Lezersrecensie
Van droom en illusie naar obsessie en waanzin…
1954. Een ijzig en eenzaam “huis clos” op 3000 m hoogte in de Dolomieten, ergens op de grens tussen Frankrijk en Italië – een zoektocht naar een reusachtige dinosaurus die zich zou bevinden in een grot tussen twee gletsjers met het uitzicht op drie naast elkaar gelegen bergpieken… Een vrijwillige hel voor de vier protagonisten die in dit korte verhaal toch min of meer stereotypen zijn gebleven op uitzondering van de hoofdpersoon Stan na. Zij hebben alle vier wel enige littekens opgelopen…
STAN – een paleontoloog, een vijftiger die de ontdekking van zijn leven wil maken: de eeuwige roem. In ultrakorte flitsen komen wij meer over hem te weten over zijn dieptrieste en eigenlijk traumatische jeugd met een hele lieve, mooie moeder die overleed toen hij 9 jaar was en hem achterliet bij een despoot van een vader die de “Commandant” werd genoemd en koste van alles een man van hem wilde maken. De geheel onverwachte, mysterieuze verdwijning van zijn lievelingshond Pepijn en de toevallige ontdekking van een trilobiet, een geleedpotig zeediertje gevangen in een steen al zo’n 3 miljoen jaar die zijn toekomstige beroepskeuze inluidde. Een trilobiet als enige vriend.
UMBERTO (Berti), van Italiaanse afkomst, zijn vroegere assistent op de universiteit, momenteel werkzaam als paleontoloog in Italië. Hij neemt ongevraagd zijn assistent Peter mee op de zoektocht. Een man van weinig woorden, vroeger bespot om zijn postuur. Een reus van bijna 2 meter. Een echte wetenschapper, die daarom niet meer in God gelooft. Hij wil bewijs hebben.
PETER, een nog jonge Duitser van 22 jaar, ex-seminarist en belangrijk voor het verhaal: een getalenteerd buikspreker! Hij is dan ook onafscheidelijk van zijn pop, een marionet genaamd YOURI die hij onverwachte “ware” dingen laat zeggen. Soms humoristisch, maar zeker ook onheilspellend. Niemand wordt gespaard. Stan kan hier slecht tegen. Is Peter verliefd op Stan? Of is het intellectuele liefde?
GIO, een oude Italiaanse, sigaar rokende geroutineerde gids die alleen nog een Venetiaans dialect van die streek schijnt te spreken (gelukkig mondjesmaat vertaald door Umberto die uit hetzelfde dorp komt) en die duidelijk de leiding van de expeditie heeft. Hij heeft zijn regels waaraan gehoorzaamd moet worden. Hij is klein en pezig, Hij trakteert zijn gezelschap op voorouderlijke, wijze, doch raadselachtige uitspraken.
De overleden conciërge LEUCIO, die aan een klein meisje het verhaal heeft verteld over een soort dinosaurus die hij gezien heeft in een grot, enzovoorts. Het bijbehorende fossiele bot doet Stan wegdromen wanneer hij het verhaal van haar hoort. Begin van de expeditie. Was de oude Leucio een geniaal paleontoloog?
Tja, het zou me op spoilerniveau plaatsen wanneer ik zou vertellen hoe deze expeditie afloopt… Het verhaal wordt in 4 delen verteld, beter gezegd in seizoenen! De zomer is veruit het langste deel, de andere drie worden steeds korter. De tijd is belangrijk. De sneeuw, stormen en lawines, de immense kou, de olie die opraakt, het op elkaars lip zitten, bijna twee maanden vierentwintig uur per dag, wordt steeds moeilijker, het terugkeren kan niet langer uitgesteld worden. En het belangrijkste: onderkoeling dreigt. Rillingen, vertraging van het hartritme, zuurstof naar de hersenen neemt af. Verminderd oordeelsvermogen, verwarring, in slaap vallen. Gio vertelt bijna alle symptomen. Ze besluiten terug te gaan en later terug te komen. “Onze draak heeft een paar miljoen jaar gewacht, hij zal nog wel een dagje langer geduld hebben”, lezen we. Een link naar de ironie van de titel!
