Lezersrecensie
″Tableaux Vivants″
Tot ziens, meneer Friant
Een kunstenaarsroman, eigenlijk te kort, een soort gedicht in proza van Philippe Claudel (1962) als schrijver-dichter over het realistische werk van Emile Friant (1863-1932), kunstschilder en evenals Claudel geboren in Lotharingen. Weliswaar, een eeuw vóór hem…
In andere woorden : een soort ″catalogus″ van de schilderijen van Friant, maar dan dusdanig poëtisch verwoord dat het tableau tot leven komt door de bijna lyrische beschrijving van Claudel. Klanken, kleuren en geuren versmelten als in een muziekstuk ″Le peintre est devenu musicien″ (blz. 22 naar aanleiding van ″Les canotiers de la Meurthe″ uit 1888.
Claudel vindt ″Au revoir, monsieur Friant″, zijn vierde roman, een van zijn betere romans door de veelheid van openhartige autobiografische elementen die door de tijd nog steeds niet verkleurd zijn. Het realistische werk van Friant werkte als een spiegel die hem heeft aangezet tot autoreflectie over zijn prille jeugd in Dombasle-sur-Meurthe in het sluiswachtershuisje van zijn grootmoeder, haar verhalen deed herleven en hem langs alle vergeten en verdwenen plaatsen voerde van zijn geboortegrond.
Na een tiental schilderijen van een prachtig commentaar te hebben voorzien, richt Claudel zich in de laatste tien bladzijden rechtstreeks tot de schilder en praat met hem als een soort broer. Het wordt een samengaan, zelfs versmelting in gedachten van de schrijver en de kunstenaar. Ook over hun beider carrière, praat hij. Het schrijverstalent van Claudel is hier op een hoogtepunt.
Zo jammer dat er geen reproducties van Friant in deze uitgave zijn opgenomen en de lezer zich tevreden moet stellen met de ″plaatjes″ op internet. Weliswaar prijkt het zelfportret van de schilder uit 1887 op de couverture van de Franse versie ; de Nederlandse versie toont een detail van ″Les amoureux″ uit 1888, een van de besproken schilderijen…
Met ″Les amoureux″ heeft Claudel iets minder, schrijft hij. Het meisje op het schilderij evenzo. Ze kijkt al niet meer naar haar geliefde, haar ogen kijken in de verte. Claudel denkt aan de meisjes die in die tijd berustten in hun lot en met de eerste man die in hun leven kwam, trouwden, zonder ooit een tweede man te hebben gekend, al was het maar één dag. Zo ook zijn grootmoeder die op 16-jarige leeftijd Dombasle verliet en naar de stad, naar Nancy vertrok om daar dienstmeisje te worden…Drie jaar later keerde ze terug. Ze had in 1918 haar grote liefde, van beroep slotenmaker, ontmoet. Na het huwelijk vertrok hij naar de Grande Guerre (WO-1) die nog twee maanden zou duren. Maar helaas, drie dagen voor de Armistice werd hij in het hart geraakt door een granaatscherf en verloor het leven. 18 jaar oud. De vader van Claudel werd kort daarna in 1919, in grote rouw, geboren.
Grand-mère heeft haar kleinzoon leren lezen aan de hand van de namen op het Monument aux Morts. Zijn eerste gedichten waren een litanie van de namen van deze jonge mannen die voor en door Frankrijk waren gestorven, zo lezen we op blz. 34-35. Zijn grootmoeder was zijn onderwijzeres en voedde hem hoofdzakelijk op.
Inderdaad, zijn grootmoeder had in die tijd al een mannenberoep, sluiswachtster, dat zij voortreffelijk deed. Ze was helemaal thuis in die wereld van de schippers en ze was gelukkig. ″Les vrais royaumes tiennent souvent dans le creux d’une main″. En Claudel vervolgt : ″C’était une femme d’un temps où les gestes comptaient plus que les mots. Ses longs silences valent de belles phrases″ Weer zo mooi gezegd ! En een duidelijke lijn naar Friant : Woorden zijn overbodig ! Niet verwonderlijk dus, deze voorkeur van Claudel voor Friant, maar toch wel opmerkelijk te meer daar Emile Friant een eeuw eerder leefde dan Claudel. Maar op de laatste bladzijde geeft de schrijver nog een verrassende toevoeging aan zijn autobiografische herinneringen. Fictie of echt ?
Een bezoek aan Nancy en het Musée des Beaux Arts en het Musée de l’Ecole de Nancy is eigenlijk een must wanneer u in de buurt bent… Neem dit boekje mee en lees wat Claudel erover schrijft, in volgorde van beschrijving zijn dit :
• Les Buveurs – 1884
• Les Canotiers de la Meurthe – 1888
• Les amoureux – 1888
• Jeune Nancéienne dans un paysage de neige – 1887
• La Toussaint – 1888
• La Douleur – 1898
• Le Trimardeur – 1890
• L’ébauche – 1885
• Auto-portrait d’Emile Friant – 1887
Op de Franse boekomslagen van ″Meuse, l’oubli″ (De rivier van vergetelheid) en ″Quelques-uns des 100 regrets″ (Alles waar ik spijt van heb) zien we (detail)reproducties van resp. ″Le Pont de Malzéville″ – 1881 (Musée des Beaux-Arts, Nancy) en ″Souvenirs″ uit 1891, te zien in ″Le Petit Palais, Paris″.
Vier sterren.
