Hebban recensie
De zesde voltreffer op rij
In deze thriller, volgens Kerr zelf de zesde politieke roman met Bernie Gunther als hoofdpersoon, keren we terug naar 1934, twee jaar voordat de Olympische Spelen in Berlijn plaatsvinden. Bernie is (voorlopig) opgestapt bij de politie en verdient de kost als hoteldetective in het wereldberoemde Adlon hotel, vlakbij de Brandenburger Tor. Hierbij krijgt hij te maken met de moord op een hotelgast en met het lijk van een Joodse bokser. In opdracht van de hoteleigenares helpt hij Noreen Charalambides een Joodse journaliste uit de VS bij haar pogingen om een boycott in te stellen tegen het houden van de OS in nazi - Duitsland. Zij wil het toenemende anti-semitisme in het Duitsland van Adolf Hitler aan de kaak stellen, terwijl Avery Brundage een landgenoot, niet ongevoelig voor geschonken kunstvoorwerpen uit Duitse musea en tevens lid van het Amerikaanse Olympisch Comité - juist de deelname van de VS wil veiligstellen. De grote tegenspeler, de joodse Amerikaanse gangster Max Reles, probeert via zeer onfrisse praktijken juist vette opdrachten voor allerlei bouwprojecten binnen te halen.
Al gauw wordt de lezer meegezogen in het fascinerende Berlijn halverwege de dertiger jaren, waarin de steeds toenemende druk op iedereen met Joods bloed zeer authentiek beschreven wordt. Bernie heeft zelf een kwart Joods bloed, en via zijn nog actieve contacten in de Berlijnse politiewereld probeert hij dit zwaard van Damocles uit te laten wissen. Enkele smaakvolle ingrediënten van deze (zucht . daar gaan we weer) literaire thriller: corruptie in leidende nazi kringen, de onorthodoxe manier om alle bouwprojecten op tijd voor de OS af te krijgen, Bernies eigen gesjoemel om in deze heksenketel te overleven en zijn pogingen om een licentie als privé-detective te krijgen, natuurlijk een romance met de aantrekkelijke journaliste, een per ongeluk doodgeslagen agent en veel cynische en humoristische commentaren van Bernie Gunther op het dagelijkse leven in Berlijn. Dit alles zorgde ervoor, dat ik deze bijtende geschiedenisles via de man met de gevaarlijk grote mond gefascineerd bleef volgen. Het lukt Kerr nu al voor de zesde keer, dus méér van ongeveer hetzelfde kan echt heel aantrekkelijk zijn. Gunthers karakter blijft zoals we hem al uit zijn vijf vorige boeken kennen.
Het tweede deel, vanaf ongeveer 150 bladzijden vóór het einde, verblijven we in en rond Havana, de Cubaanse hoofdstad, maar wel 20 jaar later, in 1954. Onder de valse naam Carlos Hausner verblijft hij daar als welgesteld emigrant vanuit Argentinië (lees: Een stille vlam). Tot zijn ontzetting is er opnieuw een confrontatie met de Maffioso Reles (Ik heb een Mensch nodig), maar ook met zijn oude liefde Noreen en haar opstandige dochter Dinah, die in een huis van Hemingway verblijven. De rebel of vrijheidsstrijder Fidel Castro zit na een mislukte aanval op een kazerne in een gevangenis van de dictator Batista. De geheime politie probeert met steun van de CIA - rücksichtslos alle oppositie in de kiem te smoren en natuurlijk komt onze hoofdpersoon weer tussen minstens twee vuren te zitten. Eigenlijk wil hij vanuit het steeds onrustiger wordende eiland terugkeren naar West-Duitsland, waar Adenauer intussen premier is. Als hoofdvertegenwoordiger van een sigarenfabrikant wil hij in het provinciestadje en tevens nieuwe hoofdstad Bonn een nieuwe start maken, maar zoals verwacht blokkeren allerlei krachten zijn plannen. Ook nu weer probeert hij voor het goede te kiezen, maar zonder zijn eigen hachje al te zeer in de waagschaal te stellen; niets menselijks is hem vreemd. Op de achtergrond speelt bij Bernie in toenemende mate de kernvraag: wat is goed en wat is slecht en hoeveel nuances kunnen daarin optreden?
