Lezersrecensie
Het Poolse interbellum
De Poolse auteur Mikołaj Łoziński werd in 1980 in Warschau geboren en heeft de tijd waarin ‘Stramer’ zich afspeelt niet zelf meegemaakt, maar heeft alle informatie verkregen door gedegen onderzoek, daarbij gebruik makend van vele verschillende bronnen. Het tijdsbeeld komt levensecht en geloofwaardig over en gunt ons een blik op het Polen tussen de twee wereldoorlogen.
De titel ‘Stramer’ verwijst naar de Pools-Joodse familie Stramer die we in het boek volgen. Doordat de diverse gezinsleden aan het woord worden gelaten, krijgen we als lezer een mooi en gevarieerd beeld van wat de leden van een doorsnee gezin zoal bezighoudt en hoe hun kijk op de veranderende samenleving is.
Het verhaal start aan het begin van de twintigste eeuw als Nathan Stramer terugkeert uit Amerika om te trouwen met zijn jeugdliefde Rywka. Zijn broer Ben en diens vrouw Pepi blijven achter in New York met de belofte gauw op bezoek te komen, maar de broers zullen elkaar nooit meer zien; het blijft bij een briefwisseling waarbij de brieven van Ben altijd gepaard gaan met dollars om wat leuks voor de kinderen te kopen. Maar die kinderen, vier zonen en twee dochters, krijgen alleen de postzegels, het geld besteedt Nathan aan allerhande, vaak impulsieve, ondernemingen en handeltjes die even zo vaak mislukken.
“‘Ik werk de hele tijd, dus ik heb geen tijd om geld te verdienen,’ verklaarde hij (Nathan) tegen zijn vrouw.
En hij wachtte. Hij wachtte, wachtte en wachtte. Tot hij zijn slag zou kunnen slaan. Een slag die het leven van de familie Stramer zou veranderen. Hen uit de eenkamerwoning met de kleine keuken op de begane grond aan het eind van de Goldhammerstraat zou halen, hen ver omhoog zou tillen en pas los zou laten op de hoogste etage van de herenhuizen met de glas-in-loodramen in de trappenhuizen, in een chique Pools-Joodse buurt, het liefst bij een halte van de tram, waarop Tarnów zo trots was. In een van die ruime, hoge en uit vele kamers bestaande woningen met toilet en badkamer met stromend water, met elektrisch licht en een balkon vol bloemen.”
Een man met grote dromen, vele dromen, die allemaal op niets uitlopen. Gelukkig ontbreekt het niet aan liefde en goede zorgen in het gezin, wat vooral de verdienste van Rywka is. Al is er weinig ruimte om er met een groot gezin te leven en weinig geld om de eerste levensbehoeften te kopen, toch komen ze weinig tekort. Het geld voor hun scholing moeten de kinderen zelf verdienen, meestal door het geven van bijles, want dom zijn ze niet en ze worden aangemoedigd om verder te leren.
Ondertussen verandert het politieke klimaat in Polen en is het communisme, vooral ook als tegenhanger van het fascisme, in opkomst en dat is een politieke stroming die vooral Salek en Hesio aantrekt en waardoor ze zelfs in de gevangenis terechtkomen. Gaandeweg wordt ook het antisemitisme steeds duidelijker in de samenleving, zo worden de jongste kinderen op school gepest en zijn Joden op steeds meer plekken niet welkom. Ondanks het opkomende fascisme onder leiding van Hitler en het politieke bewustzijn lijkt de gewone gang van zaken belangrijker dan een eventuele oorlogsdreiging, waarbij naïviteit, idealisme en hoop ook een rol spelen. Toch sluiten ze er niet helemaal de ogen voor en worden er door de oudste kinderen enige voorzorgsmaatregelen genomen in de vorm van valse identiteitsbewijzen en schuiladressen. Maar vluchten naar een plek waar ze als Joden veilig zijn blijkt niet mee te vallen: er zijn altijd mensen die profijt willen trekken van de ellende van een ander.
Hoewel het verhaal niet eindigt met een cliffhanger, vraag je jezelf als lezer af hoe het verdergaat met de familie en gelukkig kunnen we dat in het vervolg ‘De Stramers’, dat nog uit moet komen, gaan lezen.
