'Geluid is een grillige vriend.'
Stel, je kijkt naar een film. 90 minuten lang zit je op het puntje van je stoel. De aftiteling volgt en je wilt de film al uitzetten. Afgelopen, klaar. Dan houdt je vriend, met wie je de film kijkt, je tegen. Hij wil de aftiteling helemaal zien. Stiekem verklaar je hem voor gek. Die vriend zou Mike Boddé kunnen zijn: ‘(…) in de aftiteling komen alle mooie deuntjes nog eens voorbij, zonder al die onnodige visuele ballast. De aftiteling is voor mij het belangrijkste onderdeel van een audiovisuele productie. Geluid is dan ook altijd de bron waar ik mijn inspiratie uit haal.’
In Tril, een audiografie schrijft Boddé (pianist en zanger, 1968) in zijn voorwoord dat hij, in tegenstelling tot heel veel andere schrijvers, een gelukkige jeugd heeft gehad. Een groot drama, de dood van zijn oudste broer, heeft wel een wissel getrokken in zijn leven. De familie werd er gelukkig alleen maar hechter van en groeide nog meer naar elkaar toe. De liefde voor zijn ouders en de rest van het gezin is voelbaar in de vele korte hoofdstukken die Mike Boddé heeft geschreven in deze audiografie. Een autobiografie in geluid. Geluid is voor de auteur zijn leitmotiv. Juist omdat zijn gehoor sterk achteruit gaat en hij op den duur volkomen doof zal zijn, leeft Boddé van geluiden. Tril is dan ook te lezen als een ode aan het geluid.
Het boek bestaat uit een aantal delen: Geluiden, Muziek, Lawaai, Stemmen, Stilte. Deze zijn weer onderverdeeld in kleine hoofdstukken die lezen als columns. In ‘Een ver feest’ is Boddé zelfs poëtisch:
‘Onze lippen raakten elkaar, een warme gloed trok op vanuit mijn voeten naar mijn kruin. Ze was zo mooi. In de verte de bassen. Boven ons de vleermuisjes. Wij kusten de maan tevoorschijn. (…) Wij kusten de eerste merel tot zingen. Aan de horizon de dagende prille volwassenheid.’
Een van de mooiste geluiden is het geluid van een knappend vuur. Ook deze beschrijving is prachtig verwoord. Vuur als teken van rust, concentratie, bijkomen van een jachtige dag. Neem de kerstbomenverbranding in Schiebroek:
‘Reinigingsrituelen zoals vreugdevuren zijn een soort geestelijke control-alt-delte-knop. Je verbrandt het verleden en begint opnieuw, op vruchtbare bodem.’
In Tril proef je, voel je, de liefde voor muziek, voor geluid. Het ene moment is Boddé doldwaas en supergrappig. Het andere moment is hij melancholisch en verdrietig gestemd. Dan weet hij een gevoelige snaar te raken bij je. Veel van zijn columns zijn voor de leek in de muziekwereld niet altijd even makkelijk te begrijpen of te volgen. Hij weidt graag uit over zijn jaar in Amerika en de musici die hij daar ontmoette, soms is het ook wel even genoeg. Zijn sterkste stukjes zijn tegelijk de persoonlijkste. Daar waar Boddé zich presenteert als mens weet hij de lezer aan zich te binden.
Reageer op deze recensie