'Pentekeningen' bij een moord
‘Het overvalt je even plots en onherroepelijk als ramen die versplinteren en muren die instorten. Stel je die beelden voor, maar dan zonder geluid.’
Wanneer Peter Vermeersch, schrijver en hoogleraar (KU Leuven), op een ochtend het bericht krijgt dat hij wordt opgeroepen zitting te nemen in de volksjury bij een moordzaak, rijzen bij hem tal van vragen. Al deze vragen monden uit in het boek Aantekeningen bij een moord. Niet alleen de auteur raakt gefascineerd en welhaast geobsedeerd door de rechtszaak, ook de lezer zelf overkomt dit.
Aantekeningen bij een moord is niet het eerste boek van Vermeersch, hij is mogelijk bekend van zijn boek Ex. Over een land dat zoek is. Daarnaast publiceert hij essays, proza en poëzie. Behalve genomineerd voor allerlei boekenprijzen, waaronder de AKO Literatuurprijs, heeft hij in 2016 de Prijs Letterkunde van de provincie West-Vlaanderen gewonnen.
De cover nodigt uit tot lezen, een rustige en haast verstilde tekening siert de voorkant van het boek. De silhouetten van de beklaagde in het beklaagdenbankje en die van de dader (of is het Peter Vermeersch?) tegenover elkaar afgebeeld; fijntjes en beeldig. Dank aan omslagontwerper Owen Gent.
Het motto voorin, een fragment uit een gedicht van begenadigd poëet Gerrit Achterberg, zelf ook dader van de moord op zijn hospita, verhaalt: ‘Er zijn dingen gebeurd, die niemand achterhaalt.’ Peter Vermeersch doet dit wel. Hij stelt vragen en neemt geen genoegen met vaagheden en halve waarheden. Gedetailleerd doet hij op journalistieke wijze verslag van de rechtszaak, vertelt hij over zijn medejuryleden en gaat hij, afstandelijk beschouwend en soms pijnlijk dichtbij komend, diep in op de vragen die hij stelt over geweld en rechtspraak.
Bijna metaforisch gaat hij in op het Paleis van Justitie waar de moordzaak op een bejaarde vrouw behandeld zal worden:
‘Een buitensporig paleis kon best dienen als overkapping voor onbevattelijke rituelen en menselijke raadselachtigheid. Het buitenproportionele van het gebouw weerspiegelde wat je er aan onhandelbaarheid allemaal in kon aantreffen: wrok, schuldgevoelens, straffen. Dat kon woekeren buiten elke maat. Als het daarover ging, moest dit paleis ons misschien maar permanent herinneren aan dat onhandig gewoel van ons.’
Observerend en met veel gevoel voor taal, wat bij Vermeersch volstrekt logisch is, beziet hij de juryleden, de dader en de nabestaanden. Je bent nooit alleen maar dader, wil Vermeersch laten zien. Er zit een wereld aan emoties en gedachtes achter een misdrijf. Ook vragen over emotiecontrole gaat de auteur niet uit de weg:
‘Hoeveel kon een jury aan? Wat als de familieleden van de beschuldigde gingen huilen? Wat als de nabestaanden gingen schelden?’
Wie antwoord wil krijgen op deze en tal van andere vragen, leze dit prozaïsche non-fictiewerk van Peter Vermeersch. Een boek dat aanzet tot bezinning, leest als een literaire roman en een bijzondere inkijk geeft in de wereld van rechtspraak en jury’s.
Reageer op deze recensie