Ik kan deze recensie echter niet besluiten zonder met veel lof over de schrijfstijl uit te wijden. Eigenlijk was voor mij de schrijfstijl zo veel belangrijker dan de hele expeditie en het al dan niet bereiken van het doel. Het is een en al poëzie door de vele beschrijvingen van de natuur, de metaforen, de personificaties. “De gletsjer brandt, Hij spartelt, hij gromt, hij knarst van woede onder de verwonding die we hem toebrengen. September. Ons vuur dringt Als een kogel zijn lichaam binnen en laat een lang spoor van zwart bloed naar de hemel stromen.” Vooral de laatste 50 bladzijden zijn ongelooflijk mooi.
Je moet soms de zinnen twee keer lezen. Zo mooi en/of enigszins hermetisch. En helaas een enkele keer te één op één vertaald: “We zijn wrakstukken, gebroken rompen die midden in de hemel schipbreuk hebben geleden.”
Er is nog wel een klein minpuntje. Wanneer je eenmaal gewend raakt aan de veelvuldige tijdsprongen die nodig zijn om de vele, echt vele traumatische jeugdherinneringen van Stan te beschrijven wordt dit korte verhaal zeker mooier, maar qua inhoud minder poëtisch. Het is niet alleen een zoektocht naar de “draak” maar eerder een zoektocht naar de zin van het leven en waarom er bepaalde besluiten worden genomen en zijpaden worden ingeslagen. Om nog maar te zwijgen over de bijbehorende emoties.
Een mooi, veelzeggend motief vond ik “de arend in de braamstruik”
“Ineens kreeg ik de schrik van mijn leven (…) Het was geen wild zwijn, maar een arend die vastzat in een braamstruik . Met gevierendeelde vleugels, in volle vlucht gekruisigd door gemene doorns, zweefde hij twee meter boven de grond, een verschijning met gouden veren door de ondergaande zon. Er waren kathedralen opgericht voor minder dan dat. Met behulp van mijn zakmes sneed ik de slingertakken door waarin zijn vleugels verstrikt zaten. Een pik van zijn snavel verwondde mijn wenkbrauw, zijn klauwen haalden mijn handen open. (…)
VIER STERREN!
30 januari 2025
In ‘t Frans gelezen
Folio nr 6960 – novembre 2023 – 309 pages
STAN – een paleontoloog, een vijftiger die de ontdekking van zijn leven wil maken: de eeuwige roem. In ultrakorte flitsen komen wij meer over hem te weten over zijn dieptrieste en eigenlijk traumatische jeugd met een hele lieve, mooie moeder die overleed toen hij 9 jaar was en hem achterliet bij een despoot van een vader die de “Commandant” werd genoemd en koste van alles een man van hem wilde maken. De geheel onverwachte, mysterieuze verdwijning van zijn lievelingshond Pepijn en de toevallige ontdekking van een trilobiet, een geleedpotig zeediertje gevangen in een steen al zo’n 3 miljoen jaar die zijn toekomstige beroepskeuze inluidde. Een trilobiet als enige vriend.
UMBERTO (Berti), van Italiaanse afkomst, zijn vroegere assistent op de universiteit, momenteel werkzaam als paleontoloog in Italië. Hij neemt ongevraagd zijn assistent Peter mee op de zoektocht. Een man van weinig woorden, vroeger bespot om zijn postuur. Een reus van bijna 2 meter. Een echte wetenschapper, die daarom niet meer in God gelooft. Hij wil bewijs hebben.
PETER, een nog jonge Duitser van 22 jaar, ex-seminarist en belangrijk voor het verhaal: een getalenteerd buikspreker! Hij is dan ook onafscheidelijk van zijn pop, een marionet genaamd YOURI die hij onverwachte “ware” dingen laat zeggen. Soms humoristisch, maar zeker ook onheilspellend. Niemand wordt gespaard. Stan kan hier slecht tegen. Is Peter verliefd op Stan? Of is het intellectuele liefde?
