrijfstijl, maar vooral “te veel” zijn mijn eerste kwalificaties. Het boek had tenminste 200 blz. minder kunnen hebben. Maar, het is onmiskenbaar, een boek dat emoties, herinneringen, herkenning oproept en stof geeft tot nadenken over eigen leven en keuzes.
Maar eerst DE KORTE INHOUD.
EMILE (26) heeft nog hooguit twee jaar te leven doordat bij hem jong-Alzheimer is geconstateerd. Hij besluit te kiezen voor een laatste roadtrip om aldus zelf zijn levenseinde en laatste rustplaats te kiezen en dus niet de medische behandelingen te ondergaan die doktoren, zijn ouders, zus Marjorie en beste vriend Arnaud hem aanraden. Al hun goede bedoelingen ten spijt. Euthanasie is nog altijd een zeer gevoelig onderwerp in Frankrijk. Emile koopt stiekem een camper en plaatst een advertentie op internet om een reisgezel (M/V) te vinden. Hij zal toch iemand nodig hebben op het laatst of al eerder. Eigenlijk verwacht hij geen antwoord… maar dan toch komt er een summier berichtje van ene JOANNE (29 jaar) die zegt klein, frêle en zwijgzaam te zijn, maar sterk. Ze is vegetariër en houdt van mediteren, vooral in de natuur. Ze snurkt niet. Een tikkeltje mysterieus, is zij te vertrouwen? Ze geeft hem geen telefoonnummer. Ze zal herkenbaar zijn aan haar zwarte hoed, goudkleurige sandalen en rode rugzak. Emile hoeft niet lang na te denken. Drie dagen later, wacht ze op hem bij Sortie 3 – autoroute de Roanne, vlakbij zijn woonplaats. Hoe symbolisch op hem te wachten bij een Sortie! Et, les voilà, les deux vont en route en camping-car vers les Pyrénées.
Beiden op de vlucht, zo lijkt het.
Het wordt een avontuurlijke ontdekkingsreis door de Pyreneeën (o.a. Le cirque de Gavarnie - Cirque de Gavarnie - Wikipedia) met de meest schilderachtige, oude dorpjes, gehuchtjes, adembenemende uitzichten, grillige wandeltochten voor de echte “randonneurs”. Het paradijs, vindt Emile. Ook Joanne die haar Bretonse dorpje Saint Suliac, bij Saint Malo, bijna nooit uit is geweest. Wordt deze roman een veredelde reisgids, dacht ik heel even…Een adviesje tussendoor: het kan geen kwaad de genoemde plaatsen te googelen en hun trip eventueel zelf na te reizen).
Echter, zij hebben vele interessante, dierbare ontmoetingen die (te) gedetailleerd verteld worden. Maar waar het vooral om gaat is vooral de innerlijke reis die zij beiden doormaken. De twee jonge mensen komen steeds dichter tot elkaar. Ze gaan meer naar elkaar luisteren en praten. Het blijkt inderdaad dat Joanne ook een behoorlijke zware “rugzak” te torsen heeft en haar hel is ontvlucht…. maar het boek gaat vooral over respect voor elkaar en voor anderen en voor de natuur. Voor de dieren. Daarnaast zijn de pijlers: vertrouwen, vriendschap en liefde die angsten, vrees en kwaadheid overwinnen. Het citaat van Marcel Proust: “Le véritable voyage de découverte ne consiste pas à chercher de nouveaux paysages, mais à avoir de nouveaux yeux”. Dit citaat benadrukt het belang van met andere ogen kijken naar de wereld om ons heen.
ZWAKKE PUNTEN… zijn er:
De vele onnodige dialogen, clichés en herhalingen, de te gedetailleerde, onbelangrijke beschrijvingen, de te pas en te onpas gebruikte verwijzingen en citaten waren soms echt irritant. De Braziliaanse schrijver en pseudo filosoof Paulo Coelho met De Alchemist werd verheven tot een soort goddelijk orakel waarvan elk citaat voor de eeuwigheid bewaard zou moeten blijven en tenminste op de muur geplakt en geschreven in hun dagboeken. Onbelangrijke ontmoetingen.