Zeist, 25 oktober 2020
In ‘t Frans gelezen : Au revoir, Monsieur Friant – Livre de Poche – no 35301
Wil
Een kunstenaarsroman, eigenlijk te kort, een soort gedicht in proza van Philippe Claudel (1962) als schrijver-dichter over het realistische werk van Emile Friant (1863-1932), kunstschilder en evenals Claudel geboren in Lotharingen. Weliswaar, een eeuw vóór hem…
In andere woorden : een soort ″catalogus″ van de schilderijen van Friant, maar dan dusdanig poëtisch verwoord dat het tableau tot leven komt door de bijna lyrische beschrijving van Claudel. Klanken, kleuren en geuren versmelten als in een muziekstuk ″Le peintre est devenu musicien″ (blz. 22 naar aanleiding van ″Les canotiers de la Meurthe″ uit 1888.
Claudel vindt ″Au revoir, monsieur Friant″, zijn vierde roman, een van zijn betere romans door de veelheid van openhartige autobiografische elementen die door de tijd nog steeds niet verkleurd zijn. Het realistische werk van Friant werkte als een spiegel die hem heeft aangezet tot autoreflectie over zijn prille jeugd in Dombasle-sur-Meurthe in het sluiswachtershuisje van zijn grootmoeder, haar verhalen deed herleven en hem langs alle vergeten en verdwenen plaatsen voerde van zijn geboortegrond.
Na een tiental schilderijen van een prachtig commentaar te hebben voorzien, richt Claudel zich in de laatste tien bladzijden rechtstreeks tot de schilder en praat met hem als een soort broer. Het wordt een samengaan, zelfs versmelting in gedachten van de schrijver en de kunstenaar. Ook over hun beider carrière, praat hij. Het schrijverstalent van Claudel is hier op een hoogtepunt.
Zo jammer dat er geen reproducties van Friant in deze uitgave zijn opgenomen en de lezer zich tevreden moet stellen met de ″plaatjes″ op internet. Weliswaar prijkt het zelfportret van de schilder uit 1887 op de couverture van de Franse versie ; de Nederlandse versie toont een detail van ″Les amoureux″ uit 1888, een van de besproken schilderijen…
Met ″Les amoureux″ heeft Claudel iets minder, schrijft hij. Het meisje op het schilderij evenzo. Ze kijkt al niet meer naar haar geliefde, haar ogen kijken in de verte. Claudel denkt aan de meisjes die in die tijd berustten in hun lot en met de eerste man die in hun leven kwam, trouwden, zonder ooit een tweede man te hebben gekend, al was het maar één dag. Zo ook zijn grootmoeder die op 16-jarige leeftijd Dombasle verliet en naar de stad, naar Nancy vertrok om daar dienstmeisje te worden…Drie jaar later keerde ze terug. Ze had in 1918 haar grote liefde, van beroep slotenmaker, ontmoet. Na het huwelijk vertrok hij naar de Grande Guerre (WO-1) die nog twee maanden zou duren. Maar helaas, drie dagen voor de Armistice werd hij in het hart geraakt door een granaatscherf en verloor het leven. 18 jaar oud. De vader van Claudel werd kort daarna in 1919, in grote rouw, geboren.
Grand-mère heeft haar kleinzoon leren lezen aan de hand van de namen op het Monument aux Morts. Zijn eerste gedichten waren een litanie van de namen van deze jonge mannen die voor en door Frankrijk waren gestorven, zo lezen we op blz. 34-35. Zijn grootmoeder was zijn onderwijzeres en voedde hem hoofdzakelijk op.
Inderdaad, zijn grootmoeder had in die tijd al een mannenberoep, sluiswachtster, dat zij voortreffelijk deed. Ze was helemaal thuis in die wereld van de schippers en ze was gelukkig. ″Les vrais royaumes tiennent souvent dans le creux d’une main″. En Claudel vervolgt : ″C’était une femme d’un temps où les gestes comptaient plus que les mots. Ses longs silences valent de belles phrases″ Weer zo mooi gezegd ! En een duidelijke lijn naar Friant : Woorden zijn overbodig ! Niet verwonderlijk dus, deze voorkeur van Claudel voor Friant, maar toch wel opmerkelijk te meer daar Emile Friant een eeuw eerder leefde dan Claudel. Maar op de laatste bladzijde geeft de schrijver nog een verrassende toevoeging aan zijn autobiografische herinneringen. Fictie of echt ?
Een bezoek aan Nancy en het Musée des Beaux Arts en het Musée de l’Ecole de Nancy is eigenlijk een must wanneer u in de buurt bent… Neem dit boekje mee en lees wat Claudel erover schrijft, in volgorde van beschrijving zijn dit :
• Les Buveurs – 1884
• Les Canotiers de la Meurthe – 1888
• Les amoureux – 1888
• Jeune Nancéienne dans un paysage de neige – 1887
• La Toussaint – 1888
• La Douleur – 1898
• Le Trimardeur – 1890
• L’ébauche – 1885
• Auto-portrait d’Emile Friant – 1887
Op de Franse boekomslagen van ″Meuse, l’oubli″ (De rivier van vergetelheid) en ″Quelques-uns des 100 regrets″ (Alles waar ik spijt van heb) zien we (detail)reproducties van resp. ″Le Pont de Malzéville″ – 1881 (Musée des Beaux-Arts, Nancy) en ″Souvenirs″ uit 1891, te zien in ″Le Petit Palais, Paris″.
Vier sterren.
Zeist, 25 oktober 2020
In ‘t Frans gelezen : Au revoir, Monsieur Friant – Livre de Poche – no 35301
Wil
2
Reageer op deze recensie