Lezersrecensie
Het is wat het is
‘Klimaatcantate’ is de debuutroman van Eppo Leon; als je op internet naar informatie over hem zoekt, kom je niet veel meer te weten dan er al op de binnenflap van het boek staat, nl. dat hij schrijver is en zich in een vervallen hut in de verlaten bergen van Costa Rica aan de literatuur wijdt. Aan het einde van het boek lijkt alsnog een tipje van de sluier opgelicht te worden, die dan weer terugvalt en zo de lezer in het ongewisse lijkt te laten: “Als schrijver weet je dat je in je fantasie leeft (…)”.
Het verhaal begint in 1972; Adam Scheltema en Ernest Schwarz vertoeven regelmatig aan hun stamtafel in de kunsternaarssociëteit De Kring. “Er hing een soort doodgeslagen genialiteit in de lucht, je voelde dat hier al decennialang vergeefs naar de kern van het menselijk leven werd gezocht.” Adam is schrijver, van met name columns, en Ernest is een beroemde componist. De mannen zijn beiden vrijgezel en het is dan ook niet verrassend dat op het moment dat een jonge sopraan, Pauline Berg, hun pad kruist ze beiden naar haar gunsten dingen.
Een onderwerp dat vooral Adam bezighoudt is het verontrustende rapport van de Club van Rome waarin ze voorspellen dat met de huidige groei van de bevolking de natuurlijke hulpbronnen binnen afzienbare tijd zullen zijn uitgeput. Als hij de kans krijgt om als journalist naar het symposium “Grenzen aan de groei” in Washington af te reizen wordt hij vergezeld door Ernest en Pauline. Een trip die hun levens voorgoed zal veranderen.
In het tweede deel van het boek dat de periode 1988 -1992 omvat, volgen we Quinta, de vijftienjarige dochter van Pauline. Ze reist mee op de Rainbow Warrior van Greenpeace om walvissen te beschermen. Tegen de instructies in stapt ze samen met haar vriendje Roderik toch in een rubberboot om het harpoeneren van een walvis te verhinderen en ze moeten dat bijna met hun leven bekopen.
Quinta, die inmiddels beseft hoe zorgwekkend het gat in de ozonlaag is, besluit te stoppen met school en zich voor het klimaat in te gaan zetten; ze richt EYO op en is vele decennia het gezicht van die organisatie.
In het derde deel (2018 - 2019)is Quinta ondertussen te oud om aan het roer van een jongerenorganisatie te staan. Gelukkig is er in de persoon van Greta Thunberg een goede opvolgster gevonden en Quinta, die haar schaapjes op het droge heeft, kan zich rustig terugtrekken uit de schijnwerpers.
In 2051 is er het nodige veranderd, maar niet echt op het gebied van het milieu. Adam, Ernest en Pauline zijn overleden en er verschijnt een spraakmakend boek dat vooral de gemoederen van Quinta en Roderik bezighoudt.
Roderik heeft zich inmiddels tegen de verwachtingen in opgewerkt tot een invloedrijk man. Hoe hij dat bereikt heeft, blijft een vraagteken; later zal blijken dat de auteur zich daar terdege van bewust is.
Gedurende het verhaal komen er indirect allerlei bekende mensen aan het woord die op dat moment aan de top stonden van hun vakgebied waardoor de lezer een inzicht kan krijgen over de manier waarop er toen over de klimaatproblematiek gedacht werd. Niet onverwacht blijken de problemen wel bekend, maar niet urgent; economische en politieke belangen gaan voor. Het beeld dat in het laatste deel geschetst wordt is wat dat betreft niet veel hoopgevender en stevenen we af op een grote ramp waarbij de mensheid zelf aan de knoppen draait die haar naar de ondergang leiden.
“Iedere generatie creëert zijn eigen apocalyps. Uiteindelijk komt die voorspelling dan nooit uit. Dat is de mens eigen, alsof we zonder crisis niet kunnen leven - alsof we die doembeelden nodig hebben in onze collectieve psyche.”
Dus misschien gaat het allemaal reuze meevallen als we bovenstaande quote uit het boek mogen geloven. De boodschap van het boek lijkt ook te zijn dat we ons goed aan kunnen passen aan veranderende omstandigheden en dat natuurrampen een bron van welvaart kunnen zijn, kortom dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. De tijd zal het leren.
Over het algemeen is de schrijfstijl vlot, maar de vele onvertaalde stukken in diverse talen maken het minder goed leesbaar en bieden zeker geen meerwaarde. De toespelingen en verwijzingen naar ‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulish voegen niet veel toe, maar lijken de levens van de boekpersonages juist te beperken. Driehonderdvijftig pagina’s zijn niet voldoende om de zeventig jaar die het verhaal omspannen voldoende uitgediept te vertellen; het blijft allemaal wat vlak en van de innerlijke drijfveren krijgt de lezer weinig mee. De tijdsprong naar 2051 brengt ons naar personen die we nauwelijks herkennen uit de eerdere delen van het boek en het gebrek aan achtergronden komt de geloofwaardigheid niet ten goede. Maar, en dat is grappig en sterk, de auteur anticipeert op alle tekortkomingen waarmee de lezer aan zal komen waardoor je alleen maar met een toegeeflijke glimlach je schouders op kunt halen. Het is wat het is.