Ook vond ik de flashbacks naar het verleden van Emile en Joanne te uitgebreid, onnodig gedetailleerd, veel te langdradig. Het waren een soort “korte verhalen” van de alwetende verteller binnen het grote verhaal, niet door henzelf verteld, hoewel dat wel gesuggereerd werd. Ook de schrijfstijl was dus niet aangepast, niet vertellend, maar exact zoals in het hele boek met onnodige woordelijke dialogen, enzovoorts. En dan het woordgebruik. De schrijfstijl is vlot, wel levensecht, maar het niveau is daardoor matig. Bijna op elke bladzijde kwam ik een vorm van het werkwoord acquiescer (instemmen, berusten) tegen. Een goede corrector had dat o.a. moeten zien.
Opmerkelijk was ook dat de kwaadwillenden vooral in het verleden van beide hoofdpersonen voorkwamen en zelfs karikaturaal beschreven werden. De woedende schoonmoeder, de arrogante ex, het moeders kindje, enz. Rechtvaardiging voor hun vlucht.
POSITIEF …
Maar, er waren ook positieve uitschieters: een begripvolle echt goede jeugdvriend en een geweldige vader, een om jaloers op te zijn die zelfs een teken stuurt vanuit de hemel naar zijn dochter. Het was zeker niet alleen zwart. Het blauw van de hemel, het blauw van het water, voor Tom een eeuwigheid van blauw… Aangrijpend.
De ontmoetingen tijdens hun gezamenlijke reis waren soms te mooi om waar te zijn. Ik noem: de lieve, aandoenlijke “oma” Myrtille, de lachende Sébastian met zijn hond, de begripvolle ziekenhuisdokters, de krachtige Isadora, hun kater Pok die hen overal vergezelt en ten slotte de machtige, betoverende natuur met de laatste verstikkende onweerstorm als onafwendbaar naderend onheil hoog in de berghut bij de Aiguilles d’Ansabère (Cirque de Lescun). Het paradijs…
Heel triest was daarvoor over de ziekte van Emile te lezen. En mee te maken. Emile herinnert zich steeds minder, ondanks zijn opschrijfboekje en realiseert zich pijnlijk dat hij steeds meer black-outs heeft en er grote gaten zijn ontstaan in zijn geheugen. Hij verwart, loopt weg, wordt ongecontroleerd agressief, vertoont onherkenbaar gedrag, leeft steeds meer in zijn verleden, wordt weer die kleine jongen, herkent Joanne niet meer, ziet zijn zus, roept zijn moeder en kan niet meer… Hij wordt waar hij zo bang voor was.
En door verdriet overmand verbreekt de aanvankelijk zo schuwe Joanne haar belofte aan Emile.
Ze maakte door deze reis een geweldige ontwikkeling door, neemt beslissingen, wordt zelfs communicatief, organiseert meditatiesessies, geeft vegetarische kooklessen en wordt alom geprezen. Het licht breekt weer door. Anoniem citaat uit het boek: “Si nous pleurons parce que le soleil n’est plus là, nos larmes nous empêcheront de voir les étoiles” dat zei haar vader al. (“Als we huilen omdat de zon er niet meer is, zullen onze tranen ons verhinderen de sterren te zien.”)
Tja, toch feelgood?! Ja! Vooral ook door de epiloog. Onnodig en overbodig! Een mooi open einde maakt de lezer (althans mij) gelukkiger.
EN TOCH, EN TOCH…
Heb ik dan maar matig kunnen genieten van dit boek?
Mélissa da Costa kán schrijven. De lezer krijgt echt een band met de hoofdpersonen, met Emile en Joanne, leeft 100% met hen mee, op bijzondere, heftige en droevige momenten. Eerlijk gezegd, vond ik het boek soms zelfs verslavend en wilde ik steeds verder lezen… Opmerkelijk, eigenlijk hou ik niet van feelgood, en gelukkig maar deze keer wel met 838 bladzijden.
En die mooie titel zegt genoeg. De “blauwe” draad door het boek. Overigens, dat busje op de cover is niet de camper uit het boek. Jammer.
Een laatste citaat van Coelho: “L’extraordinaire se trouve sur le chemin des gens ordinaires”. (“Het buitengewone bevindt zich op het pad van gewone mensen.”
Mijn waardering is 3,5 *** en afgerond dus vier welverdiende sterren.
Juli 2024
Wil
Aangemoedigd door de talrijke positieve reviews op diverse boekensites heb ik dan ook maar besloten deze “feelgood”-roman (een genre waar ik niet erg van houd) van meer dan 800 blz te gaan lezen, te meer daar deze jonge Franse schrijfster, Mélissa da Costa, na dit succesvolle debuut al vier andere eveneens bekroonde romans heeft geschreven. Ik las de Franse versie, de Livre de Poche uitgave nr 35645 uit 2020 getiteld Tout le bleu du ciel. Een mooie aantrekkelijke titel!
