Lezersrecensie
Missievaders Een familiegeschiedenis van katholieke wereldverbeteraars
Mar Oomen, journalist en antropoloog, schreef een prachtig boek: Missievaders, een familiegeschiedenis van katholieke wereldverbeteraars.
Voor katholieken die nu ouder zijn dan vijftig jaar, zijn begrippen als missie en missionarissen bekende herinneringen uit hun jeugd. Katholieke wereldverbeteraars noemt Oomen hen. Katholieken die als religieus naar niet-christelijke volken trokken om hen te bekeren tot het katholieke geloof.
In de negentiende eeuw kwam het missiewerk tot bloei. Religieuze orden, de zogenaamde missiecongregaties, werden opgericht om missionarissen uit te zenden en te steunen in hun werk. Het was geen exclusieve katholieke aangelegenheid; ook andere religies zonden missionarissen naar missiegebieden, zoals de protestanten met hun zendelingen.
Naast geloofsverkondiging verzorgden deze missionarissen vaak onder primitieve omstandigheden onderwijs en medische zorg. Bekering was het hoofddoel en deze activiteiten beoogden het bekeringswerk te vergemakkelijken. Missie en kolonisatie lagen nogal in elkaars verlengde.
In de jaren twintig van de vorige eeuw lieten op kleine schaal ook leken zich door missiecongregaties uitzenden. In het missiewerk legden zij zich als arts toe op de medische zorg. Meestal namen deze missieartsen hun gezin mee.
Oomen beschrijft het leven van haar vader en grootvader die zich, samen met hun gezin, als missiearts lieten uitzenden naar Nederlands-Indië en Tanzania.
De titel Missievaders dekt niet helemaal de inhoud van het boek. Ook vrouwen en kinderen hadden een aandeel in dit missiewerk. De echtgenotes legden zich toe op sociale activiteiten. Bovendien moesten de gezinnen een voorbeeld zijn van christelijke waarden.
Het boek is niet alleen een goed gedocumenteerde beschrijving van een familieleven. Oomen geeft als antropoloog deze familiekroniek een rijke context. Ze kijkt begrip- en liefdevol, maar ook kritisch, naar het missiewerk, de dominante West-Europese benadering in dit werk en het negeren van het belang van de eigen cultuur van de “heidense” volken.
Ook beschrijft ze indringend de houding van de Indiërs tegen de Nederlanders tijdens de Japanse bezetting en tijdens de vrijheidsstrijd na de bezetting. Hierbij gaat het niet om grote politieke lijnen, maar over de invloed van missie en kolonisatie op het leven en denken van de Indische man en vrouw.
Het missiewerk komt in de jaren zestig langzaam los van de religieuze context en professionaliseert naar de moderne ontwikkelingshulp, meestal onder de verantwoording van overheden en ngo’s.
Oomen beschrijft dit proces, evenals de overgang van kolonisatie naar zelfstandigheid. Dit proces ervaart haar vader in Afrika. Ze gaat niet voorbij aan de vaak dramatische gevolgen voor de bevolking en de Westerse hulpverleners.
De inbedding van haar familieverhaal in een brede en diepe context is de kracht van dit boek.
Het boek is goed geschreven met heldere verhaallijnen en zorg voor details. Het leest prettig, kent geen saaie momenten en soms werd ik nieuwsgierig naar de afloop.
Dit boek van Mar Oomen verdient het om door velen te worden gelezen.
W. Robroek
1
Reageer op deze recensie