Hebban recensie
Van oude meesters en de dingen
die voorbij gaan
..,Soms bij hoge verwachtingen - stelt men het begin van het luisteren, het kijken of het lezen expres even uit, zodat het voorgenot des te groter wordt. Dan toch maar beginnen, want langer uitstel wordt ondraaglijk en er wacht de lezer vast wel iets briljants, maar al lezend blijkt, dat de grootmeester deze fan wel erg lang op dat speciale gevoel laat wachten.
Le Carré is nooit iemand van de flitsende gesprekken en de bloedstollende actie geweest. In zijn romans geen eendimensionale Ludlum-helden, geen James Bondachtige vrouwenveroveraars, maar meestal slechts verliezers in Oost en West. Mannen en vrouwen, wier zwakheden genadeloos door allerlei geheime diensten worden uitgespeeld.
Echt bloedvergieten zal men zelden aantreffen, behalve als beeldspraak voor de dodelijke bevelen van de Schreibtischmörder binnen de staatsorganen.
Le Carré ontleedt de situatie op veiligheidsgebied na 9/11 op een niet mis te verstane manier: sinds Ground Zero lijkt het voor de buitenwereld, alsof allerlei extreme moslims dankzij onuitputtelijke geldstromen in eendrachtige samenwerking opgejaagd worden.
In werkelijkheid hebben de bazen van de spooks helemaal niet de intentie om vanwege de war on terror meer veiligheid in onze wereld te brengen. Uitsluitend hun eigen belang is aan de orde. Als daarvoor mensen als schaakstukken moeten worden opgeofferd, dan zijn dat slechts ingecalculeerde risicos. Onder het mom van een doeltreffender opzet van hun veiligheidsstructuur knokken de verschillende Duitse veiligheidsdiensten elkaar de tent uit. Natuurlijk zijn de Neven uit de USA en de Britten ook niet te beroerd om dit spel in belangrijke mate te beïnvloeden.
De winnaar van het machtsspel kan de concurrentie inlijven, tot een volgende politieke wind weer een andere opstelling vereist.
Le Carré is weer goed op dreef in het beschrijven van deze rode draad en allerlei verborgen agendas en dubbele bodems, waarbinnen de goedwillende individuen natuurlijk het onderspit delven.
Het decor van deze sinds september 2001 nieuwe en toch dezelfde onderlinge koude oorlog is de Hanzestad Hamburg, maar helaas wordt deze setting niet verder uitgewerkt. Berlijn zou een beter toneel geweest zijn, zoals de auteur vaak bewezen heeft.
De drie echte hoofdpersonen haalt de schrijver uit de bankwereld, de mensenrechten advocatuur en de spiocratie in Duitsland. Die diensten hebben bijna Orwelliaanse namen zoals de Beschermers, de Gezamenlijke Stuurgroep en de Eenheid.
Slechts één staatsdienaar probeert een operatie op touw te zetten, waarbij de gezochte illegale asielzoeker nog een eerlijke kans krijgt. Zijn karakter wordt beter weergegeven dan de schets van een Tsjetsjeense moslim, die het hele circus in werking zet. De advocate heeft slechts één negatieve werkervaring als reden om zich onvoorwaardelijk in te zetten en de puberachtige bankier is gefrustreerd door een jarenlang voortkabbelend huwelijk, waardoor hij plotseling partij kiest voor de juriste en haar cliënt en daarmee tegen zijn bankbelangen. Verveelt men zich bij dit boek? Zeker niet, maar deze keer is méér van hetzelfde niet echt een aanbeveling voor een topnotering.
Ook nu weer is één van de karakteristieke kenmerken van Le Carrés werk de dialoog.
Houdt men van veel gesprekken en overwegingen en een scherpe analyse, dan is de lezer aan het goede adres. Kiest men binnen het spionagegenre voor meer spanning en een meer journalistieke stijl met meer uitgediepte personages, dan zou ik adviseren om andere (oude) meesters te lezen, zoals Ted Allbeury en Gerald Seymour.
Le Carré is nooit iemand van de flitsende gesprekken en de bloedstollende actie geweest. In zijn romans geen eendimensionale Ludlum-helden, geen James Bondachtige vrouwenveroveraars, maar meestal slechts verliezers in Oost en West. Mannen en vrouwen, wier zwakheden genadeloos door allerlei geheime diensten worden uitgespeeld.
Echt bloedvergieten zal men zelden aantreffen, behalve als beeldspraak voor de dodelijke bevelen van de Schreibtischmörder binnen de staatsorganen.
Le Carré ontleedt de situatie op veiligheidsgebied na 9/11 op een niet mis te verstane manier: sinds Ground Zero lijkt het voor de buitenwereld, alsof allerlei extreme moslims dankzij onuitputtelijke geldstromen in eendrachtige samenwerking opgejaagd worden.
In werkelijkheid hebben de bazen van de spooks helemaal niet de intentie om vanwege de war on terror meer veiligheid in onze wereld te brengen. Uitsluitend hun eigen belang is aan de orde. Als daarvoor mensen als schaakstukken moeten worden opgeofferd, dan zijn dat slechts ingecalculeerde risicos. Onder het mom van een doeltreffender opzet van hun veiligheidsstructuur knokken de verschillende Duitse veiligheidsdiensten elkaar de tent uit. Natuurlijk zijn de Neven uit de USA en de Britten ook niet te beroerd om dit spel in belangrijke mate te beïnvloeden.
De winnaar van het machtsspel kan de concurrentie inlijven, tot een volgende politieke wind weer een andere opstelling vereist.
Le Carré is weer goed op dreef in het beschrijven van deze rode draad en allerlei verborgen agendas en dubbele bodems, waarbinnen de goedwillende individuen natuurlijk het onderspit delven.
Het decor van deze sinds september 2001 nieuwe en toch dezelfde onderlinge koude oorlog is de Hanzestad Hamburg, maar helaas wordt deze setting niet verder uitgewerkt. Berlijn zou een beter toneel geweest zijn, zoals de auteur vaak bewezen heeft.
De drie echte hoofdpersonen haalt de schrijver uit de bankwereld, de mensenrechten advocatuur en de spiocratie in Duitsland. Die diensten hebben bijna Orwelliaanse namen zoals de Beschermers, de Gezamenlijke Stuurgroep en de Eenheid.
Slechts één staatsdienaar probeert een operatie op touw te zetten, waarbij de gezochte illegale asielzoeker nog een eerlijke kans krijgt. Zijn karakter wordt beter weergegeven dan de schets van een Tsjetsjeense moslim, die het hele circus in werking zet. De advocate heeft slechts één negatieve werkervaring als reden om zich onvoorwaardelijk in te zetten en de puberachtige bankier is gefrustreerd door een jarenlang voortkabbelend huwelijk, waardoor hij plotseling partij kiest voor de juriste en haar cliënt en daarmee tegen zijn bankbelangen. Verveelt men zich bij dit boek? Zeker niet, maar deze keer is méér van hetzelfde niet echt een aanbeveling voor een topnotering.
Ook nu weer is één van de karakteristieke kenmerken van Le Carrés werk de dialoog.
Houdt men van veel gesprekken en overwegingen en een scherpe analyse, dan is de lezer aan het goede adres. Kiest men binnen het spionagegenre voor meer spanning en een meer journalistieke stijl met meer uitgediepte personages, dan zou ik adviseren om andere (oude) meesters te lezen, zoals Ted Allbeury en Gerald Seymour.
1
Reageer op deze recensie