Verrassend, origineel scenario, actuele thematiek, vlotte, geen geweldige schrijfstijl, maar vooral “te veel” zijn mijn eerste kwalificaties. Het boek had tenminste 200 blz. minder kunnen hebben. Maar, het is onmiskenbaar, een boek dat emoties, herinneringen, herkenning oproept en stof geeft tot nadenken over eigen leven en keuzes.
Maar eerst DE KORTE INHOUD.
EMILE (26) heeft nog hooguit twee jaar te leven doordat bij hem jong-Alzheimer is geconstateerd. Hij besluit te kiezen voor een laatste roadtrip om aldus zelf zijn levenseinde en laatste rustplaats te kiezen en dus niet de medische behandelingen te ondergaan die doktoren, zijn ouders, zus Marjorie en beste vriend Arnaud hem aanraden. Al hun goede bedoelingen ten spijt. Euthanasie is nog altijd een zeer gevoelig onderwerp in Frankrijk. Emile koopt stiekem een camper en plaatst een advertentie op internet om een reisgezel (M/V) te vinden. Hij zal toch iemand nodig hebben op het laatst of al eerder. Eigenlijk verwacht hij geen antwoord… maar dan toch komt er een summier berichtje van ene JOANNE (29 jaar) die zegt klein, frêle en zwijgzaam te zijn, maar sterk. Ze is vegetariër en houdt van mediteren, vooral in de natuur. Ze snurkt niet. Een tikkeltje mysterieus, is zij te vertrouwen? Ze geeft hem geen telefoonnummer. Ze zal herkenbaar zijn aan haar zwarte hoed, goudkleurige sandalen en rode rugzak. Emile hoeft niet lang na te denken. Drie dagen later, wacht ze op hem bij Sortie 3 – autoroute de Roanne, vlakbij zijn woonplaats. Hoe symbolisch op hem te wachten bij een Sortie! Et, les voilà, les deux vont en route en camping-car vers les Pyrénées.
Beiden op de vlucht, zo lijkt het.
Het wordt een avontuurlijke ontdekkingsreis door de Pyreneeën (o.a. Le cirque de Gavarnie - Cirque de Gavarnie - Wikipedia) met de meest schilderachtige, oude dorpjes, gehuchtjes, adembenemende uitzichten, grillige wandeltochten voor de echte “randonneurs”. Het paradijs, vindt Emile. Ook Joanne die haar Bretonse dorpje Saint Suliac, bij Saint Malo, bijna nooit uit is geweest. Wordt deze roman een veredelde reisgids, dacht ik heel even…Een adviesje tussendoor: het kan geen kwaad de genoemde plaatsen te googelen en hun trip eventueel zelf na te reizen).
Echter, zij hebben vele interessante, dierbare ontmoetingen die (te) gedetailleerd verteld worden. Maar waar het vooral om gaat is vooral de innerlijke reis die zij beiden doormaken. De twee jonge mensen komen steeds dichter tot elkaar. Ze gaan meer naar elkaar luisteren en praten. Het blijkt inderdaad dat Joanne ook een behoorlijke zware “rugzak” te torsen heeft en haar hel is ontvlucht…. maar het boek gaat vooral over respect voor elkaar en voor anderen en voor de natuur. Voor de dieren. Daarnaast zijn de pijlers: vertrouwen, vriendschap en liefde die angsten, vrees en kwaadheid overwinnen. Het citaat van Marcel Proust: “Le véritable voyage de découverte ne consiste pas à chercher de nouveaux paysages, mais à avoir de nouveaux yeux”. Dit citaat benadrukt het belang van met andere ogen kijken naar de wereld om ons heen.
ZWAKKE PUNTEN… zijn er:
De vele onnodige dialogen, clichés en herhalingen, de te gedetailleerde, onbelangrijke beschrijvingen, de te pas en te onpas gebruikte verwijzingen en citaten waren soms echt irritant. De Braziliaanse schrijver en pseudo filosoof Paulo Coelho met De Alchemist werd verheven tot een soort goddelijk orakel waarvan elk citaat voor de eeuwigheid bewaard zou moeten blijven en tenminste op de muur geplakt en geschreven in hun dagboeken. Onbelangrijke ontmoetingen.
