Lezersrecensie
Pelgrim zonder God?
De Camino, de pelgrimsweg naar Santiago de Compostela, brengt vele mensen in beweging. Veel wandelaars, pelgrims genoemd, lopen de wandeltocht vanuit een spirituele behoefte. Zij hopen de vaak broodnodige verlossing te vinden voor hun (psychische) problemen. Ze hopen die zuivering te ervaren die hen in staat stelt een nieuwe weg in te slaan op het levenspad. Zo ook de, naar eigen zeggen, atheïstische auteur Herman Vuijsje. Bijna dertig jaar geleden liep hij de wandeltocht der wandeltochten. Maar wel in omgekeerde richting. Hij begon in Santiago de Compostela. En liep vervolgens terug naar Amsterdam, het Sodom en Gomorra van het westen.
In Pelgrim zonder God blikt Herman Vuijsje terug op zijn wandelreis van weleer, dit doet hij in een herzien voorwoord. In mooie volzinnen, kritisch kijkend naar de religieuze en spirituele kant van de wandelzaak en met een milde (zelf)spot verwoordt hij zijn filosofische bepeinzingen:
‘Het lijkt erop dat de ‘opbrengst’ van Compostela bestaat uit datgene wat je ’t minst was en het liefst zou willen zijn.’
De tocht naar Compostela geeft zowel positieve als negatieve vrijheden betoogt de auteur. Hij gaat dieper in op de vrijheden die de pelgrimstocht biedt: vrijheid van expressie, vrijheid van gedachten, vrijwaring van keuzen en vrijwaring van tijdgebrek. ‘Wie naar Santiago trekt, maakt zich juist los van waarden als doelgerichtheid, efficiëntie en effectiviteit. Vaak weet hij juist niet wat hij wil, maar gaat hij op pad om daar achter te komen.’
De pelgrimstocht als medicijn tegen depressies. Deze tocht functioneert als een prima antidepressivum. ‘De Santiagopelgrimage speelt in op eigentijdse noden: ze voert ons terug naar eenvoud, onopgesmuktheid en authenticiteit.’
Herman Vuijsje schrijft verderop: ‘Santiago laat zien hoezeer de grens tussen godsdienst en medemenselijkheid vervaagt en van onbelang wordt.’ De schrijver laat duidelijk voelen dat de idee van een religieuze voettocht naar het hogere, geestelijke doel er niet meer toe doet. Hij maakt daarom de keuze in omgekeerde orde de pelgrimage te volbrengen. Vanuit de middeleeuwen naar de moderne tijd trekkend. In bijna metaforische bewoordingen toont Herman Vuijsje de lezer aan dat God en godsdienst ondergeschikt is. Al het oude moet weg, welkom wetenschap en verstand! Zijn afkeer van religie toont tegelijkertijd volstrekt helder aan dat zelfs een atheïst nooit loskomt en losgezongen wordt van God. Waarom heeft hij anders de mond vol over God?
Los van het uitgebreide en boeiende voorwoord beschrijft hij uiteraard zijn wandelervaringen: zijn contacten met medereizigers, mooie natuurbeschrijvingen en een vertelling over de Europese ideeëngeschiedenis. Een speurtocht naar de ankers voor moraal en spiritualiteit in een wereld waarin de kerk en traditie op hun retour lijken, zo staat op de achterkant van het boek te lezen. Ik ben blij dat er staat ‘lijken’. Zo eindigt het boek niet in een atheïstische klaagzang, maar staat de deur zelfs op een kier voor diezelfde traditie en voor diezelfde kerken.
In Pelgrim zonder God blikt Herman Vuijsje terug op zijn wandelreis van weleer, dit doet hij in een herzien voorwoord. In mooie volzinnen, kritisch kijkend naar de religieuze en spirituele kant van de wandelzaak en met een milde (zelf)spot verwoordt hij zijn filosofische bepeinzingen:
‘Het lijkt erop dat de ‘opbrengst’ van Compostela bestaat uit datgene wat je ’t minst was en het liefst zou willen zijn.’
De tocht naar Compostela geeft zowel positieve als negatieve vrijheden betoogt de auteur. Hij gaat dieper in op de vrijheden die de pelgrimstocht biedt: vrijheid van expressie, vrijheid van gedachten, vrijwaring van keuzen en vrijwaring van tijdgebrek. ‘Wie naar Santiago trekt, maakt zich juist los van waarden als doelgerichtheid, efficiëntie en effectiviteit. Vaak weet hij juist niet wat hij wil, maar gaat hij op pad om daar achter te komen.’
De pelgrimstocht als medicijn tegen depressies. Deze tocht functioneert als een prima antidepressivum. ‘De Santiagopelgrimage speelt in op eigentijdse noden: ze voert ons terug naar eenvoud, onopgesmuktheid en authenticiteit.’
Herman Vuijsje schrijft verderop: ‘Santiago laat zien hoezeer de grens tussen godsdienst en medemenselijkheid vervaagt en van onbelang wordt.’ De schrijver laat duidelijk voelen dat de idee van een religieuze voettocht naar het hogere, geestelijke doel er niet meer toe doet. Hij maakt daarom de keuze in omgekeerde orde de pelgrimage te volbrengen. Vanuit de middeleeuwen naar de moderne tijd trekkend. In bijna metaforische bewoordingen toont Herman Vuijsje de lezer aan dat God en godsdienst ondergeschikt is. Al het oude moet weg, welkom wetenschap en verstand! Zijn afkeer van religie toont tegelijkertijd volstrekt helder aan dat zelfs een atheïst nooit loskomt en losgezongen wordt van God. Waarom heeft hij anders de mond vol over God?
Los van het uitgebreide en boeiende voorwoord beschrijft hij uiteraard zijn wandelervaringen: zijn contacten met medereizigers, mooie natuurbeschrijvingen en een vertelling over de Europese ideeëngeschiedenis. Een speurtocht naar de ankers voor moraal en spiritualiteit in een wereld waarin de kerk en traditie op hun retour lijken, zo staat op de achterkant van het boek te lezen. Ik ben blij dat er staat ‘lijken’. Zo eindigt het boek niet in een atheïstische klaagzang, maar staat de deur zelfs op een kier voor diezelfde traditie en voor diezelfde kerken.
1
Reageer op deze recensie