Dit deel is uitstekend vertaald door Charlotte Pothuizen, die onder andere eerder de vertaling van ‘Jaag je ploeg over de botten van de doden’ van Olga Tokarczuk heeft gedaan.
De titel ‘Stramer’ verwijst naar de Pools-Joodse familie Stramer die we in het boek volgen. Doordat de diverse gezinsleden aan het woord worden gelaten, krijgen we als lezer een mooi en gevarieerd beeld van wat de leden van een doorsnee gezin zoal bezighoudt en hoe hun kijk op de veranderende samenleving is.
Het verhaal start aan het begin van de twintigste eeuw als Nathan Stramer terugkeert uit Amerika om te trouwen met zijn jeugdliefde Rywka. Zijn broer Ben en diens vrouw Pepi blijven achter in New York met de belofte gauw op bezoek te komen, maar de broers zullen elkaar nooit meer zien; het blijft bij een briefwisseling waarbij de brieven van Ben altijd gepaard gaan met dollars om wat leuks voor de kinderen te kopen. Maar die kinderen, vier zonen en twee dochters, krijgen alleen de postzegels, het geld besteedt Nathan aan allerhande, vaak impulsieve, ondernemingen en handeltjes die even zo vaak mislukken.
“‘Ik werk de hele tijd, dus ik heb geen tijd om geld te verdienen,’ verklaarde hij (Nathan) tegen zijn vrouw.
En hij wachtte. Hij wachtte, wachtte en wachtte. Tot hij zijn slag zou kunnen slaan. Een slag die het leven van de familie Stramer zou veranderen. Hen uit de eenkamerwoning met de kleine keuken op de begane grond aan het eind van de Goldhammerstraat zou halen, hen ver omhoog zou tillen en pas los zou laten op de hoogste etage van de herenhuizen met de glas-in-loodramen in de trappenhuizen, in een chique Pools-Joodse buurt, het liefst bij een halte van de tram, waarop Tarnów zo trots was. In een van die ruime, hoge en uit vele kamers bestaande woningen met toilet en badkamer met stromend water, met elektrisch licht en een balkon vol bloemen.”
Een man met grote dromen, vele dromen, die allemaal op niets uitlopen. Gelukkig ontbreekt het niet aan liefde en goede zorgen in het gezin, wat vooral de verdienste van Rywka is. Al is er weinig ruimte om er met een groot gezin te leven en weinig geld om de eerste levensbehoeften te kopen, toch komen ze weinig tekort. Het geld voor hun scholing moeten de kinderen zelf verdienen, meestal door het geven van bijles, want dom zijn ze niet en ze worden aangemoedigd om verder te leren.
Ondertussen verandert het politieke klimaat in Polen en is het communisme, vooral ook als tegenhanger van het fascisme, in opkomst en dat is een politieke stroming die vooral Salek en Hesio aantrekt en waardoor ze zelfs in de gevangenis terechtkomen. Gaandeweg wordt ook het antisemitisme steeds duidelijker in de samenleving, zo worden de jongste kinderen op school gepest en zijn Joden op steeds meer plekken niet welkom. Ondanks het opkomende fascisme onder leiding van Hitler en het politieke bewustzijn lijkt de gewone gang van zaken belangrijker dan een eventuele oorlogsdreiging, waarbij naïviteit, idealisme en hoop ook een rol spelen. Toch sluiten ze er niet helemaal de ogen voor en worden er door de oudste kinderen enige voorzorgsmaatregelen genomen in de vorm van valse identiteitsbewijzen en schuiladressen. Maar vluchten naar een plek waar ze als Joden veilig zijn blijkt niet mee te vallen: er zijn altijd mensen die profijt willen trekken van de ellende van een ander.
Hoewel het verhaal niet eindigt met een cliffhanger, vraag je jezelf als lezer af hoe het verdergaat met de familie en gelukkig kunnen we dat in het vervolg ‘De Stramers’, dat nog uit moet komen, gaan lezen.
Dit deel is uitstekend vertaald door Charlotte Pothuizen, die onder andere eerder de vertaling van ‘Jaag je ploeg over de botten van de doden’ van Olga Tokarczuk heeft gedaan.
2
Reageer op deze recensie