Moord, corruptie en politiek zijn ook nu de elementen van de plot. Het kostte me wel even moeite om het Berlijn van de dertiger jaren te verlaten. Het pulserende tempo van 1936 en de extremere omstandigheden van toen maken nu plaats voor het iets lomere sfeertje van dit subtropische gebied. Toch blijft Kerr me ook op het broeierige nog pre-revolutionaire Cuba genoeg boeien om er vijf sterren tegenaan te gooien. In Barcelona denken ze ook erg positief over deze thriller: hij ontving in september 2009 voor dit boek de hoogste prijs in dit genre, de RBA International Thriller Novel Award als waardig opvolger van Raymond Chandler en in oktober was het weer bingo voor hem in Engeland, waar hij de Ellis Peters Historical Award ontving. Een heel stel storende spelfouten door het hele boek heen moest ik helaas wel op de koop toe nemen. Hebben ze bij de uitgeverij geen literaire corrector ingezet?
Al gauw wordt de lezer meegezogen in het fascinerende Berlijn halverwege de dertiger jaren, waarin de steeds toenemende druk op iedereen met Joods bloed zeer authentiek beschreven wordt. Bernie heeft zelf een kwart Joods bloed, en via zijn nog actieve contacten in de Berlijnse politiewereld probeert hij dit zwaard van Damocles uit te laten wissen. Enkele smaakvolle ingrediënten van deze (zucht . daar gaan we weer) literaire thriller: corruptie in leidende nazi kringen, de onorthodoxe manier om alle bouwprojecten op tijd voor de OS af te krijgen, Bernies eigen gesjoemel om in deze heksenketel te overleven en zijn pogingen om een licentie als privé-detective te krijgen, natuurlijk een romance met de aantrekkelijke journaliste, een per ongeluk doodgeslagen agent en veel cynische en humoristische commentaren van Bernie Gunther op het dagelijkse leven in Berlijn. Dit alles zorgde ervoor, dat ik deze bijtende geschiedenisles via de man met de gevaarlijk grote mond gefascineerd bleef volgen. Het lukt Kerr nu al voor de zesde keer, dus méér van ongeveer hetzelfde kan echt heel aantrekkelijk zijn. Gunthers karakter blijft zoals we hem al uit zijn vijf vorige boeken kennen.
Het tweede deel, vanaf ongeveer 150 bladzijden vóór het einde, verblijven we in en rond Havana, de Cubaanse hoofdstad, maar wel 20 jaar later, in 1954. Onder de valse naam Carlos Hausner verblijft hij daar als welgesteld emigrant vanuit Argentinië (lees: Een stille vlam). Tot zijn ontzetting is er opnieuw een confrontatie met de Maffioso Reles (Ik heb een Mensch nodig), maar ook met zijn oude liefde Noreen en haar opstandige dochter Dinah, die in een huis van Hemingway verblijven. De rebel of vrijheidsstrijder Fidel Castro zit na een mislukte aanval op een kazerne in een gevangenis van de dictator Batista. De geheime politie probeert met steun van de CIA - rücksichtslos alle oppositie in de kiem te smoren en natuurlijk komt onze hoofdpersoon weer tussen minstens twee vuren te zitten. Eigenlijk wil hij vanuit het steeds onrustiger wordende eiland terugkeren naar West-Duitsland, waar Adenauer intussen premier is. Als hoofdvertegenwoordiger van een sigarenfabrikant wil hij in het provinciestadje en tevens nieuwe hoofdstad Bonn een nieuwe start maken, maar zoals verwacht blokkeren allerlei krachten zijn plannen. Ook nu weer probeert hij voor het goede te kiezen, maar zonder zijn eigen hachje al te zeer in de waagschaal te stellen; niets menselijks is hem vreemd. Op de achtergrond speelt bij Bernie in toenemende mate de kernvraag: wat is goed en wat is slecht en hoeveel nuances kunnen daarin optreden?
Moord, corruptie en politiek zijn ook nu de elementen van de plot. Het kostte me wel even moeite om het Berlijn van de dertiger jaren te verlaten. Het pulserende tempo van 1936 en de extremere omstandigheden van toen maken nu plaats voor het iets lomere sfeertje van dit subtropische gebied. Toch blijft Kerr me ook op het broeierige nog pre-revolutionaire Cuba genoeg boeien om er vijf sterren tegenaan te gooien. In Barcelona denken ze ook erg positief over deze thriller: hij ontving in september 2009 voor dit boek de hoogste prijs in dit genre, de RBA International Thriller Novel Award als waardig opvolger van Raymond Chandler en in oktober was het weer bingo voor hem in Engeland, waar hij de Ellis Peters Historical Award ontving. Een heel stel storende spelfouten door het hele boek heen moest ik helaas wel op de koop toe nemen. Hebben ze bij de uitgeverij geen literaire corrector ingezet?
1
Reageer op deze recensie