Ook vond ik de flashbacks naar het verleden van Emile en Joanne te uitgebreid, onnodig gedetailleerd, veel te langdradig. Het waren een soort “korte verhalen” van de alwetende verteller binnen het grote verhaal, niet door henzelf verteld, hoewel dat wel gesuggereerd werd. Ook de schrijfstijl was dus niet aangepast, niet vertellend, maar exact zoals in het hele boek met onnodige woordelijke dialogen, enzovoorts. En dan het woordgebruik. De schrijfstijl is vlot, wel levensecht, maar het niveau is daardoor matig. Bijna op elke bladzijde kwam ik een vorm van het werkwoord acquiescer (instemmen, berusten) tegen. Een goede corrector had dat o.a. moeten zien.
Opmerkelijk was ook dat de kwaadwillenden vooral in het verleden van beide hoofdpersonen voorkwamen en zelfs karikaturaal beschreven werden. De woedende schoonmoeder, de arrogante ex, het moeders kindje, enz. Rechtvaardiging voor hun vlucht.
POSITIEF …
Maar, er waren ook positieve uitschieters: een begripvolle echt goede jeugdvriend en een geweldige vader, een om jaloers op te zijn die zelfs een teken stuurt vanuit de hemel naar zijn dochter. Het was zeker niet alleen zwart. Het blauw van de hemel, het blauw van het water, voor Tom een eeuwigheid van blauw… Aangrijpend.
De ontmoetingen tijdens hun gezamenlijke reis waren soms te mooi om waar te zijn. Ik noem: de lieve, aandoenlijke “oma” Myrtille, de lachende Sébastian met zijn hond, de begripvolle ziekenhuisdokters, de krachtige Isadora, hun kater Pok die hen overal vergezelt en ten slotte de machtige, betoverende natuur met de laatste verstikkende onweerstorm als onafwendbaar naderend onheil hoog in de berghut bij de Aiguilles d’Ansabère (Cirque de Lescun). Het paradijs…
Heel triest was daarvoor over de ziekte van Emile te lezen. En mee te maken. Emile herinnert zich steeds minder, ondanks zijn opschrijfboekje en realiseert zich pijnlijk dat hij steeds meer black-outs heeft en er grote gaten zijn ontstaan in zijn geheugen. Hij verwart, loopt weg, wordt ongecontroleerd agressief, vertoont onherkenbaar gedrag, leeft steeds meer in zijn verleden, wordt weer die kleine jongen, herkent Joanne niet meer, ziet zijn zus, roept zijn moeder en kan niet meer… Hij wordt waar hij zo bang voor was.
En door verdriet overmand verbreekt de aanvankelijk zo schuwe Joanne haar belofte aan Emile.
Ze maakte door deze reis een geweldige ontwikkeling door, neemt beslissingen, wordt zelfs communicatief, organiseert meditatiesessies, geeft vegetarische kooklessen en wordt alom geprezen. Het licht breekt weer door. Anoniem citaat uit het boek: “Si nous pleurons parce que le soleil n’est plus là, nos larmes nous empêcheront de voir les étoiles” dat zei haar vader al. (“Als we huilen omdat de zon er niet meer is, zullen onze tranen ons verhinderen de sterren te zien.”)
Tja, toch feelgood?! Ja! Vooral ook door de epiloog. Onnodig en overbodig! Een mooi open einde maakt de lezer (althans mij) gelukkiger.
EN TOCH, EN TOCH…
Heb ik dan maar matig kunnen genieten van dit boek?
Mélissa da Costa kán schrijven. De lezer krijgt echt een band met de hoofdpersonen, met Emile en Joanne, leeft 100% met hen mee, op bijzondere, heftige en droevige momenten. Eerlijk gezegd, vond ik het boek soms zelfs verslavend en wilde ik steeds verder lezen… Opmerkelijk, eigenlijk hou ik niet van feelgood, en gelukkig maar deze keer wel met 838 bladzijden.
En die mooie titel zegt genoeg. De “blauwe” draad door het boek. Overigens, dat busje op de cover is niet de camper uit het boek. Jammer.
Een laatste citaat van Coelho: “L’extraordinaire se trouve sur le chemin des gens ordinaires”. (“Het buitengewone bevindt zich op het pad van gewone mensen.”
Mijn waardering is 3,5 *** en afgerond dus vier welverdiende sterren.
Juli 2024
Wil
12
12
Reageer op deze recensie