Beelden van Amsterdam
Amsterdam; Stad van aankomst is een verzameling fragmenten uit de Nederlandse en buitenlandse literatuur die Amsterdam als uitgangspunt heeft; een bloemlezing in proza, met af en toe een losstaand gedicht tussendoor.
‘Net als Venetië trekt Amsterdam dag
En nacht narcisten aan.
Het zijn de spiegels,
De diepe, zieke spiegels van de grachten,
Het is het water dat je gevel rekt…’
Zo begint deze bloemlezing die is samengesteld door Eva Cossée. Het poëziefragment is van Menno Wigman, de onlangs overleden dichter. Zo op het eerste gezicht lijkt de flaptekst uitnodigend. Dit boekje zou de lezer en passant een boeiend beeld van de naoorlogse geschiedenis van onze hoofdstad geven. De lezer wordt meegenomen in en door de stad. Iedereen krijgt een stem in dit boekje: krakers, allochtonen, zelfs de dieren wordt een stem gegeven in het fragment Natura Artis Magistra van Lodewijk van Oord. De authentieke bevolking van de stad, een aantal frappante plaatsen en de typische Amsterdamse sfeer komen voorbij. Dat dan weer wel.
En toch… Het is niet geslaagd. Het uiterlijk van het boekje dat 167 pagina’s telt, oogt niet smaakvol. Wanneer je het boekje leest, valt het telkens dicht. Het blijft niet gemakkelijk openliggen. Dat irriteert. De flaptekst geeft niet weer wat de inhoud daadwerkelijk behelsd. Er is geen inleidend voorwoord dat de kaders aangeeft van hetgeen de lezer gaat tegenkomen. Dit wordt node gemist. Er is dan wel weer een uitleidend nawoord. Maar die voldoet niet geheel aan de verwachtingen. Achterin het boek staat nog wel een lijst met auteursnamen met in het kort informatie over de betreffende auteur.
De gedachte die opkomt, is er een van een woestijn met wel erg veel los zand. Geen focus, geen pakkende introductie bij de fragmenten, maar een bonte verzameling losse, op zichzelf staande fragmenten is wat de lezer aantreft. En zoals dat vaak gebeurt met veel los zand is er haast geen doorkomen aan voor de lezer. De vraag rijst op: wat heeft de auteur, de samensteller voor ogen gehad om dit boek het licht te doen zien? In de verhalen zelf mis is er geen duidelijk beeld dat de lezer graag voor ogen zou willen zien: de stad Amsterdam. Natuurlijk, het zijn literaire fragmenten, het soms vertroebelde beeld van de ‘big city’, is wellicht juist voor de geoefende lezer prima te ‘verteren’. Dat zou betekenen dat dit werkje voor een specifieke doelgroep is uitgegeven. Voor de minder geoefende lezer is het lastig schakelen tussen de versnipperde en versplinterde leesfragmenten.
Pluspunt is dat de fragmenten afkomstig zijn van diverse hoogstaande, literaire auteurs zoals A.F.Th. Van der Heijden, Harry Mulisch en Cees Nooteboom. Ook ‘onze’ Annie M.G. Schmidt is van de partij. Tot slot eindigt het boek met een fraai gedicht van Hanny Michaelis:
‘Hoe lang zal ik dit alles niet meer zien?
Maar eens kom ik terug, misschien.
Misschien…’
De lezer spoedde zich naar Amsterdam om zelf te zien, te ervaren, te voelen wat de diverse auteurs voor ogen hebben gehad bij Amsterdam; Stad van aankomst.
Reageer op deze recensie