GIO, een oude Italiaanse, sigaar rokende geroutineerde gids die alleen nog een Venetiaans dialect van die streek schijnt te spreken (gelukkig mondjesmaat vertaald door Umberto die uit hetzelfde dorp komt) en die duidelijk de leiding van de expeditie heeft. Hij heeft zijn regels waaraan gehoorzaamd moet worden. Hij is klein en pezig, Hij trakteert zijn gezelschap op voorouderlijke, wijze, doch raadselachtige uitspraken.
De overleden conciërge LEUCIO, die aan een klein meisje het verhaal heeft verteld over een soort dinosaurus die hij gezien heeft in een grot, enzovoorts. Het bijbehorende fossiele bot doet Stan wegdromen wanneer hij het verhaal van haar hoort. Begin van de expeditie. Was de oude Leucio een geniaal paleontoloog?
Tja, het zou me op spoilerniveau plaatsen wanneer ik zou vertellen hoe deze expeditie afloopt… Het verhaal wordt in 4 delen verteld, beter gezegd in seizoenen! De zomer is veruit het langste deel, de andere drie worden steeds korter. De tijd is belangrijk. De sneeuw, stormen en lawines, de immense kou, de olie die opraakt, het op elkaars lip zitten, bijna twee maanden vierentwintig uur per dag, wordt steeds moeilijker, het terugkeren kan niet langer uitgesteld worden. En het belangrijkste: onderkoeling dreigt. Rillingen, vertraging van het hartritme, zuurstof naar de hersenen neemt af. Verminderd oordeelsvermogen, verwarring, in slaap vallen. Gio vertelt bijna alle symptomen. Ze besluiten terug te gaan en later terug te komen. “Onze draak heeft een paar miljoen jaar gewacht, hij zal nog wel een dagje langer geduld hebben”, lezen we. Een link naar de ironie van de titel!
Ik kan deze recensie echter niet besluiten zonder met veel lof over de schrijfstijl uit te wijden. Eigenlijk was voor mij de schrijfstijl zo veel belangrijker dan de hele expeditie en het al dan niet bereiken van het doel. Het is een en al poëzie door de vele beschrijvingen van de natuur, de metaforen, de personificaties. “De gletsjer brandt, Hij spartelt, hij gromt, hij knarst van woede onder de verwonding die we hem toebrengen. September. Ons vuur dringt Als een kogel zijn lichaam binnen en laat een lang spoor van zwart bloed naar de hemel stromen.” Vooral de laatste 50 bladzijden zijn ongelooflijk mooi.
Je moet soms de zinnen twee keer lezen. Zo mooi en/of enigszins hermetisch. En helaas een enkele keer te één op één vertaald: “We zijn wrakstukken, gebroken rompen die midden in de hemel schipbreuk hebben geleden.”
Er is nog wel een klein minpuntje. Wanneer je eenmaal gewend raakt aan de veelvuldige tijdsprongen die nodig zijn om de vele, echt vele traumatische jeugdherinneringen van Stan te beschrijven wordt dit korte verhaal zeker mooier, maar qua inhoud minder poëtisch. Het is niet alleen een zoektocht naar de “draak” maar eerder een zoektocht naar de zin van het leven en waarom er bepaalde besluiten worden genomen en zijpaden worden ingeslagen. Om nog maar te zwijgen over de bijbehorende emoties.
Een mooi, veelzeggend motief vond ik “de arend in de braamstruik”
“Ineens kreeg ik de schrik van mijn leven (…) Het was geen wild zwijn, maar een arend die vastzat in een braamstruik . Met gevierendeelde vleugels, in volle vlucht gekruisigd door gemene doorns, zweefde hij twee meter boven de grond, een verschijning met gouden veren door de ondergaande zon. Er waren kathedralen opgericht voor minder dan dat. Met behulp van mijn zakmes sneed ik de slingertakken door waarin zijn vleugels verstrikt zaten. Een pik van zijn snavel verwondde mijn wenkbrauw, zijn klauwen haalden mijn handen open. (…)
VIER STERREN!
30 januari 2025
In ‘t Frans gelezen
Folio nr 6960 – novembre 2023 – 309 pages
1
Reageer op deze recensie