Het verhaal begint in 1972; Adam Scheltema en Ernest Schwarz vertoeven regelmatig aan hun stamtafel in de kunsternaarssociëteit De Kring. “Er hing een soort doodgeslagen genialiteit in de lucht, je voelde dat hier al decennialang vergeefs naar de kern van het menselijk leven werd gezocht.” Adam is schrijver, van met name columns, en Ernest is een beroemde componist. De mannen zijn beiden vrijgezel en het is dan ook niet verrassend dat op het moment dat een jonge sopraan, Pauline Berg, hun pad kruist ze beiden naar haar gunsten dingen.
Een onderwerp dat vooral Adam bezighoudt is het verontrustende rapport van de Club van Rome waarin ze voorspellen dat met de huidige groei van de bevolking de natuurlijke hulpbronnen binnen afzienbare tijd zullen zijn uitgeput. Als hij de kans krijgt om als journalist naar het symposium “Grenzen aan de groei” in Washington af te reizen wordt hij vergezeld door Ernest en Pauline. Een trip die hun levens voorgoed zal veranderen.
In het tweede deel van het boek dat de periode 1988 -1992 omvat, volgen we Quinta, de vijftienjarige dochter van Pauline. Ze reist mee op de Rainbow Warrior van Greenpeace om walvissen te beschermen. Tegen de instructies in stapt ze samen met haar vriendje Roderik toch in een rubberboot om het harpoeneren van een walvis te verhinderen en ze moeten dat bijna met hun leven bekopen.
Quinta, die inmiddels beseft hoe zorgwekkend het gat in de ozonlaag is, besluit te stoppen met school en zich voor het klimaat in te gaan zetten; ze richt EYO op en is vele decennia het gezicht van die organisatie.
In het derde deel (2018 - 2019)is Quinta ondertussen te oud om aan het roer van een jongerenorganisatie te staan. Gelukkig is er in de persoon van Greta Thunberg een goede opvolgster gevonden en Quinta, die haar schaapjes op het droge heeft, kan zich rustig terugtrekken uit de schijnwerpers.
In 2051 is er het nodige veranderd, maar niet echt op het gebied van het milieu. Adam, Ernest en Pauline zijn overleden en er verschijnt een spraakmakend boek dat vooral de gemoederen van Quinta en Roderik bezighoudt.
Roderik heeft zich inmiddels tegen de verwachtingen in opgewerkt tot een invloedrijk man. Hoe hij dat bereikt heeft, blijft een vraagteken; later zal blijken dat de auteur zich daar terdege van bewust is.
Gedurende het verhaal komen er indirect allerlei bekende mensen aan het woord die op dat moment aan de top stonden van hun vakgebied waardoor de lezer een inzicht kan krijgen over de manier waarop er toen over de klimaatproblematiek gedacht werd. Niet onverwacht blijken de problemen wel bekend, maar niet urgent; economische en politieke belangen gaan voor. Het beeld dat in het laatste deel geschetst wordt is wat dat betreft niet veel hoopgevender en stevenen we af op een grote ramp waarbij de mensheid zelf aan de knoppen draait die haar naar de ondergang leiden.
“Iedere generatie creëert zijn eigen apocalyps. Uiteindelijk komt die voorspelling dan nooit uit. Dat is de mens eigen, alsof we zonder crisis niet kunnen leven - alsof we die doembeelden nodig hebben in onze collectieve psyche.”
Dus misschien gaat het allemaal reuze meevallen als we bovenstaande quote uit het boek mogen geloven. De boodschap van het boek lijkt ook te zijn dat we ons goed aan kunnen passen aan veranderende omstandigheden en dat natuurrampen een bron van welvaart kunnen zijn, kortom dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. De tijd zal het leren.
Over het algemeen is de schrijfstijl vlot, maar de vele onvertaalde stukken in diverse talen maken het minder goed leesbaar en bieden zeker geen meerwaarde. De toespelingen en verwijzingen naar ‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulish voegen niet veel toe, maar lijken de levens van de boekpersonages juist te beperken. Driehonderdvijftig pagina’s zijn niet voldoende om de zeventig jaar die het verhaal omspannen voldoende uitgediept te vertellen; het blijft allemaal wat vlak en van de innerlijke drijfveren krijgt de lezer weinig mee. De tijdsprong naar 2051 brengt ons naar personen die we nauwelijks herkennen uit de eerdere delen van het boek en het gebrek aan achtergronden komt de geloofwaardigheid niet ten goede. Maar, en dat is grappig en sterk, de auteur anticipeert op alle tekortkomingen waarmee de lezer aan zal komen waardoor je alleen maar met een toegeeflijke glimlach je schouders op kunt halen. Het is wat het is.
1
Reageer op deze recensie