Lezersrecensie
Wie is BRECHT, de violist ? … een zoektocht…
Via mijn bevriende schrijver Gert-Jan van den Bemd (Branco & Julia) kreeg ik de tip het onlangs verschenen tweede boek te lezen van Arjen van Meijgaard, een voor mij onbekende schrijver.
Toevallig kwam ik ook bijna tegelijkertijd via social media in contact met Arjen over dit toen nog te verschijnen boek. Vooral het Parijse verhaal trok me aan. Onze liefde voor Parijs, de Franse taal en vooral de Franse literatuur en onze favoriete schrijvers leverde interessante correspondentie op.
• TITEL
Dus “De laatste klanken van Icarus” besteld en gelezen. Een merkwaardige titel, vond ik, denken aan de ons bekende figuur uit de Griekse mythologie, die een manier bedenkt om samen met zijn vader Daedalus Kreta te ontvluchten waar ze gevangen worden gehouden door koning Minos. Hij bouwt een houten raamwerk met vleugels en veren, vastgezet met was… Hij vliegt te hoog en door de zon smelt de was en hij stort neer in de Egeïsche zee. Moraal: “Icarus wordt afgestraft voor zijn hoogmoed en overdreven zelfvertrouwen”. Even denk ik aan “De gevleugelde” van Arthur Japin. Moet ik een dergelijk boek verwachten? Speelt ook voor een deel in Parijs en omstreken en ook een soort Icarus.... Zie: https://www.hebban.nl/recensie/malibas-over-de-gevleugelde. Maar nu intrigeerde mij vooral de toevoeging: “de laatste klanken”. Goed gekozen, zoals later bleek.
• HET hele VERHAAL… in twee delen – wie is wie?
In DEEL I – een soort dagboek - lezen wij over een niet met name genoemde jongen van ca. 18 jaar die als au pair terecht komt in de banlieue van Parijs, in Vilennes-sur-Seine. Hij heeft de zorg voor een balorig, klein blond jongetje, genaamd Hugo die gewoon de hele dag naar school gaat, waardoor hij als au pair overdag dus niets te doen heeft en besluit steeds snel de trein naar Parijs te nemen. Aanvankelijk voor een cursus Frans voor buitenlandse studenten die niet veel voorstelt maar waar hij wel een paar interessante meisjes leert kennen. O.a. Kira een Finse, waar hij wel eens blijft slapen in het weekend. Maar het vrije leven lonkt op zijn dwaaltochten door Parijs. Met zijn vioolkist gaat hij op stap en merkt dat het vrij gemakkelijk is om redelijk veel geld te verdienen als muzikant. Hij ontmoet Milan, een virtuoze fagottist, die de logistiek van de 12 serieuze Parijse straatmuzikanten op strakke wijze regelt en van wie hij veel leert. Zijn baantje als au pair zegt hij op. Dat kwam heel goed uit daar het gezinnetje Lefond uiteenvalt en Hugo en zijn aantrekkelijke mama gaan verhuizen. Milan helpt hem aan een goedkoop kamertje boven een café in de wijk Levallois in Parijs.
Dit eerste deel beslaat ongeveer 90 bladzijden en is afgezien van een paar interessante ontmoetingen, nogal aan de saaie kant en m.i. te langdradig. Belangrijk is de ontmoeting met kunstenares Julie voor wie hij model staat en met wie hij een relatie krijgt, min of meer… En natuurlijk het steeds succesvoller worden van onze straatviolist! Hij verandert daardoor merkbaar. Arrogantie ligt op de loer.
Tussen de dagboekfragmenten lezen we intermezzo’s over de ook niet met name genoemde ik-persoon (uit Nederland) en daaruit blijkt dat het “verhaal” uit deel I zich 25 jaar geleden afspeelde. Is deze ik-persoon dezelfde als de ik-persoon uit deel II? Het is wat verwarrend deze twee ik-vertellers. Hoe moeten we een van de laatste zinnen van deel I duiden: “Hij stond al een tijdje naar me te kijken, een jongen van mijn leeftijd, onder zijn arm had hij een boek met een Nederlandse titel “Een zachte vernieling”, van Hugo Claus” en de laatste zin: “De jongen liep op me af en gooide een munt in mijn kist. Omdat ik behoefte had weer eens Nederlands te praten, sprak ik hem aan. Hij reageerde verbaasd, we zijn in La Palette wat gaan drinken.”
DEEL II
Het eerste hoofdstuk heet BRECHT en langzaamaan onthult de ik-verteller dat de straatmuzikant Brecht heet. Een talentvolle violist die door hem zeer bewonderd werd. En komen we bovendien te weten dat Brecht vermist is. Het zou me te ver voeren om daar hier verder op in te gaan... Er komt nu enige actie en spanning in het verloop want Julie komt naar Nederland (omdat ze een expositie heeft) en ze 25 jaar geleden met hem afgesproken heeft elkaar dan terug te zien. De ik-verteller voorziet grote problemen met zijn vriendin Sara, haar vrienden, enzovoorts. Hij besluit meteen naar Parijs te gaan op zoek naar Julie. Hij heeft alleen maar een telefoonnummer met helaas steeds een voicemail als antwoord … De ik-persoon spreekt niet in. En de lezer vraagt zich al lezende af: “Wat is er destijds gebeurd? Waarom reageert de ik-persoon zo krampachtig? En de vraag:”Wat is werkelijkheid, waar begint de verbeelding?” dringt zich steeds meer op. “Hoe lopen deze twee werelden door en naast elkaar? Welke symbolische rol heeft Icarus? En Julie? Of Milan? En welke weg besluit de ik-verteller uiteindelijk in te slaan.”
Lezen maar… Interessant en onverwacht.
CONCLUSIE
De twee citaten voorin het boek zijn in dat verband betekenisvol. Vooral die van Philippe Lançon uit Le Lambeau: “En quoi l’imagination était-elle différente du souvenir? En quoi lui était-elle liée?
(Philippe Lançon is een Franse journalist en schrijver. Hij overleefde ternauwernood de aanslag van 7-1-2015 op het kantoor van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo en schreef daar een schrijnend boek over. Tip!)
MAAR…Eigenlijk had ik een citaat verwacht uit een van de vele boeken die Patrick Modiano geschreven heeft. Er is bijna altijd sprake van een zoektocht, met veel herinneringen die dwars door de realiteit lopen of weer niet. Zijn romans zijn daardoor moeilijk uit elkaar te houden, is mijn mening. Ik heb er een twintigtal gelezen en in bezit.
Maar zoals ik al aan Arjen schreef: “Met een boek van Modiano doorkruis je Parijs en omstreken. Een soort stratengids, zou je kunnen zeggen”
En deze thematiek, aanpak, stadswandelingen vond ik zeker ook terug in “De laatste klanken van Icarus”. Met zelfs een summier plattegrondje van Parijs voorin het boek. De schrijver is een goede volgeling van zijn favoriete schrijver Patrick Modiano maar toch met een eigen, creatieve invulling.
Leuk vond ik ook zijn eenvoudige filosofietjes tussendoor, zoals
• Betrokkenheid bij de wereld, vernauwt je levensruimte.
• Een verwijdering begint vaak met een innige omhelzing, alsof het startpunt van een scheiding vanuit een volledige symbiose moet plaatsvinden.
• Het verhaal oprakelen lijkt op het pellen van een ui, de buitenschillen vallen mee en naarmate je dichter bij de kern komt, gaat het prikken en tranen.
En nog zo’n huishoudelijke:
• Het contact was hersteld, tenminste, zo leek het, maar net als een barst in een gelijmd bord bleef de breuk zichtbaar.
WAARDERING
Vier welverdiende sterren.
Zeist, 14 december 2022
Toevallig kwam ik ook bijna tegelijkertijd via social media in contact met Arjen over dit toen nog te verschijnen boek. Vooral het Parijse verhaal trok me aan. Onze liefde voor Parijs, de Franse taal en vooral de Franse literatuur en onze favoriete schrijvers leverde interessante correspondentie op.
• TITEL
Dus “De laatste klanken van Icarus” besteld en gelezen. Een merkwaardige titel, vond ik, denken aan de ons bekende figuur uit de Griekse mythologie, die een manier bedenkt om samen met zijn vader Daedalus Kreta te ontvluchten waar ze gevangen worden gehouden door koning Minos. Hij bouwt een houten raamwerk met vleugels en veren, vastgezet met was… Hij vliegt te hoog en door de zon smelt de was en hij stort neer in de Egeïsche zee. Moraal: “Icarus wordt afgestraft voor zijn hoogmoed en overdreven zelfvertrouwen”. Even denk ik aan “De gevleugelde” van Arthur Japin. Moet ik een dergelijk boek verwachten? Speelt ook voor een deel in Parijs en omstreken en ook een soort Icarus.... Zie: https://www.hebban.nl/recensie/malibas-over-de-gevleugelde. Maar nu intrigeerde mij vooral de toevoeging: “de laatste klanken”. Goed gekozen, zoals later bleek.
• HET hele VERHAAL… in twee delen – wie is wie?
In DEEL I – een soort dagboek - lezen wij over een niet met name genoemde jongen van ca. 18 jaar die als au pair terecht komt in de banlieue van Parijs, in Vilennes-sur-Seine. Hij heeft de zorg voor een balorig, klein blond jongetje, genaamd Hugo die gewoon de hele dag naar school gaat, waardoor hij als au pair overdag dus niets te doen heeft en besluit steeds snel de trein naar Parijs te nemen. Aanvankelijk voor een cursus Frans voor buitenlandse studenten die niet veel voorstelt maar waar hij wel een paar interessante meisjes leert kennen. O.a. Kira een Finse, waar hij wel eens blijft slapen in het weekend. Maar het vrije leven lonkt op zijn dwaaltochten door Parijs. Met zijn vioolkist gaat hij op stap en merkt dat het vrij gemakkelijk is om redelijk veel geld te verdienen als muzikant. Hij ontmoet Milan, een virtuoze fagottist, die de logistiek van de 12 serieuze Parijse straatmuzikanten op strakke wijze regelt en van wie hij veel leert. Zijn baantje als au pair zegt hij op. Dat kwam heel goed uit daar het gezinnetje Lefond uiteenvalt en Hugo en zijn aantrekkelijke mama gaan verhuizen. Milan helpt hem aan een goedkoop kamertje boven een café in de wijk Levallois in Parijs.
Dit eerste deel beslaat ongeveer 90 bladzijden en is afgezien van een paar interessante ontmoetingen, nogal aan de saaie kant en m.i. te langdradig. Belangrijk is de ontmoeting met kunstenares Julie voor wie hij model staat en met wie hij een relatie krijgt, min of meer… En natuurlijk het steeds succesvoller worden van onze straatviolist! Hij verandert daardoor merkbaar. Arrogantie ligt op de loer.
Tussen de dagboekfragmenten lezen we intermezzo’s over de ook niet met name genoemde ik-persoon (uit Nederland) en daaruit blijkt dat het “verhaal” uit deel I zich 25 jaar geleden afspeelde. Is deze ik-persoon dezelfde als de ik-persoon uit deel II? Het is wat verwarrend deze twee ik-vertellers. Hoe moeten we een van de laatste zinnen van deel I duiden: “Hij stond al een tijdje naar me te kijken, een jongen van mijn leeftijd, onder zijn arm had hij een boek met een Nederlandse titel “Een zachte vernieling”, van Hugo Claus” en de laatste zin: “De jongen liep op me af en gooide een munt in mijn kist. Omdat ik behoefte had weer eens Nederlands te praten, sprak ik hem aan. Hij reageerde verbaasd, we zijn in La Palette wat gaan drinken.”
DEEL II
Het eerste hoofdstuk heet BRECHT en langzaamaan onthult de ik-verteller dat de straatmuzikant Brecht heet. Een talentvolle violist die door hem zeer bewonderd werd. En komen we bovendien te weten dat Brecht vermist is. Het zou me te ver voeren om daar hier verder op in te gaan... Er komt nu enige actie en spanning in het verloop want Julie komt naar Nederland (omdat ze een expositie heeft) en ze 25 jaar geleden met hem afgesproken heeft elkaar dan terug te zien. De ik-verteller voorziet grote problemen met zijn vriendin Sara, haar vrienden, enzovoorts. Hij besluit meteen naar Parijs te gaan op zoek naar Julie. Hij heeft alleen maar een telefoonnummer met helaas steeds een voicemail als antwoord … De ik-persoon spreekt niet in. En de lezer vraagt zich al lezende af: “Wat is er destijds gebeurd? Waarom reageert de ik-persoon zo krampachtig? En de vraag:”Wat is werkelijkheid, waar begint de verbeelding?” dringt zich steeds meer op. “Hoe lopen deze twee werelden door en naast elkaar? Welke symbolische rol heeft Icarus? En Julie? Of Milan? En welke weg besluit de ik-verteller uiteindelijk in te slaan.”
Lezen maar… Interessant en onverwacht.
CONCLUSIE
De twee citaten voorin het boek zijn in dat verband betekenisvol. Vooral die van Philippe Lançon uit Le Lambeau: “En quoi l’imagination était-elle différente du souvenir? En quoi lui était-elle liée?
(Philippe Lançon is een Franse journalist en schrijver. Hij overleefde ternauwernood de aanslag van 7-1-2015 op het kantoor van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo en schreef daar een schrijnend boek over. Tip!)
MAAR…Eigenlijk had ik een citaat verwacht uit een van de vele boeken die Patrick Modiano geschreven heeft. Er is bijna altijd sprake van een zoektocht, met veel herinneringen die dwars door de realiteit lopen of weer niet. Zijn romans zijn daardoor moeilijk uit elkaar te houden, is mijn mening. Ik heb er een twintigtal gelezen en in bezit.
Maar zoals ik al aan Arjen schreef: “Met een boek van Modiano doorkruis je Parijs en omstreken. Een soort stratengids, zou je kunnen zeggen”
En deze thematiek, aanpak, stadswandelingen vond ik zeker ook terug in “De laatste klanken van Icarus”. Met zelfs een summier plattegrondje van Parijs voorin het boek. De schrijver is een goede volgeling van zijn favoriete schrijver Patrick Modiano maar toch met een eigen, creatieve invulling.
Leuk vond ik ook zijn eenvoudige filosofietjes tussendoor, zoals
• Betrokkenheid bij de wereld, vernauwt je levensruimte.
• Een verwijdering begint vaak met een innige omhelzing, alsof het startpunt van een scheiding vanuit een volledige symbiose moet plaatsvinden.
• Het verhaal oprakelen lijkt op het pellen van een ui, de buitenschillen vallen mee en naarmate je dichter bij de kern komt, gaat het prikken en tranen.
En nog zo’n huishoudelijke:
• Het contact was hersteld, tenminste, zo leek het, maar net als een barst in een gelijmd bord bleef de breuk zichtbaar.
WAARDERING
Vier welverdiende sterren.
Zeist, 14 december 2022
6
Reageer op deze recensie